TOELICHTING
Algemeen
Precision Area Navigation (P-RNAV) betekent dat een vliegtuig met een afwijking van
ten hoogste één zeemijl tijdens ten minste 95 procent van de vliegtijd kan navigeren.
In de huidige terminologie wordt dit ‘RNAV1’ genoemd. Met ingang van 2003 geldt in
de nacht tussen 23.00 en 06.30 uur al een ‘RNAV1-verplichting’ voor naderend verkeer
met de bestemming Schiphol. De huidige wijziging houdt een uitbreiding van die verplichting
in die geldt voor al het vliegverkeer van en naar Schiphol dat navigeert op instrumenten
(IFR). Dit verkeer dient met ingang van 15 november 2012 gedurende het gehele etmaal
te beschikken over een ‘RNAV1-approval’.
Deze verplichting is onderdeel van een wereldwijde overgang naar ‘Performance Based
Navigation (PBN)’, geleid door de internationale civiele luchtvaartorganisatie ICAO.
PBN betekent een verschuiving van conventionele navigatie (op basis van grondbakens),
naar navigatie via ‘waypoints (virtuele bakens)’, waardoor op middellange termijn
een groot aantal grondbakens geleidelijk kunnen worden opgeheven. Dit levert een kostenbesparing
op voor de luchtverkeerdienstverleners en daarmee voor de luchtvaartmaatschappijen.
Ook draagt deze verplichting bij aan verdere verbeteringen op het terrein van veiligheid,
van efficiency en van milieu.
De ‘RNAV1-verplichting’ is tevens noodzakelijk voor de uitvoering van de afspraken
aan de Alderstafel, waarin onder andere wordt gesproken over vaste naderings- en vertrekroutes
en de invoering van glijvluchten (Continuous Descent Operations (CDO)). Vanwege de
specifieke kenmerken van het luchtruim rond Schiphol is het niet wenselijk een mix
van RNAV en non-RNAV verkeer gelijktijdig toe te laten. Uit onderzoek is gebleken
dat vrijwel de gehele Schipholvloot (>99%) kan voldoen aan deze verplichting. In uitzonderingsgevallen
kan door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) tot uiterlijk 14 november 2013
ontheffing worden verleend aan luchtvaartmaatschappijen welke om valide redenen niet
tijdig aan deze verplichting kunnen voldoen.
Vaste verandermomenten
Met ingang van 15 november 2012 dient al het vliegverkeer van en naar Schiphol dat
navigeert op instrumenten (IFR) gedurende het gehele etmaal te beschikken over een
‘RNAV1-approval’. Publicatie van deze regelgeving dient plaats te vinden op een internationaal
geharmoniseerde, door ICAO vastgestelde, AIRAC- (Aeronautical Information Regulation
and Control) datum. Gelet op deze verplichting dient onderhavige regeling exact op
15 november 2012 in werking te treden. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten
voor regelgeving. Aangezien uit de regeling geen nadelige gevolgen voortvloeien voor
de samenleving, voor betrokkenen of voor derden, is het toegestaan af te wijken van
de vaste verandermomenten.
Administratieve lasten
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van de Nederlandse
burgers en bedrijven. De verplichting richt zich op alle luchtvaartmaatschappijen
die op Schiphol opereren. Voor de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen geldt dat zij,
voor zover bekend, allen zijn uitgerust met de benodigde apparatuur of hiermee op
eenvoudige wijze zijn uit te rusten. Hiermee zijn de kosten als gevolg van de maatregel
nihil. De verplichting geldt niet voor burgers en als zodanig zijn er kosten, noch
besparingen te kwantificeren.
Wel is het zo dat er voor de gehele luchtvaartsector indirect als gevolg van de verplichting
besparingen zijn te verwachten. Aangezien de kosten voor de luchtvaartsector grotendeels
worden doorberekend aan de passagier, is de verwachting dat dit op termijn een gunstig
effect zal hebben voor de burger.
De verplichting is randvoorwaardelijk voor verdere ontwikkeling van het ATM systeem,
in lijn met het project Single European Sky, van de Europese Commissie. Doelstellingen
daarbij zijn onder andere harmonisatie, kostenbesparingen, vermindering van emissies
en verhoging van capaciteit. De nu ingevoerde verplichting draagt hier in belangrijke
mate aan bij en levert daarmee indirect besparingen op.
Artikelsgewijs
In het vierde lid is thans de daadwerkelijke RNAV1-verplichting voor al het IFR verkeer,
van en naar Schiphol, opgenomen. De verplichting voor IFR-verkeer tot het voeren van
P-RNAV geldt gedurende het gehele etmaal.
Het vijfde lid komt te vervallen. De uitzondering voor luchtvaartuigen die incidenteel
vanwege onvoorziene omstandigheden naar Schiphol moeten uitwijken komt te vervallen.
Dit heeft tot gevolg dat een luchtvaartuig Schiphol niet langer als uitwijkbasis kan
en mag gebruiken, als hij vanwege onvoorziene ‘operationele of verkeerstechnische
redenen’ niet kan landen op de luchthavens van zijn oorspronkelijke bestemming. Dit
moet in de planning van de vlucht worden meegenomen. Uiteraard mag een luchtvaartuig
dat in nood verkeert wel naar Schiphol uitwijken. Op basis van artikel 5.7, tweede
lid, van de Wet luchtvaart, mag een gezagvoerder van luchtvaartregels, dus ook verplichtingen
op grond van de onderhavige regeling, afwijken indien dit in het belang van de veiligheid
noodzakelijk is. In het uiterste geval kan een gezagvoerder zich in een dergelijk
situatie ook nog beroepen op overmacht, zoals beschreven in artikel 40 van het Wetboek
van Strafrecht.
De expliciete ontheffingsbevoegdheid van de minister in het zesde lid komt te vervallen.
De minister heeft al een ontheffingsbevoegdheid op grond van artikel 49, tweede lid,
van het Luchtverkeersreglement. De wijze waarop de minister van deze bevoegdheid gebruiken
zal maken hoeft niet in de regeling te worden opgenomen, het is voldoende dat dit
in een AIC bekend wordt gemaakt.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J.J. Atsma.