Universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2012 inzake belastingverdragen uitgezonderd die met de Verenigde Staten van Amerika

27 juni 2012

Nr. DGB 2012/3446M

Directoraat-Generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit

De staatssecretaris van Financiën heeft de volgende regeling vastgesteld.

In deze regeling worden de geactualiseerde universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2012 inzake belastingverdragen uitgezonderd die met de Verenigde Staten van Amerika vastgesteld. Het begrip ‘dividenden’ is nader toegelicht en verder is de verjaringstermijn aangepast aan het Unierecht.

Ter uitvoering van het dividendartikel (en het interestartikel) in de verdragen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (en naar het vermogen), (met Protocol), die Nederland heeft gesloten met Albanië, Argentinië, Armenië, Australië, Azerbeidzjan, Bahrein, Bangladesh, Barbados, Belarus, België, Brazilië, Bulgarije, Canada, China, Denemarken, Duitsland (Bondsrepubliek), Egypte, Estland, Filippijnen, Finland, Frankrijk, Georgië, Ghana, Griekenland, Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Hongarije, Hongkong, Ierland, IJsland, India, Indonesië, Israël, Italië, Japan, Joegoslavië (voormalig), Jordanië, Kazachstan, Koeweit, Korea, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Macedonië, Maleisië, Malta, Marokko, Mexico, Moldavië, Mongolië, Nieuw-Zeeland, Nigeria, Noorwegen, Oekraïne, Oezbekistan, Oman, Oostenrijk, Pakistan, Panama, Polen, Portugal, Qatar, Roemenië, Russische Federatie, Saudi-Arabië, Singapore, Slovenië, Slowakije, Sovjet-Unie (voormalig), Spanje, Sri Lanka, Suriname, Thailand, Tsjechië, Tunesië, Turkije, Uganda, Venezuela, Verenigde Arabische Emiraten (VAE), Vietnam, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Zweden en Zwitserland, alsmede ter uitvoering van het dividendartikel en het interestartikel in de tussen het Taipei Representative Office in Nederland en het Netherlands Trade and Investment Office in Taipei gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol, stel ik de navolgende regeling vast met bijlage I (formulier IB 92 Universeel), bijlage II (formulier IB 93 Universeel), bijlage III (formulier IB 95 LUX) en bijlage IV (formulier IB 95 SIN):

Artikel 1. Algemeen

Deze regeling verstaat onder:

a. Verdrag:

elk van de verdragen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (en naar het vermogen), (met Protocol), die Nederland heeft gesloten met de in de aanhef van deze regeling genoemde landen. Hieronder valt ook de tussen het Taipei Representative Office in Nederland en het Netherlands Trade and Investment Office in Taipei gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol.

b. Verdragsland:

elk van de in de aanhef van deze regeling vermelde landen en Taiwan.

c. Dividenden:

hetgeen daaromtrent is bepaald in elk van de in onderdeel a bedoelde verdragen. In de meeste door Nederland gesloten verdragen wordt voor dividenden onderscheid gemaakt tussen 'portfoliodividenden' en 'deelnemingsdividenden'. Voor ‘portfoliodividenden’ (ook wel aangeduid als ‘beleggingsdividenden’) bedraagt het bronheffingspercentage in de belastingverdragen als regel 15%. In een aantal verdragen is voor portfoliodividenden echter een percentage van 10% overeengekomen.

Voor deelnemingsdividenden is in de belastingverdragen in het algemeen een lager bronheffingspercentage (10%, 5% of 0%) overeengekomen. Dit verlaagde tarief is gebonden aan een in de belastingverdragen vastgelegde minimum-deelneming (5%, 7,5%, 10%, 15%, 25%, 30%, 50% of een ander percentage). Waar hierna van 'deelnemingsdividenden' wordt gesproken, worden daarmee steeds dividenden bedoeld uit een deelneming die ten minste voldoet aan het in het desbetreffende belastingverdrag gestelde minimum. Alle andere dividenden worden gerekend tot de 'portfoliodividenden', die derhalve ook betrekking kunnen hebben op niet-natuurlijke personen.

d. Interest:

hetgeen daaromtrent is bepaald in elk van de in onderdeel a bedoelde verdragen.

Artikel 2. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (vrijstellingsprocedure)

  • 1. Een inwoner van een verdragsland, niet zijnde een inwoner als bedoeld in artikel 4, die ingevolge het dividendartikel (en/of het interestartikel) van het Verdrag aanspraak heeft op gehele of gedeeltelijke vermindering van dividendbelasting, levert voor het geldend maken van die aanspraak bij de fiscale autoriteit over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in de bijlage I opgenomen model (formulier IB 92 Universeel). Nadat hij een exemplaar van de verklaring voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats heeft terugontvangen van vorenbedoelde autoriteit, legt hij dit over bij het innen van de dividenden.

  • 2. De vennootschap die dividend verschuldigd is, degene bij wie de opbrengst betaalbaar is gesteld, het administratiekantoor dat de opbrengst doorbetaalt aan certificaathouders, en degene tot wiens beroep het kopen of innen van dividendbewijzen gewoonlijk behoort, zijn bevoegd die opbrengst uit te betalen onder aftrek van dividendbelasting tot het van toepassing zijnde verdragspercentage indien de gerechtigde tot de opbrengst is gerechtigd tot een vermindering van dividendbelasting in overeenstemming met het dividendartikel (en/of het interestartikel) van het Verdrag en voorts het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring heeft overgelegd.

  • 3. Voor zover dividendbelasting door de vennootschap is ingehouden en door haar is afgedragen aan de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst, onder wie zij ressorteert, maar zij bij de uitbetaling van de opbrengst aan de gerechtigde tot die opbrengst geen rekening heeft gehouden met de aftrek, bedoeld in het tweede lid, wordt de te veel afgedragen belasting aan de vennootschap teruggegeven na indiening van een verzoek bij de inspecteur onder overlegging van het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 3. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (teruggaafprocedure)

  • 1. Een inwoner van een verdragsland, niet zijnde een inwoner als bedoeld in artikel 4, die ingevolge het dividendartikel (en/of het interestartikel) van het Verdrag aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting en die zijn aanspraak niet op de voet van artikel 2 geldend heeft kunnen maken, heeft recht op teruggaaf van hetgeen aan dividendbelasting op grond van het Verdrag te veel is ingehouden.

  • 2. Tot het verkrijgen van de teruggaaf levert de belanghebbende bij de fiscale autoriteit over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage I opgenomen model (formulier IB 92 Universeel). Nadat hij een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats heeft terugontvangen van vorenbedoelde autoriteit, handelt hij overeenkomstig het derde of het vierde lid.

  • 3. Indien de opbrengst is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon die de in artikel 9 van de Wet op de dividendbelasting 1965 bedoelde dividendnota, waaruit van de betaling van de terug te geven belasting door de belanghebbende blijkt, heeft uitgereikt, levert de belanghebbende het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring in bij de hierboven bedoelde persoon, onder bijvoeging van de dividendnota. Is dit laatste niet mogelijk, dan voegt de persoon die de dividendnota heeft uitgereikt, bij de verklaring een door hem gewaarmerkt afschrift van de dividendnota. Degene die de dividendnota heeft uitgereikt, zendt, met een begeleidende brief waaruit blijkt dat hij voor de belanghebbende optreedt, de bij hem ingeleverde verklaring tezamen met de dividendnota of het afschrift daarvan aan de inspecteur van de Belastingdienst Limburg/kantoor Buitenland, Postbus 2865, 6401 DJ Heerlen, die op het verzoek beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de Belastingdienst Limburg/kantoor Buitenland ten behoeve van de belanghebbende overgemaakt aan degene die de dividendnota heeft uitgereikt.

  • 4. Indien de opbrengst niet is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon en de belanghebbende dientengevolge niet in het bezit is van een in het derde lid bedoelde dividendnota, zendt hij het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring rechtstreeks toe aan de inspecteur van de Belastingdienst Limburg/kantoor Buitenland, onder bijvoeging van een dividendnota of ander bewijsstuk, waaruit blijken:

    • a. de desbetreffende opbrengst, en

    • b. het feit dat de terug te geven belasting door de belanghebbende is betaald. De inspecteur van de Belastingdienst Limburg/kantoor Buitenland beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de Belastingdienst/Limburg/kantoor Buitenland aan de belanghebbende overgemaakt.

Artikel 4. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (bijzondere teruggaafprocedure)

  • 1. Een inwoner van een verdragsland, die ingevolge het dividendartikel (en/of het interestartikel) van het Verdrag aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting, maar wiens aanspraak ingevolge de ‘remittance base’-bepaling in het Verdrag slechts betrekking heeft op dat gedeelte van de opbrengst, dat is overgemaakt naar of is ontvangen in het verdragsland, heeft recht op teruggaaf van dividendbelasting, ingehouden op het gedeelte van de opbrengst, dat is overgemaakt naar of is ontvangen in het verdragsland. De teruggaaf is gelijk aan het bedrag dat aan dividendbelasting op grond van het Verdrag te veel is ingehouden.

  • 2. Tot het verkrijgen van de teruggaaf levert de belanghebbende bij de fiscale autoriteit over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage II opgenomen model (formulier IB 93 Universeel). Nadat hij een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats heeft terugontvangen van vorenbedoelde autoriteit, zendt hij dit toe aan de inspecteur van de Belastingdienst Limburg/kantoor Buitenland, Postbus 2865, 6401 DJ Heerlen, die op het verzoek beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 3. Bij het exemplaar van de verklaring dat de verzoeker aan de inspecteur van de Belastingdienst Limburg/kantoor Buitenland zendt, legt hij een dividendnota over, of een afschrift daarvan, gewaarmerkt door degene die de dividendnota heeft uitgereikt, of enig ander bewijsstuk waaruit de opbrengst waarop de verklaring betrekking heeft, en het bedrag van de daarop ingehouden dividendbelasting blijken. Indien de overmaking van dividend niet het gehele bedrag van het dividend betreft, behoeft voor dit dividend het bewijsstuk als bovenbedoeld slechts te worden overgelegd bij het eerste verzoek om teruggaaf.

  • 4. Het terug te geven bedrag wordt door de Belastingdienst Limburg/kantoor Buitenland aan de belanghebbende overgemaakt.

Artikel 5. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (vrijstellingsprocedure)

  • 1. Een Nederlandse vennootschap die dividenden betaalt aan een lichaam dat inwoner is van een verdragsland en dat een deelneming bezit in die Nederlandse vennootschap, welke voldoet aan de voorwaarden in het Verdrag, kan bij de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie zij ressorteert, het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting om de op de grond van het Verdrag niet-verschuldigde dividendbelasting in te houden.

  • 2. In het verzoek wordt opgaaf verstrekt van:

    • a. de naam, het adres en de vestigingsplaats van het in het eerste lid bedoelde buitenlandse lichaam;

    • b. het bedrag van het geplaatste en gestorte kapitaal van de Nederlandse vennootschap;

    • c. het gedeelte van het kapitaal van de Nederlandse vennootschap dat het in het eerste lid bedoelde buitenlandse lichaam onmiddellijk of middellijk bezit;

    • d. dat het kapitaal van het buitenlandse lichaam geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld indien dit in het Verdrag mede als voorwaarde wordt gesteld;

    • e. dat het buitenlandse lichaam geen maatschap of vennootschap onder firma is indien dit in het Verdrag mede als voorwaarde wordt gesteld;

    • f. dat de dividenden naar het vestigingsland (verdragsland) van het buitenlandse lichaam worden overgemaakt en op grond daarvan aldaar aan belasting worden onderworpen indien dit in het Verdrag mede als voorwaarde wordt gesteld;

    • g. de gegevens met betrekking tot de overige niet hiervoor vermelde voorwaarden indien deze in het Verdrag mede als voorwaarde worden gesteld.

  • 3. Indien de inspecteur gunstig op het verzoek beslist, blijft zijn beslissing van kracht met betrekking tot elk daarin genoemd lichaam zolang:

    • het buitenlandse lichaam inwoner van het verdragsland blijft, en

    • het buitenlandse lichaam een deelneming blijft bezitten in die Nederlandse vennootschap, welke voldoet aan de voorwaarden in het Verdrag. De bestuurder van de Nederlandse vennootschap, aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet vermoeden dat zulks in enig opzicht niet meer het geval is, is gehouden daarvan aan vorenbedoelde inspecteur schriftelijk mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van dividend.

  • 4. In afwijking van het eerste, tweede en derde lid geldt voor de toepassing van het verdrag Nederland-Luxemburg het volgende:

    • a. Een aandelenmaatschappij (‘société anonyme’, ‘société en commandite par actions’, ‘société à responsabilité limitée’) die inwoner van Luxemburg is, en die, ingevolge artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het verdrag Nederland-Luxemburg aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting tot 2,5 percent, levert voor het geldend maken van die aanspraak bij de fiscale autoriteit over haar plaats van vestiging een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage III opgenomen model (formulier IB 95 LUX). Nadat zij een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging, van vorenbedoelde autoriteit heeft terugontvangen, legt zij die over bij het innen van de dividenden.

    • b. De vennootschap die het dividend verschuldigd is, is bevoegd het dividend uit te betalen of te doen uitbetalen onder aftrek van dividendbelasting naar een tarief van slechts 2,5 percent, indien de Luxemburgse maatschappij het in onderdeel a bedoelde exemplaar van de aldaar bedoelde verklaring heeft overgelegd.

    • c. Voor zover dividendbelasting, welke is ingehouden en afgedragen, ingevolge onderdeel b bij de uitbetaling van het dividend niet in aftrek is gebracht, wordt deze aan de vennootschap teruggegeven na indiening van een verzoek bij de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie zij ressorteert, onder overlegging van het in onderdeel a bedoelde exemplaar van de aldaar bedoelde verklaring. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

    • d. Indien de maatschappij niet kan bevestigen dat zij de in punt 8 van het formulier IB 95 LUX vermelde aandelen niet heeft verkregen ingevolge enige overeenkomst, optie of regeling, waarbij zij is overeengekomen of kan worden verplicht de aandelen weer te verkopen of over te dragen, dient zij hiervan uitdrukkelijk melding te maken in een begeleidende brief bij het formulier en daarbij haar specifieke omstandigheden nader toe te lichten. In dat geval mag het formulier IB 95 LUX slechts worden gebruikt als verzoek om gedeeltelijke teruggaaf van dividendbelasting.

  • 5. In afwijking van het eerste, tweede en derde lid geldt voor de toepassing van het verdrag Nederland-Singapore het volgende:

    • a. Een lichaam dat inwoner van Singapore is, en dat, ingevolge artikel 10, tweede lid, tweede volzin, van het verdrag Nederland-Singapore aanspraak heeft op algehele vrijstelling van dividendbelasting, levert voor het geldend maken van die aanspraak bij de fiscale autoriteit over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage IV opgenomen model (formulier IB 95 SIN). Nadat het lichaam een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats, van vorenbedoelde autoriteit heeft terugontvangen, legt het dit over bij het innen van de dividenden.

    • b. Het lichaam dat het dividend verschuldigd is, is bevoegd het dividend uit te betalen zonder aftrek van dividendbelasting, indien de gerechtigde tot de opbrengst het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in onderdeel a bedoelde verklaring heeft overgelegd.

    • c. Voor zover dividendbelasting, welke is ingehouden en afgedragen, ingevolge onderdeel b bij de uitbetaling van het dividend niet in aftrek is gebracht, wordt deze aan de vennootschap teruggegeven na indiening van een verzoek bij de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie zij ressorteert, onder overlegging van het van een ondertekende bevestiging voorziene exemplaar van de in onderdeel a bedoelde verklaring. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 6. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (teruggaafprocedure)

  • 1. Indien dividendbelasting is ingehouden van dividenden, betaald door een Nederlandse vennootschap aan een lichaam dat inwoner is van een verdragsland en dat een deelneming bezit in die Nederlandse vennootschap, welke voldoet aan de voorwaarden in het Verdrag, terwijl ingevolge het Verdrag te veel dividendbelasting is ingehouden, kan dat buitenlandse lichaam een verzoek om teruggaaf van hetgeen te veel aan dividendbelasting is ingehouden, richten tot de inspecteur onder wie de Nederlandse vennootschap ressorteert.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingeleverd bij het lichaam dat de dividenden heeft betaald. Dit zendt het verzoek aan de inspecteur, nadat het daaraan de in artikel 5, tweede lid, bedoelde gegevens heeft toegevoegd. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 3. Het terug te geven bedrag wordt door de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst, onder wie de in het eerste lid bedoelde Nederlandse vennootschap ressorteert, ten behoeve van het belanghebbende buitenlandse lichaam aan de Nederlandse vennootschap overgemaakt.

  • 4. In afwijking van het eerste, tweede en derde lid geldt voor de toepassing van het verdrag Nederland-Luxemburg het volgende:

    • a. Indien meer dan 2,5 percent dividendbelasting is ingehouden van dividenden betaald door een vennootschap aan een aandelenmaatschappij (‘société anonyme’, ‘société en commandite par actions’, ‘société à responsabilité limitée’) die inwoner van Luxemburg is, terwijl ingevolge artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het verdrag Nederland-Luxemburg de daarop in te houden dividendbelasting 2,5 percent bedraagt, heeft die Luxemburgse maatschappij recht op teruggaaf van hetgeen aan dividendbelasting meer is ingehouden dan 2,5 percent.

    • b. Tot het verkrijgen van de teruggaaf levert de Luxemburgse maatschappij bij de fiscale autoriteit over haar plaats van vestiging een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage III opgenomen model (formulier IB 95 LUX). Nadat zij een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en onder-tekening van de daarop voorkomende bevestiging, van vorenbedoeld bestuur heeft terugontvangen, zendt zij dit exemplaar toe aan de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie de vennootschap ressorteert, onder bijvoeging van de bewijsstukken waaruit van de inhouding van de belasting blijkt. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

    • c. Het terug te geven bedrag wordt aan de rechthebbende Luxemburgse maatschappij overgemaakt.

  • 5. In afwijking van het eerste, tweede en derde lid geldt voor de toepassing van het verdrag Nederland-Singapore het volgende:

    • a. Indien dividendbelasting is ingehouden van dividenden betaald door een vennootschap aan een lichaam dat inwoner van Singapore is, die ingevolge artikel 10, tweede lid, tweede volzin, van het verdrag Nederland-Singapore vrijgesteld zijn van dividendbelasting, heeft dat lichaam recht op teruggaaf van hetgeen is ingehouden.

    • b. Tot het verkrijgen van de teruggaaf levert het lichaam bij de fiscale autoriteit over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage IV opgenomen model (formulier IB 95 SIN). Nadat het lichaam een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats, van vorenbedoelde autoriteit heeft terugontvangen, zendt het dit exemplaar toe aan de inspecteur binnen wiens ambtsgebied de vennootschap is gevestigd, onder bijvoeging van het bewijsstuk waaruit van de inhouding van de belasting blijkt. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

    • c. Het terug te geven bedrag wordt aan het belanghebbende lichaam overgemaakt.

Artikel 7. Formele bepalingen

De in deze regeling bedoelde verklaringen, verzoeken, gegevens en mededelingen moeten duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan of verstrekt. Indien naar aanleiding van een ingevolge deze regeling gedaan verzoek, ten onrechte of tot een te hoog bedrag, vrijstelling of vermindering van inhouding van dividendbelasting dan wel teruggaaf van dividendbelasting is verleend zijn de bepalingen van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing.

Artikel 8. Verjaringstermijn

Verzoeken om teruggaaf van belasting moeten bij de bevoegde inspecteur zijn ingediend binnen de in het Verdrag gestelde termijn. Een uitzondering geldt voor de lidstaten van de Europese Unie waarmede Nederland een belastingverdrag heeft gesloten waarin een verjaringstermijn is overeengekomen van minder dan vijf jaar. In die gevallen dient op grond van paragraaf 6, onderdeel 3, van het Besluit van 16 december 2010, nr. DGB2010/6799M, Stcrt. 2010, 20999, voor de teruggaaf van ingehouden dividendbelasting een termijn van vijf jaar te worden gehanteerd. Voor een Verdrag waarin geen termijn is gesteld, geldt een termijn van vijf jaren na het verstrijken van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.

Artikel 9. Formulieren

De teksten van de in de bijlagen opgenomen formulieren zijn niet gepubliceerd in de Staatscourant, maar zijn gepubliceerd op www.belastingdienst.nl. De in deze regeling bedoelde formulieren worden van rijkswege verstrekt. De formulieren zijn op aanvraag kosteloos verkrijgbaar in Nederland bij de Belastingdienst/Centrum voor facilitaire dienstver-lening, Unit Apeldoorn/Document & Logistiek/Logistiek Reprografisch Centrum, Postbus 20049, 7302 HA Apeldoorn. Het e-mailadres daarvan luidt: Lrc.apeldoorn@belastingdienst.nl. Deze formulieren kunnen ook worden gedownload via de website www.belastingdienst.nl.

Artikel 10. Delegatiebepaling

De minister van Financiën kan, in afwijking van deze regeling, onder nadere voorwaarden bijzondere regelingen treffen of kan, in afwijking van deze regeling, binnen de door hem gestelde kaders de Belastingdienst machtigen bijzondere regelingen te treffen.

Artikel 11. Intrekking

De volgende regeling is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van deze regeling:

  • Regeling van 25 januari 2012, nr. DGB2012/19M, Stcrt. 2012, 2567 (Universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften inzake belastingverdragen uitgezonderd die met de Verenigde Staten van Amerika).

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vindt toepassing met betrekking tot dividenden die betaald zijn of betaalbaar zijn gesteld op of na 1 januari 2012.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: Universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2012 inzake belastingverdragen uitgezonderd die met de Verenigde Staten van Amerika.

  • 4. Deze regeling is ook van toepassing op elk van de door Nederland gesloten verdragen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (en het vermogen), (met Protocol), die in werking treden na de inwerkingtreding van deze regeling, zulks vanaf de datum van toepassing van elk van die verdragen.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 juni 2012

De staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers.

Naar boven