Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 5 juli 2012, nr. IenM/BSK-2012/128257, tot wijziging van de Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op Richtlijn 2011/72/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2011 tot wijziging van Richtlijn 2000/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2000 wat betreft de voorschriften voor trekkers die in het kader van de flexibele regeling in de handel zijn gebracht en gelet op richtlijn nr. 2011/88/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG wat betreft de voorschriften voor motoren die in het kader van de flexibele regeling in de handel zijn gebracht (PbEU L 305), artikel 9.5.1, achtste lid, van de Wet milieubeheer en artikel 11 van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen motoren in de handel worden gebracht volgens de procedure, bedoeld in artikel 3bis van richtlijn 2000/25 en bijlage IV bij die richtlijn.

2. Na het derde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het eerste lid kan in overeenstemming met artikel 3bis van richtlijn 2000/25 een beperkt aantal trekkers in gebruik worden genomen in de zin van artikel 1 van richtlijn 2000/25  die niet voldoen aan de op dat moment geldende eisen.

B

In artikel 5, vierde lid, wordt ‘van richtlijn 97/86’ vervangen door: van richtlijn 97/68.

ARTIKEL II

De wijzigingen, door richtlijn nr. 2011/72/EU van 14 september 2011 tot wijziging van Richtlijn 2000/25/EG van 22 mei 2000 wat betreft de voorschriften voor trekkers die in het kader van de flexibele regeling in de handel zijn gebracht (PbEU L 246) aangebracht in bijlage V van richtlijn 2000/25/EG, gaan voor de toepassing van het bepaalde in het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines en de Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines gelden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling.

ARTIKEL III

De wijzigingen, door richtlijn nr. 2011/88/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 wat betreft de voorschriften voor motoren die in het kader van de flexibele regeling in de handel zijn gebracht in artikel 4 en in bijlage XIII van richtlijn 97/68/EG, gaan voor de toepassing van het bepaalde in het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines en de Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines gelden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma.

TOELICHTING

Richtlijn 2000/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2000 inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door motoren, bestemd voor het aandrijven van landbouw- of bosbouwtrekkers, regelt de uitlaatemissies van motoren die zijn gemonteerd in landbouw- en bosbouwtrekkers. Dit om de volksgezondheid en het milieu meer te vrijwaren. In Richtlijn 2000/25/EG was voorzien dat de als fase III A gekende emissiegrenswaarden die in 2010 van toepassing waren op de typegoedkeuring van de meeste compressieontstekingsmotoren, vervangen moesten worden door de strengere grenswaarden van fase III B, die geleidelijk vanaf 1 januari 2011 van kracht zouden worden voor het in de handel brengen, en vanaf 1 januari 2010 voor de typegoedkeuring van die motoren. Fase IV, met strengere emissiegrenswaarden dan die van fase III B, zal volgens planning geleidelijk van kracht worden vanaf 1 januari 2013 voor de typegoedkeuring van die motoren, en vanaf 1 januari 2014 voor het in de handel brengen ervan.

In richtlijn 2000/25/EG is reeds bepaald dat zal worden nagegaan of extra flexibiliteit nodig is met betrekking tot de emissiegrenswaarden van de fasen III B en IV.

Nu gebleken is dat de overgang naar fase III B een abrupte verandering van technologie omvat, hetgeen aanzienlijke uitvoeringskosten meebrengt voor het herontwerpen van de motoren en voor het ontwikkelen van geavanceerde technische oplossingen, is ter beperking van de gevolgen van de economische crisis voor met name het midden- en kleinbedrijf een uitzonderlijke herziening van richtlijn 2000/25/EG vastgesteld bij richtlijn 2011/72/EU.

In artikel 4, vierde lid, van de gewijzigde regeling wordt gesproken van ‘een beperkt aantal trekkers’. Om zo dicht mogelijk bij de richtlijn te blijven is deze zinsnede letterlijk overgenomen uit richtlijn 2011/72/EU. In de toelichting op de richtlijn wordt bepaald dat tijdens fase III B het aantal trekkers dat in de handel wordt gebracht en in gebruik wordt genomen in elke motorcategorie niet meer dan 40% mag bedragen van het aantal door de trekkerfabrikant in de handel gebrachte trekkers uit die motorcategorie.

In richtlijn 1997/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines worden de typegoedkeuringseisen gesteld waar deze motoren aan moeten voldoen. In richtlijn 97/68/EG werd bepaald dat de emissiegrenzen van fase III A die van toepassing waren op de typegoedkeuring van de meeste motoren met compressieontsteking, zouden worden vervangen door de strengere grenzen van fase III B. Deze grenzen zijn vanaf 1 januari 2010 van toepassing op de typegoedkeuring en vanaf 1 januari 2011 op het in de handel brengen van deze motoren.

Net als in de hierboven genoemde richtlijn is in richtlijn 2011/88 overwogen dat ter beperking van de gevolgen van de economische crisis voor met name het midden- en kleinbedrijf een uitzonderlijke herziening van Richtlijn 97/68/EG dient te worden vastgesteld. De maatregelen houden onder meer in dat gedurende de periode van de in de richtlijn genoemde fase III B of tot drie jaar vrijstellingen van diverse eisen worden vastgesteld.

Hierdoor krijgen producenten van niet voor de weg bestemde machines gedurende de periode van fase III B of tot drie jaar de tijd om hun producten gereed te maken voor de montage van dieselmotoren die aan de fase IIIB-eisen voldoen, en daartoe in veel gevallen met een uitlaatgasnabehandelingssysteem moeten worden uitgerust. Die uitrusting leidt tot toename van de afmetingen van de motor, waardoor het ontwerp van mobiele machines, die soms in betrekkelijk geringe aantallen worden geproduceerd, moet worden aangepast om er die grotere en zwaardere motoren in te kunnen monteren. In de gewijzigde tekst van de richtlijn is het reeds bestaande percentage voor flexibiliteit van 20% naar 37,5% van de gemiddelde jaarproductie van de voorafgaande jaren gewijzigd. Het effect op de luchtkwaliteit blijft daarmee gering, terwijl de verruiming de betrokken bedrijven toch wat meer tijd geeft om het ontwerp van hun machines aan te passen.

Richtlijn 2011/88/EU bevat in artikel 1 ook nog een uitbreiding van de flexibele regeling naar motortreinstellen en locomotieven. Deze is met name voor het Verenigd Koninkrijk van belang, waar nog veel spoorverbindingen zonder bovenleiding aanwezig zijn. De onderhavige wijziging van de richtlijn, hoewel voor Nederland niet of nauwelijks relevant, zal eveneens geïmplementeerd moeten worden. Hiertoe is echter wijziging van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines nodig.

De wijzigingen die met deze beide richtlijnen zijn aangebracht gaan ingevolge artikel 11 van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines in Nederland gelden met ingang van de inwerkingtredingsdatum genoemd in de wijzigingsrichtlijn, tenzij bij ministerieel besluit een andere datum wordt vastgesteld. Om te voorkomen dat fabrikanten van machines die de verruimde flexibiliteit reeds voor die tijd zouden willen benutten tot eerstbedoeld tijdstip moeten wachten, is in de onderhavige regeling bepaald dat de wijzigingen kunnen worden toegepast vanaf het moment van de inwerkingtreding van deze regeling.

De onderhavige regeling leidt niet tot een verhoging van de administratieve lasten. Door de verlenging van de geldigheidstermijn van de typegoedkeuring voor bepaalde mobiele machines zullen de nalevingskosten voor de betreffende bedrijven de komende jaren iets lager zijn dan eerder was voorzien.

Gelet op het belang dat gemoeid is met deze regeling is geen toepassing gegeven aan de in het kabinetsbeleid met betrekking tot vaste verandermomenten vastgelegde vaste verandermomenten en de invoeringstermijn van twee maanden.

De sector die het betreft heeft verzocht om deze wijziging en ondervindt geen nadeel van de kortere invoeringstermijn.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma.

Naar boven