Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 1 juli 2012, nr. WJZ / 12077791, tot wijziging van de Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen ter implementatie van de herziene Universeledienstrichtlijn (Regeling implementatie herziene Universeledienstrichtlijn)

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op richtlijn nr. 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten, artikel 7.7a van de Telecommunicatiewet, de artikelen 2.13 en 4.3 van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen en artikel 8 van het Frequentiebesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. Premium MMS-dienst: inhoudsdienst via MMS geleverd aan de afnemer daarvan, waarvoor een aanbieder van een openbare telefoondienst bedragen in rekening brengt bij een abonnee.

B

In artikel 2.2 wordt ‘het gebruik van de openbare telefoondienst op een vaste locatie’ vervangen door: de aansluiting op het openbare elektronische communicatienetwerk op een vaste locatie en het gebruik van de openbare telefoondienst over die aansluiting.

C

Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘openbare telefoondiensten op een vaste locatie’ vervangen door: de openbare telefoondienst via het openbare elektronische communicatienetwerk op een vaste locatie.

2. Aan het eerste lid wordt na ‘bepaalde categorieën nummers’ toegevoegd: en de mogelijkheid tot het afnemen van Premium SMS-diensten of Premium MMS-diensten.

D

In artikel 2.5 wordt ‘openbare telefoondiensten op een vaste locatie’ vervangen door: de aansluiting op het openbare elektronische communicatienetwerk op een vaste locatie en de openbare telefoondienst over die aansluiting.

E

Na artikel 2.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.5a

De aanbieder van de openbare telefoondienst via het openbare elektronische communicatienetwerk op een vaste locatie die krachtens artikel 9.2 van de wet is aangewezen biedt de mogelijkheid om een abonnement af te sluiten waarbij ongeacht de hoeveelheid gebelde minuten naar binnenlandse niet-betaalnummers niet meer dan een bij de abonnee bekend bedrag per maand in rekening wordt gebracht.

F

Artikel 2.6 komt te luiden:

Artikel 2.6

  • 1. Het grensbedrag, bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, bedraagt € 20.000.000.

  • 2. Het minimum, bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, bedraagt € 2.000.000.

G

Na artikel 4.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.6

De op grond van artikel 11.10, tweede lid, van de wet te verstrekken locatiegegevens wijken in ten hoogste 15% van de gevallen meer dan 5000 meter af van de werkelijke locatie van het oproepende netwerkaansluitpunt.

ARTIKEL II

In artikel 44, eerste lid, onderdeel d, onder 1°, en tweede lid, van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 800, 900 en 1800 MHz wordt ‘artikel 15, zesde lid’ telkens vervangen door: artikel 15, zevende lid.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL IV

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling implementatie herziene Universeledienstrichtlijn.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 juli 2012

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen.

TOELICHTING

1. Algemeen

In combinatie met de Wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene telecommunicatierichtlijnen en het Besluit implementatie herziene telecommunicatierichtlijnen wordt met deze wijziging van de Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen (hierna: RUDE) de bij Richtlijn 2009/136/EG (Richtlijn burgerrechten) herziene Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten (hierna: Universeledienstrichtlijn) geïmplementeerd.

Ten eerste wordt in deze wijzigingsregeling de gewijzigde bijlage 1, deel A, van de Universeledienstrichtlijn geïmplementeerd. Artikel 10 van de herziene Universeledienstrichtlijn schrijft voor dat de aanbieder die is aangewezen om de universele dienst te verzorgen, aan de abonnees een aantal faciliteiten en diensten aanbiedt. Deze diensten en faciliteiten dienen ertoe bij te dragen dat abonnees hun uitgaven kunnen controleren en beheersen. Deze faciliteiten zijn opgesomd in bijlage I, deel A, van de Universeledienstrichtlijn en als gevolg van de herziene Universele dienstenrichtlijn is deze bijlage uitgebreid met een aantal kostenbeheersende maatregelen, waaronder de mogelijkheid tot kosteloze blokkering van Premium SMS- en MMS-diensten.

Daarnaast worden eisen gesteld aan de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van locatiegegevens die op grond van artikel 11.10, eerste lid, van de wet moeten worden doorgegeven bij een oproep naar alarmnummer 112. De verplichting om locatiegegevens door te geven die aan deze eisen voldoen, geldt alleen voor mobiele oproepen. Aanbieders van mobiele telefoniediensten en -netwerken geven momenteel de locatie door van het radiozendapparaat (de antenne) waarmee het toestel waarmee wordt gebeld verbinding maakt. Omdat het ‘bereik’ van een antenne doorgaans niet meer dan 5000 meter is, kan hieruit worden afgeleid dat de beller zich op niet meer dan 5000 meter van die locatie bevindt. Gezien de directe inwerkingtreding van artikel 4.6 RUDE met het oog op implementatie van de gewijzigde Universeledienstrichtlijn, wordt in eerste instantie nog aangesloten bij deze huidige praktijk van aanlevering van locatiegegevens. Mogelijk zullen in de toekomst hogere eisen aan de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de door te geven locatiegegevens worden gesteld.

Tot slot bevat de regeling enkele redactionele wijzigingen die voortvloeien uit de Wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene telecommunicatierichtlijnen en het Besluit implementatie herziene telecommunicatierichtlijnen.

Uitvoerbaarheidstoets

Het college van de Onafhankelijke Post- en Telecommunicatieautoriteit heeft op 9 mei 2012 de resultaten van de uitvoeringstoets op de ontwerpregeling gemeld. Het college acht de regeling uitvoerbaar, controleerbaar en handhaafbaar, maar vraagt daarbij wel om verduidelijking ten aanzien van het bij onderdeel G ingevoegde artikel 4.6. Hierop is de toelichting op dit artikel uitgebreid.

Het college stelt daarnaast vragen over de manier waarop en de mate waarin zij de norm vastgelegd in artikel 4.6 moet handhaven. OPTA beslist als zelfstandig bestuursorgaan zelf over de wijze waarop getoetst wordt, en de prioriteiten die aan de handhaving van de verschillende door OPTA te handhaven normen wordt gegeven. Zoals in de artikelsgewijze toelichting wordt uitgelegd legt artikel 4.6 de door het college beschreven huidige praktijk vast en valt dan ook niet te verwachten dat dit leidt tot verzwaring van het takenpakket en daarmee tot hogere uitvoeringslasten.

Consultatie

Er zijn in totaal zes reacties binnengekomen naar aanleiding van de consultatie, waarvan vijf reacties op de internetconsultatie.

Een partij wijst erop dat het aanbieden van een kosteloze blokkering van Premium SMS-diensten in artikel 2.4 overbodig is omdat dit al geregeld is in artikel 3.9 van het RUDE.

Artikel 3.9 is alleen van toepassing op consumenten. De richtlijn heeft echter een breder toepassingsbereik en schrijft voor dat de aangewezen aanbieder deze kosteloze blokkade ook aan abonnees, niet zijnde consumenten, moet aanbieden. Wel is de suggestie van deze partij overgenomen om de terminologie van artikel 2.4 in lijn te brengen met artikel 3.9.

Ten aanzien van artikel 2.4 wordt voorts verzocht om in artikel 3.2 van het RUDE op te nemen dat de abonnee wordt geïnformeerd over de mogelijkheid tot blokkade van Premium SMS- en MMS-diensten.

Deze suggestie is niet overgenomen omdat dit verder gaat dan hetgeen artikel 10 van de gewijzigde Universeledienstrichtlijn verplicht. Bovendien is op grond van het zevende lid, onderdeel b van artikel 3.10 van het RUDE de aanbieder verplicht de consument te informeren over de kosteloze blokkade van Premium SMS-diensten. Als hieraan niet wordt voldaan mag de consument niet worden afgesloten indien die consument niet betaalt voor een Premium SMS-dienst.

Een partij doet de suggestie om in artikel 3.10 van het Rude op te nemen dat de afname van meerdere Premium SMS-diensten in een maand wordt aangemerkt als één rechtshandeling.

Deze suggestie is niet overgenomen omdat dit verder strekt dan hetgeen de gewijzigde Universele dienstrichtlijn voorschrijft. Bovendien is dit niet nodig omdat in artikel 3.9 een ruime definitie van ‘klacht’ is opgenomen die meerdere Premium SMS-diensten kunnen betreffen.

Een partij merkt op dat de invulling van het onderdeel kostenbeheersing van de openbare telefoondienst in artikel 2.5a (kosteloze waarschuwing bij het overschrijden van een door de abonnee bepaald bedrag) wat betreft het door de abonnee te bepalen bedrag verder gaat dan de bepaling in de richtlijn en in zijn algemeenheid niet proportioneel is gelet op de hoge kosten (enkele miljoenen euro’s) die gemaakt zouden moeten worden om een dergelijke faciliteit te kunnen realiseren op het huidige netwerk. Hieraan is tegemoet gekomen door aanpassing van artikel 2.5a. De aanbieder moet op grond van de nieuwe bepaling de mogelijkheid bieden om een abonnement af te nemen waarbij per maand niet meer dan een bij de abonnee bekend bedrag in rekening wordt gebracht, ongeacht hoeveel en wanneer de abonnee binnen Nederland belt. Betaalnummers en buitenlandse nummers mogen wel apart in rekening worden gebracht. De aangewezen aanbieder, op dit moment KPN op grond van artikel 20.1 van de Telecommunicatiewet, biedt momenteel deze mogelijkheid al in de vorm van abonnement Belvrij. Dit abonnement biedt de abonnee een goede manier om zijn telefoonkosten te beheersen.

Ten aanzien van artikel 4.6 merkt een partij op dat de mate van nauwkeurigheid en betrouwbaarheid die is gekozen geen verbetering of verandering oplevert ten opzichte van de huidige situatie. Er is op dit moment inderdaad voor gekozen om de feitelijke situatie als uitgangspunt te nemen voor het bepalen van de norm. Hier is voor gekozen omdat de regeling direct na publicatie in werking treedt om de gewijzigde Universeledienstrichtlijn zo snel mogelijk om te zetten in Nederlandse wetgeving. Dit neemt niet weg dat deze norm op een later moment nog kan worden aangescherpt. Mogelijk kunnen in de toekomst hogere eisen aan de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de door te geven locatiegegevens worden gesteld. Om aan scherpere eisen te kunnen voldoen hebben de aanbieders dan wel enige voorbereidingstijd nodig, die voor de inwerkingtredingsdatum van de huidige regeling niet beschikbaar is.

Een andere partij wijst erop dat volgens haar de norm zoals die is geconsulteerd te krap is geformuleerd om de huidige situatie te kunnen vatten. Ook stellen twee partijen dat de geconsulteerde norm geen ruimte laat voor eventuele toekomstige uitbreiding met netwerken in andere (lage) frequentiebanden. De norm is vanwege deze valide argumenten opgerekt. Dat wil zeggen dat in plaats van de toegestane afwijking van 10% nu is gekozen voor een toegestane afwijking van 15% op de norm van 5000 meter.

2. Artikelen

Artikel 1, onderdelen B tot en met D en artikel 2 - Redactionele wijzigingen

In deze onderdelen is een aantal redactionele wijzigingen in bestaande bepalingen van de RUDE opgenomen die verband houden met de gewijzigde terminologie in artikel 9.1 van de wet, en wordt daarnaast een verkeerde verwijzing in de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 800, 900 en 1800 MHz gecorrigeerd.

Daarnaast wordt artikel 2.4 RUDE in lijn met de gewijzigde bijlage A bij de Universeledienstrichtlijn uitgebreid met het recht voor de abonnee op kosteloze blokkering van de mogelijkheid om Premium SMS- en MMS-diensten af te nemen door de aangewezen aanbieder van de openbare telefoondienst. Artikel 3.9 RUDE geeft consumenten die een abonnement hebben bij ongeacht welke aanbieder van openbare telefonie dit recht al. Artikel 2.4 wordt desondanks met deze verplichting aangevuld omdat de richtlijn voorschrijft dat de aangewezen aanbieder van de openbare telefoondienst deze blokkering ook kosteloos moet aanbieden aan abonnees, niet zijnde consumenten.

Onderdeel E – Kostenbeheersende maatregel

Overeenkomstig de uitbreiding van bijlage A bij de Universeledienstrichtlijn wordt in artikel 2.5a bepaald dat de aangewezen aanbieder van de openbare telefoondienst een abonnement moet aanbieden die de abonnee meer controle geeft over de hoogte van de telefoonrekening. De aanbieder moet naast de abonnementen waarbij ten hoogste de in artikel 2.1 genoemde tarieven worden gerekend, een abonnement aanbieden waarbij de abonnee ongeacht hoeveel en wanneer hij belt binnen Nederland (betaalnummers en buitenlande nummers uitgezonderd) een vast bedrag in rekening wordt gebracht. De hoogte van dit vaste bedrag per maand moet vooraf bij de abonnee bekend zijn.

Onderdeel F – Omzetgrenzen bijdrage universele dienst

In artikel 2.6 van de Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen (hierna: RUDE) wordt het grensbedrag en het minimum, bedoeld in artikel 2.13 van het besluit, vastgesteld. Deze bedragen hebben te maken met de berekening van de bijdrage die aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten of -netwerken, en aanbieders van bijbehorende faciliteiten, op grond van artikel 9.5 van de wet betalen aan OPTA als er een aanbieder van een universele dienst is aangewezen die daarvoor op grond van artikel 9.4 van de wet een vergoeding krijgt. Deze vergoeding wordt gefinancierd uit de bijdragen van de aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten en -netwerken en bijbehorende faciliteiten

Alleen aanbieders die in het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarop de te betalen vergoeding betrekking heeft, in Nederland een hogere omzet realiseert uit het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten of -netwerken of bijbehorende faciliteiten dan het in artikel 2.6 RUDE bepaalde minimum (€2.000.000) zijn aan het college een bijdrage verschuldigd. In artikel 2.13 van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen is bepaald hoe het totaalbedrag van de vergoeding aan de universeledienstverlener wordt verdeeld over de bijdrageplichtige aanbieders. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen aanbieders met een omzet boven en onder het in artikel 2.6 van de regeling bepaalde grensbedrag (€ 20.000.000).

Onderdeel G – Nauwkeurigheid en betrouwbaarheid locatiegegevens

Op grond van artikel 11.10, tweede lid, van de Telecommunicatiewet moeten aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten die locatiegegevens kunnen verwerken, bij elke elektronische communicatie met een alarmnummer voor publieke diensten de locatiegegevens met betrekking tot de oproep doorgeven aan de beheerder van het alarmnummer. De locatiegegevens worden gebruikt door de alarmcentrale om zo snel mogelijk de juiste regionale hulpdiensten in te schakelen, zodat de gevraagde hulp zo spoedig mogelijk kan worden verleend. Het is daarom van belang voor de alarmcentrale dat de locatiegegevens voldoen aan minimale nauwkeurigheids- en betrouwbaarseisen.

In artikel 4.6 RUDE wordt de minimale nauwkeurigheid bepaald van de locatiegegevens die de aanbieder moet doorgeven bij alle mobiele oproepen naar 112, ongeacht het soort netwerk waarop deze oproep wordt afgewikkeld. Artikel 4.6 ziet alleen op mobiele oproepen. Voor oproepen via het vaste telefoonnetwerk wordt al nauwkeurigere informatie verstrekt op grond van artikel 11.10, eerste lid, onderdeel b, van de wet. De norm richt zich tot de afzonderlijke aanbieders..De locatiegegevens hoeven alleen verstrekt te worden als de aanbieder locatiegegevens kan verwerken. Voor bijvoorbeeld aanbieders van nomadische VOIP-telefonie is dit in de regel niet mogelijk.

Volgens artikel 4.6 RUDE mag de doorgegeven locatie niet meer dan 5000 meter afwijken van de werkelijke locatie van het oproepende netwerkaansluitpunt (met andere woorden: de locatie van de telefoon waarmee wordt gebeld). Voor aanbieders van mobiele telefonie komt deze 5000 meter veelal overeen met de afmetingen van de grootste cellen van het netwerk voor mobiele telefonie waarmee de telefoon toegang krijgt tot het openbare communicatienetwerk (een cel is het geografisch gebied dat wordt bediend door een basisstation). Deze grootste cellen bevinden zich vooral in meer landelijke gebied. In stedelijke gebieden, waar veelal kleine cellen zijn, zal de nauwkeurigheid vaak aanzienlijk groter zijn.

De betrouwbaarheid van de aanname dat uit de doorgegeven locatie van de antenne kan worden afgeleid dat de beller zich binnen 5000 meter van de doorgegeven locatie bevindt is niet voor 100% te garanderen. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat de locatiegegevens die worden doorgegeven worden gebaseerd op de locatie van de antenne die de oproep naar 112 verzorgt. Dat zal meestal de antenne zijn die het dichtst bij de beller staat, en die antenne zal meestal geen groter gebied bedienen dan in een straal van 5000 meter om de antenne heen. Er zijn echter situaties waarin bijvoorbeeld een antenne een groter gebied dan een gebied met een straal van 5000 meter bedient of waarin de dichtstbijzijnde antenne de oproep niet kan verwerken (vanwege fysieke obstakels of omdat deze antenne overbelast is door een groot aantal bellers).

Daarom is gekozen voor een betrouwbaarheid van 85%: in minstens 85% van de gevallen wijken de locatiegegevens niet meer dan 5000 meter af van de daadwerkelijke locatie van de beller (het oproepende netwerkaansluitpunt). Zo wordt rekening gehouden met het feit dat de nauwkeurigheid kan variëren. Dit geeft aanbieders echter niet de bevoegdheid om voor bepaalde groepen bellers standaard geen locatiegegevens door te geven. Als de aanbieder locatiegegevens kan verwerken moet hij sowieso locatiegegevens aanleveren.

3. Implementatietabel

Lid van artikel 1 van de Richtlijn burger-rechten

Gewijzigde artikel in Universele-dienst-richtlijn

Bepaling in implementatie-regeling of in bestaande regelgeving; toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van beleidsruimte

17

Artikel 26, vijfde lid

Artikel 4.6 Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen

Invulling van de nauwkeurigheids- en betrouwbaarheidscriteria

Ivm de korte inwerkingtredings-termijn is voorlopig aangesloten bij de bestaande praktijk

28

Artikel 10, tweede lid, junctio Bijlage I, deel A, b

Artikelen 1.1 en 2.4 Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen

N.v.t.

N.v.t.

 

Artikel 10, tweede en derde lid, junctio Bijlage I, deel A, f

N.v.t.

Op grond van artikel 10, derde lid, wordt een faciliteit van bijlage I, deel A, niet opgelegd indien deze faciliteit op ruime

schaal beschikbaar is.

De faciliteit in onderdeel f (tariefadvies) wordt niet opgelegd. Tariefadvies is in Nederland reeds op ruime schaal beschikbaar.

 

Artikel 10, tweede en derde lid, junctio Bijlage I, deel A, g

Artikel 2.5a Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen

Invulling van andere kostenbeheersende instrumenten

Het aanbieden van een abonnement waarbij ongeacht de hoeveelheid gebelde minuten naar binnenlandse niet-betaalnummers niet meer dan een bij de abonnee bekend bedrag per maand in rekening wordt gebracht is een adequaat instrument om de kosten van de openbare telefoondienst te beheersen.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen.

Naar boven