Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 27 juni 2012, nr. IENM/BSK-2012/109588, tot wijziging van de Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren houdende toevoeging van overgangsrecht voor de recente wijziging in de subsidiëring van voorbereidingskosten

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 3, eerste en tweede lid, van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

ARTIKEL I

Na artikel 14 van de Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren wordt een artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 14a

Op aanvragen voor subsidieverlening die zijn ingediend vóór 1 januari 2012 zijn artikel 2, eerste lid, onderdeel a, artikel 3, tweede lid, artikel 6, eerste lid, artikel 7, artikel 9, tweede lid, onderdeel a, en artikel 11, eerste lid, van toepassing zoals deze luidden onmiddellijk vóór de inwerkingtreding van de Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 30 november 2011, tot wijziging van de Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren in verband met vervanging van het forfait voor de subsidiëring van kosten voor voorbereiding van het werk in subsidie op basis van werkelijk gemaakte kosten en enige technische wijzigingen (Stcrt. 2011, 22111).

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma.

TOELICHTING

Deze regeling wijzigt de Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren, die met ingang van 1 januari 2012 is gewijzigd door de Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 30 november 2011, (Stcrt. 2011, 22111). Laatstgenoemde regeling bracht wijziging aan in de subsidiëring van het Rijk van waterschappen die primaire waterkeringen aanleggen of verbeteren, ten aanzien van de voorbereidingskosten. De wijziging hield in dat de forfaitaire vergoeding van 15% van de geraamde realisatiekosten werd vervangen door een vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten met een maximum van 15% van de geraamde realisatiekosten.

In de wijzigingsregeling was – achteraf bezien ten onrechte – niet voorzien in overgangsrecht. Om die reden zondert de onderhavige regeling projecten waarvoor reeds voor 1 januari 2012 een aanvraag voor subsidieverlening was ingediend, uit van de werking van de nieuwe regels voor subsidiëring van voorbereidingskosten. Op deze aanvragen blijven de bepalingen die golden onmiddellijk voor de inwerkingtreding van het nieuwe regime, van toepassing.

Het overgangsrecht voor lopende projecten houdt een beperking van de lasten voor subsidieaanvragers (waterschappen ) in. De regeling heeft geen effect op lasten voor burgers of bedrijven, omdat het slechts een subsidierelatie tussen het Rijk en waterschappen betreft.

De onderhavige regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Aangezien het belangrijk is dat de regeling zo snel mogelijk in werking treedt, wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten. Wachten op het volgende verandermoment zou betekenen dat het overgangsrecht nog langer op zich laat wachten. Dit is niet werkbaar voor lopende subsidies. Vanwege het begunstigende karakter van de regeling werkt zij na inwerkingtreding terug tot 1 januari 2012.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma.

Naar boven