Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 26 juni 2012, nr. 278115, houdende een tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bestrijding van uienvlieg in de teelt van zilveruien en eerstejaars plantuien (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van zilveruien en eerstejaars plantuien II)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gezien het verzoek van Productschap Akkerbouw van 23 januari 2012;

Gelet op artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. wet:

Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

b. verordening:

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309).

Artikel 2

Een tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de wet en artikel 53, eerste lid, van de verordening wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Perfekthion ter bescherming van de teelt van zilveruien en eerstejaars plantuien tegen uienvlieg.

Artikel 3

De vrijstelling bedoeld in artikel 2 is slechts van toepassing indien de voorschriften en beperkingen die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 4

De Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van zilveruien en eerstejaars plantuien wordt ingetrokken (Staatscourant 2012, 10440).

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, werkt terug tot en met 7 juni 2012 en vervalt met ingang van 31 juli 2012.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van zilveruien en eerstejaars plantuien II.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

BIJLAGE

A. WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel in de teelt van:

  • a. Zilveruien, en

  • b. eerstejaars plantuien.

Bij de interpretatie van bovengenoemde teelten is uitgegaan van de ‘Definitielijst toepassingsgebieden gewasbeschermingsmiddelen’, versie 2.0, Ctgb juni 2011.

  • Gevaarlijk voor bijen. Om de bijen te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen. Gebruik dit product niet op plaatsen waar bijen actief naar voedsel zoeken. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid. Verwijder onkruid voordat het bloeit.

  • Dit gewasbeschermingsmiddel dient in combinatie met een vogelafwerend middel te worden toegepast.

  • Gevaarlijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

  • Om bijen en niet tot de doelsoorten behorende arthropoden te beschermen is de toepassing uitsluitend toegestaan indien er gebruik wordt gemaakt van één van onderstaande driftreducerende technieken:

    • o Overkapte beddenspuit

    • o Sleepdoek + drift arme spuitdop + 0.5 meter extra teeltvrije zone

    • o Lage spuitboomhoogte + venturidop + kantdop + lucht ondersteuning + 0.5 meter extra teeltvrije zone

    • o 75% driftreducerende doppen + kantdoppen + luchtondersteuning. Bij gunstige weersomstandigheden toepassen zodat drift naar de perceelsrand zoveel mogelijk wordt voorkomen

    • o 90% driftreducerende doppen + kantdoppen. Bij gunstige weersomstandigheden toepassen zodat drift naar de perceelsrand zoveel mogelijk wordt voorkomen.

  • Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond.

  • Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.

  • Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen.

  • Tijdens de bespuiting een geschikte adembescherming dragen (juiste term(en) aan te geven door de fabrikant).

  • In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

  • Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

  • Veiligheidstermijn: De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst van zilveruien mag niet korter zijn dan 21 dagen.

  • Het middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.

Dit middel is – zij het voor andere toepassingen – tevens toegelaten onder het toelatingsnummer 6169 N.

B. GEBRUIKSAANWIJZING

Attentie:

Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honingdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden.

Toepassingen:

Zilveruien en eerstejaars plantuien, ter bestrijding van larven van de uienvlieg (Delia antiqua).

Zodra aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren. Maximaal 2 toepassingen per teelt uitvoeren.

Dosering: 0,5 liter per hectare.

C. VOORWAARDEN

  • De aanvrager, Productschap Akkerbouw, is verantwoordelijk voor het uitvoeren van een monitoringsprogramma naar de effecten van het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel op vogels tijdens en na de toepassing van het gewasbeschermingsmiddel. Een monitoringsplan dient binnen 5 werkdagen na publicatie van het besluit in de Staatscourant te worden voorgelegd aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

  • Indien uit de monitoring blijkt dat er ongewenste effecten optreden (zoals sterfte van vogels) dan dient Productschap Akkerbouw dit direct te melden aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en het verdere gebruik van het gewasbeschermingsmiddel te staken.

  • de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie kan naar aanleiding van de monitoringsgegevens de vrijstelling intrekken.

  • Aan het eind van de vrijstellingstermijn dient Productschap Akkerbouw de resultaten van de monitoring aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie toe te sturen (Postbus 20401, 2500 EK Den Haag, t.a.v. Directie PAV gewasbescherming).

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: de wet) en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: de verordening) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel te gebruiken. Vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een gevaar dat op geen enkele andere redelijke manier te beheersen is.

Bijzondere omstandigheid

Middelen op basis van dimethoaat zijn gedurende een lange periode beschikbaar geweest voor de bestrijding van uienvlieg in onder andere de teelt van zilveruien en eerstejaars plantuien. Bij (her)beoordeling niet-geprioriteerde gewasbeschermingsmiddelen en biociden in 2007 is de toepassing in deze gewassen vervallen, waarna een opgebruiktermijn tot 6 juni 2010 is gegeven. Aansluitend heeft de sector in 2010 en 2011 het middel via een toelating als Dringend Vereist Gewasbeschermingsmiddel (DVG) kunnen inzetten in zilveruien. Het gewasbeschermingsprobleem uienvlieg in eerstejaars plantuien was in 2011 eveneens erkend als knelpunt, echter de DVG kon niet tijdig afgegeven worden. De toelatinghouder heeft de toepassing in uien en sjalotten ingediend bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: Ctgb) als uitbreiding op de lopende herregistratie aanvraag, zowel zilveruien als eerstejaars plantuien vallen onder het gewas uien. Het besluit over herregistratie diende uiterlijk 30 september 2011 te worden genomen, echter dit heeft vertraging opgelopen. De besluitvorming over zowel herregistratie als uitbreiding wordt verwacht in de loop van 2012, waardoor de toelating in beide gewassen in het seizoen 2012 niet beschikbaar is.

Alternatieven

In de teelt van zilveruien en eerstejaars plantuien kan de uienvlieg bestreden worden met een steriele mannetjes techniek. De capaciteit is echter onvoldoende om alle uienpercelen hiermee te behandelen. Daarnaast is de techniek effectief mits de populatiedruk niet te groot is. In de teelt van zilveruien en eerstejaars plantuien gaat de populatieopbouw erg snel, daardoor is er een kans dat er bijgestuurd moet worden met een chemische bestrijding, die niet beschikbaar is.

In de teelt van uien is sinds oktober 2011 een middel toegelaten op basis van fipronil als zaadbehandeling ter bestrijding van uienvlieg. Deze zaadbehandeling kost circa € 50,– per kilogram zaaizaad. In de teelt van zaaiuien wordt 4 kilogram zaad per hectare gebruikt, daardoor zijn de extra kosten voor deze zaadbehandeling € 200,– per hectare. In de teelt van zilveruien en eerstejaars plantuien zaait men 100 kilogram zaad per hectare, waardoor de zaadbehandeling € 5000,– per hectare kost. Dit wordt niet terugverdiend met de opbrengst van de zilveruien en plantuien, waardoor de zaadbehandeling geen oplossing is.

In de teelt van zilveruien en eerstejaars plantuien zijn insecticiden op basis van deltamethrin en lambda-cyhalothrin toegelaten ter bestrijding van trips. Mogelijk hebben de middelen een nevenwerking tegen uienvlieg, maar daarvan is niet bekend of deze werking afdoende is.

Gevaar voor de teelt

Zilveruien en eerstejaars plantuien staan zeer dicht op elkaar, een larve heeft een grote kans om een volgend plantje te bereiken, waardoor de populatieopbouw van uienvlieg in het gewas heel snel gaat. Door de gewasdichtheid is het gewas erg aantrekkelijk voor uienvlieg. De uitval van planten als gevolg van aantasting door de eerste generatie uienvlieg geeft opbrengstreductie en de overblijvende zilveruien groeien uit tot een te grote en ongewenste maat. De tweede generatie veroorzaakt met name misvormde uitjes en uitjes met maden. Dergelijk zilveruien zijn ongeschikt voor verwerking. Tot een aantastingniveau van circa 5 procent sorteert de verwerkende industrie deze uitjes uit. Zwaarder aangetaste partijen zijn ongeschikt voor verwerking en worden afgekeurd. Aangetaste eerstejaars plantuien worden zacht in de bewaring, dit geeft extra sorteerwerk. Met het gebruik van dimethoaat varieerde de schade tussen de 0 en 5 procent. Met het beschikbare maatregelenpakket kan de schade oplopen tot 100 procent indien de schade in het veld boven de 5 procent aantasting is waardoor het perceel niet meer geoogst wordt.

Conclusie

Uienvlieg komt jaarlijks voor en bedreigt de landbouwtechnische doelmatige teelt van zilveruien en eerstejaars plantuien. De herregistratie van een middel op basis van dimethoaat met een uitbreidingsaanvraag voor zilveruien en eerstejaars plantuien is bij het Ctgb in behandeling en heeft vertraging opgelopen. De toelating van dit middel wordt in 2012 verwacht. Dit legitimeert een kortstondig noodverband om de periode tot toelating te overbruggen.

In zijn advies van 13 april 2012 heeft het Ctgb een negatief advies uitgebracht voor de beoogde toepassing van het middel Perfeckthion in verband met het risico voor vogels en zoogdieren. De risico’s voor vogels en zoogdieren kunnen mijns inziens worden beperkt en gecontroleerd door voor te schrijven dat het middel dient te worden toegepast in combinatie met een vogelafwerend middel. Om bijen en niet tot de doelsoorten behorende arthropoden te beschermen is de toepassing daarnaast uitsluitend toegestaan indien er gebruik wordt gemaakt van één van de in de bijlage genoemde driftreducerende technieken.

Voorts heb ik in de bijlage, onder C, aanvullende voorwaarden opgenomen. Deze voorwaarden zijn specifiek gericht tot de aanvrager, Productschap Akkerbouw. Laatstgenoemde is verantwoordelijk voor het uitvoeren van een monitoringsprogramma naar de effecten van het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel op vogels tijdens én na de toepassing van het gewasbeschermingsmiddel. Een monitoringsplan dient binnen 5 werkdagen na publicatie van het onderhavige besluit in de Staatscourant, te worden voorgelegd aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna: de minister). Indien uit de monitoring blijkt dat er ongewenste effecten optreden (zoals sterfte van vogels) dan dient Productschap Akkerbouw dit direct te melden aan de minister en het verdere gebruik van het gewasbeschermingsmiddel te staken. De minister kan naar aanleiding van de monitoringsgegevens de vrijstelling intrekken.

Bij besluit van 1 juni 2012, Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van zilveruien en eerstejaars plantuien (Staatscourant 2012, 10440), heb ik reeds vrijstelling verleend voor het onderhavige gebruik van het middel Perfekthion. Echter, de voorgeschreven driftreducerende technieken in het wettelijk gebruiksvoorschrift bleken voor de sector om praktische redenen niet uitvoerbaar. In het wettelijk gebruiksvoorschrift behorend bij dit besluit is daarom een tweetal extra driftreducerende technieken opgenomen. De Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van zilveruien en eerstejaars plantuien wordt met dit besluit ingetrokken en dit besluit wordt aangehaald als Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van zilveruien en eerstejaars plantuien II. Gezien de begunstigende werking voor de sector wordt aan dit besluit terugwerkende kracht verleend. Hierbij wordt aangesloten bij de datum van inwerkingtreding van het ingetrokken besluit, 7 juni 2012.

Getoetst aan de criteria van artikel 38 van de wet en artikel 53 van de verordening heb ik tezamen met mijn ambtgenoot van Infrastructuur en Milieu besloten tot vrijstelling van het middel over te gaan. Deze vrijstelling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 7 juni 2012 en vervalt met ingang van 31 juli 2012.

Naar boven