Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2012, 13325 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2012, 13325 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;
Besluit:
De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Paragraaf B7/1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Artikel 3.43 Vb geeft het kader waarbinnen aan een vreemdeling verblijf kan worden toegestaan als au pair. De artikelen 3.44 en 3.45 Vb geven het kader waarbinnen aan een vreemdeling verblijf kan worden toegestaan in het kader van andere vormen van uitwisseling dan au pair. Indien aan de in die artikelen vermelde voorwaarden is voldaan, is de Minister bevoegd, doch niet verplicht, de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.
Als algemene uitgangspunten voor verlening van een verblijfsvergunning in het kader van dit hoofdstuk gelden de volgende regels:
• het verblijf heeft het karakter van een kennismaking met de Nederlandse samenleving en cultuur en is daarom slechts éénmalig en wordt voor ten hoogste een jaar verleend, te rekenen vanaf de dag na datum van inreis in Nederland;
• degene die in het kader van culturele uitwisseling naar Nederland komt, mag niet ten laste komen van de publieke middelen en de (tijdige) terugreis moet gewaarborgd zijn;
• voortgezet verblijf op grond van uitwisseling wordt niet toegestaan;
• het verrichten van betaalde arbeid is slechts in met name genoemde gevallen toegestaan;
• Het betalen van een geldbedrag door de buitenlandse uitwisselingsjongere aan een (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau of uitwisselingsorganisatie als borgsom is in zijn geheel niet toegestaan; en
• De uitwisselingsjongere mag geen contract met een gastgezin of een (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau of uitwisselingsorganisatie ondertekenen waarmee deze jongere zich verplicht tot het betalen van geld of een geldboete als sanctie wegens het niet nakomen van een of meerdere bepalingen van dit contract .
Het begrip uitwisseling kenmerkt zich door wederkerigheid, in die zin dat de mogelijkheid om de samenleving en cultuur te leren kennen ook in het land van herkomst van de buitenlandse jongeren bestaat voor Nederlandse jongeren.
Verlening van een verblijfsvergunning in het kader van uitwisseling wordt geweigerd in geval een wettelijke weigeringgrond van toepassing is of indien aan een algemene voorwaarde voor verlening van de verblijfsvergunning niet is voldaan.
Daarbij valt te denken aan de situatie dat de vreemdeling gevaar oplevert voor de openbare orde of nationale veiligheid of de vreemdeling niet beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding (zie B1/4.2).
Voorts valt in dit verband te denken aan het weigeren van medewerking aan een onderzoek naar of behandeling van TBC aan de ademhalingsorganen, voor zover die medewerking, gelet op de nationaliteit, mag worden verlangd (zie artikel 3.79 Vb en B1/4.5).
De twee laatstgenoemde van de hierboven opgesomde regels zijn een uitwerking van artikel 3.43, lid e en f Vb en artikel 3.44, lid e Vb. Deze regels zijn nadrukkelijk bedoeld om oneigenlijk gebruik van de verblijfsregeling tegen te gaan. En daarnaast om een uitwisselingsjongere te beschermen tegen misbruik. Het betalen van de bedoelde geldbedragen wordt enerzijds uitgelegd als een aanzienlijker tegenprestatie voor het verblijf in een gastgezin dan bedoeld in artikel 3.43, lid e Vb. Anderzijds brengt het vragen van hoge geldbedragen en/of borgsommen de uitwisselingsjongere in een ongewenste afhankelijke positie, waardoor het vertrek uit Nederland mogelijk niet langer gewaarborgd is. Een uitwisselingsjongere zal niet in alle gevallen beschikken over voldoende financiële middelen om de geldbedragen te betalen. Dit kan voor de uitwisselingsjongere aanleiding zijn om na afloop van de verblijfsvergunning in Nederland of Europa te blijven om geld te verdienen om de geldbedragen terug te kunnen betalen.
Aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor (verruimde) gezinshereniging of -vorming met een in het kader van uitwisseling in Nederland verblijvende vreemdeling worden afgewezen. De verblijfsvergunning wordt ingetrokken indien de in het kader van uitwisseling in Nederland verblijvende vreemdeling overgaat tot gezinshereniging of gezinsvorming met een al dan niet rechtmatig in Nederland verblijvende persoon. De vreemdeling wordt dan in de gelegenheid gesteld een aanvraag in te dienen tot wijziging van de vergunning.
De verblijfsvergunning wordt ingevolge artikel 3.65 dan wel 3.66 Vb verleend voor een periode van ten hoogste één jaar met ingang van de dag na de datum van inreis in Nederland.
Ingevolge artikel 3.69 Vb wordt de geldigheidsduur van de vergunning voor dit doel na een jaar niet verlengd.
B
Paragraaf B7/2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Het uitgangspunt voor verblijf als au pair is buitenlandse jongeren – in korte tijd en onder bepaalde voorwaarden – de gelegenheid te bieden kennis te maken met de Nederlandse samenleving en cultuur, waarbij de au pair geen arbeid in de zin van de Wav mag verrichten. Een belangrijke plaats bij de beoordeling vooraf en bij het toezicht wordt ingenomen door de bewustverklaring (zie bijlage 10 VV) en de overeenkomst au pair – gastgezin (zie bijlage 13 en 13a VV). In de overeenkomst komen de au pair en het gastgezin overeen dat zij de daarin neergelegde verplichtingen zullen nakomen. Hetgeen wordt vastgelegd in de overeenkomst is direct van toepassing op de desbetreffende au pair en het gastgezin.
Het gastgezin verleent de au pair faciliteiten, in ruil waarvoor de au pair licht huishoudelijke werkzaamheden in het gezin mag verrichten. Het verblijf heeft dus primair een cultureel karakter.
Deze tegenprestatie mag niet het karakter hebben van werk in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) waarvoor een tewerkstellingsvergunning vereist is. Dit betekent onder meer dat de au pair niet alleen (volledig) verantwoordelijk kan zijn voor de licht huishoudelijke werkzaamheden; er moet altijd een alternatief voorhanden zijn. Een au pair mag niet worden ingezet als nanny of werk(st)er. Ook mag een au pair geen taken verrichten voor mensen die een bijzondere zorg nodig hebben, die een specifieke vaardigheid vereist. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om handelingen waarvoor een (medische) opleiding nodig of vereist is.
Dit verblijfskarakter en de noodzaak om oneigenlijk gebruik van het au pair beleid tegen te gaan, rechtvaardigen een restrictieve toepassing van het beleid.
De au pair verblijft in een (eenouder)gastgezin van minimaal twee personen.
Wat betreft de tegenprestatie van de au pair mag er geen sprake zijn van arbeid in de zin van de Wav waarvoor een TWV is vereist. In dat geval moet een verblijfsvergunning voor arbeid in loondienst worden aangevraagd.
Indien het gastgezin de au pair werkzaamheden laat verrichten waarvoor ingevolge de Wav een TWV verplicht is, is het gastgezin strafbaar op grond van de Wav. Zie het gestelde in B5/6 (wettelijke maatregelen tegen illegale tewerkstelling).
De aanvraag wordt afgewezen indien de aanvrager:
• de feitelijke zorg of zorgplicht heeft voor (andere) afhankelijke gezinsleden (dan kinderen, bedoeld in artikel 3.43, eerste lid, onder b, Vb). Indien de au pair bij de aanvraag om een verblijfsvergunning geen verklaring burgerlijke staat (zie bijlage 13 en 13a VV) ondertekent, wordt aangenomen dat hij of zij de feitelijke zorg of zorgplicht heeft voor (andere) afhankelijke gezinsleden. Van zorg voor afhankelijke gezinsleden is bijvoorbeeld ook sprake als kinderen in het land van herkomst bij derden zijn ondergebracht;
• niet daadwerkelijk woon- en verblijfplaats heeft in de woning van het gastgezin en evenmin daar staat ingeschreven;
• andere werkzaamheden verricht dan waarvoor in zijn of haar aanwezigheid steeds aantoonbaar een alternatief voorhanden is (dat wil zeggen andere werkzaamheden dan die welke gewoonlijk worden verricht door een of meer leden van het gastgezin, een oppas of huishoudelijke hulp);
• met uitsluiting van de leden van het gastgezin volledig verantwoordelijk is voor huishoudelijke taken (de au pair verblijft immers op basis van gelijkheid met de gezinsleden in het gastgezin);
• taken gaat verrichten voor mensen die een meer bijzondere zorg nodig hebben, die een specifieke vaardigheid vereist.
• meer dan acht uur op een dag licht huishoudelijke werkzaamheden verricht (inclusief werkzaamheden ’s avonds, zoals oppassen) of minder dan twee vrije dagen per week heeft;
• geen antecedentenverklaring ondertekent;
• weigert medewerking te verlenen aan onderzoek naar TBC van de ademhalingsorganen of behandeling ervan (zie artikel 3.79 Vb en B1/4.5), voor zover die medewerking gelet op de nationaliteit mag worden verlangd;
• geen volledig ingevulde en ondertekende overeenkomst overeenkomstig bijlage 13 en 13a VV heeft overgelegd, of niet alle gegevens, die op dat model moeten worden ingevuld, heeft verstrekt; en
• verblijf wenst in een gastgezin dat wegens misbruik is uitgesloten van het au pairbeleid;
• een geldbedrag voor bijvoorbeeld inschrijfgeld en/of bemiddelingskosten en/of het volgen van een (door de eigen overheid voorgeschreven) cursus te voorbereiding op het verblijf in Nederland door de buitenlandse uitwisselingsjongere aan een (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau of uitwisselingsorganisatie heeft betaald, dat in totaal hoger is dan 10% van het maximale bedrag dat een gastgezin maandelijks als zakgeld aan een au pair mag betalen. Dit bedrag is opgenomen in het besluit ‘Loonbelasting en premieheffing volksverzekeringen, achterwege laten inhouding loonheffing au pairs’ van 21 december 2000;
• een geldbedrag als borgsom aan een (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau of uitwisselingsorganisatie heeft betaald; of
• een contract met een gastgezin of (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau of uitwisselingsorganisatie heeft ondertekend waarmee de aanvrager zich verplicht tot het betalen van geld of een geldboete als sanctie wegens het niet nakomen van een of meerdere bepalingen van dit contract.
De verblijfsvergunning wordt verleend onder de beperking: ‘verblijf als au pair bij (naam gastgezin) te (plaatsnaam).’
Op het document wordt aangetekend ‘Arbeid niet toegestaan’.
In het geval de au pair onderdaan is van een Lidstaat van de EU of EER, wordt de verblijfsvergunning verleend onder dezelfde beperking, maar wordt aangetekend: ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist.’
Aan de vergunning wordt als voorschrift verbonden de verplichting voldoende verzekerd te zijn tegen ziektekosten met inbegrip van de kosten verbonden aan opname en verpleging in een sanatorium of een psychiatrische inrichting.
Voor verandering van gastgezin moet wijziging van de vergunning worden gevraagd. Deze aanvraag komt voor inwilliging in aanmerking indien ook in de relatie met het nieuwe gastgezin wordt voldaan aan de eerdergenoemde voorwaarden (zie artikel 3.80 Vb). In geen geval mag echter de toegestane verblijfstermijn van één jaar daardoor worden overschreden.
Wanneer bij een gastgezin misbruik van het au pairbeleid wordt geconstateerd dan zal dit gezin gedurende een periode van vijf jaar worden uitgesloten van de mogelijkheid tot het verlenen van faciliteiten aan een au pair.
Er is sprake van misbruik als de au pair en het gastgezin doelbewust handelen in strijd met de Vw of de Wav. Het gaat dan bijvoorbeeld om het achterhouden van informatie, het laten verrichten van werkzaamheden gedurende meer dan 30 uur per week of het laten verrichten van werkzaamheden die niet onder het au pairbeleid vallen. Ook ander misbruik waarbij de au pair is betrokken, zoals bijvoorbeeld een misdrijf in de zin van het WvSv, kan tot uitsluiting van het beleid leiden. Sanctionering van het gastgezin vindt echter alleen plaats indien aan het misbruik van de au pair door het gastgezin een intrekking van de verblijfsvergunning, een geldboete of (onherroepelijke) veroordeling ten grondslag ligt.
De hierboven bedoelde termijn van vijf jaar vangt aan op de datum waarop de intrekkingsbeschikking van de verblijfsvergunning in rechte onaantastbaar is geworden, dan wel op de datum waarop de veroordeling onherroepelijk is geworden. Indien de tenuitvoerlegging van de sanctie pas later heeft plaatsgevonden, vangt de termijn aan op de dag waarop de sanctie volledig ten uitvoer is gelegd (zie B1/4.4.1).
C
Paragraaf B7/3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Buitenlandse jongeren kunnen – onder bepaalde voorwaarden en onder verantwoordelijkheid van een hiertoe aangewezen organisatie – als deelnemer aan een cultureel uitwisselingsprogramma tijdelijk in Nederland verblijven om kennis te maken met de Nederlandse samenleving en cultuur.
De particuliere uitwisselingsorganisatie moet kunnen bevestigen dat het programma daadwerkelijk tweezijdig werkt (zie B7/1.1).
Instellingen die culturele uitwisselingsprogramma’s organiseren, kunnen onder voorwaarden op hun verzoek op een (centraal bij te houden) lijst van de IND worden geplaatst, waarna aanvragen van de aangewezen organisaties om verblijf ten behoeve van deelnemers aan hun programma’s kunnen worden behandeld zoals hierna omschreven onder B7/3.8. Elke uitwisselingsorganisatie die bij de IND verzoekt op de bedoelde lijst te worden geplaatst, wordt getoetst op overeenstemming van het geboden programma met het hier geschetste beleid. Bovendien kan de organisatie worden getoetst op solvabiliteit. De organisatie ondertekent per toe te laten jongere de garantverklaring (zie bijlage 11 VV). Organisaties die op de hierbovengenoemde lijst van de IND voorkomen, kunnen tussentijds worden gecontroleerd op het nog steeds voldoen aan, respectievelijk het nakomen van alle voorwaarden.
De deelnemer aan een cultureel uitwisselingsprogramma van een aangewezen organisatie wordt geplaatst in een gastgezin van de organisatie onder volledige verantwoordelijkheid van die organisatie.
De deelnemer maakt kennis met de Nederlandse samenleving en cultuur via het verblijf in het gastgezin, deelname aan activiteiten van de organisatie, en via het volgen van onderwijs.
Eventueel te verrichten vrijwilligerswerk is uitsluitend toegestaan indien hiervoor een TWV is verleend. Indien een jongere met de Canadese, Australische of Nieuw-Zeelandse nationaliteit ook voldoet aan alle in B7/3.3 genoemde voorwaarden, dan prevaleert de voor de jongere meest gunstige regeling.
De aanvraag wordt afgewezen indien de vreemdeling:
• de feitelijke zorg of zorgplicht heeft voor afhankelijke gezinsleden. Van zorg voor afhankelijke gezinsleden is bijvoorbeeld ook sprake als de kinderen in het land van herkomst bij derden zijn ondergebracht;
• geen antecedentenverklaring (zie bijlage 12 VV) ondertekent;
• weigert medewerking te verlenen aan onderzoek naar TBC van de ademhalingsorganen of behandeling ervan (zie artikel 3.79 Vb en B1/4.5), voor zover die medewerking gelet op de nationaliteit mag worden verlangd;
• geen verklaring inzake burgerlijke staat (zie bijlage 13 en 13a VV) ondertekent;
• een geldbedrag als borgsom aan een (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau of uitwisselingsorganisatie heeft betaald; of
• een contract met een gastgezin of (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau of uitwisselingsorganisatie heeft ondertekend waarmee de aanvrager zich verplicht tot het betalen van geld of een geldboete als sanctie wegens het niet nakomen van een of meerdere bepalingen van dit contract.
De aanvraag wordt niet afgewezen indien de vreemdeling niet beschikt over voldoende middelen van bestaan, tenzij de vreemdeling ten laste komt van de algemene middelen.
De verblijfsvergunning wordt verleend onder de beperking ‘verblijf in het kader van uitwisselingsprogramma van (naam uitwisselingsorganisatie)’.
Omdat door de uitwisselingsorganisatie een ondertekende garantverklaring (zie bijlage 11 VV) is overlegd, wordt geen apart voorschrift tot het sluiten van een ziektekostenverzekering aan de vergunning verbonden.
Omdat niet het gastgezin maar de organisatie gedurende het verblijf voor de jongere garant staat, wordt aan de beperking waaronder de verblijfsvergunning wordt verleend geen met name genoemd gastgezin gekoppeld en is wijziging van gastgezin derhalve mogelijk zolang daarmee het verblijfsdoel niet verandert. Wel dient de verantwoordelijke uitwisselingsorganisatie de wijziging per – vormvrije – brief te melden bij de betreffende Korpschef alsmede aan de IND, en daarbij te bevestigen dat de jongere nog steeds onder volledige verantwoordelijkheid van de organisatie aan het uitwisselingsprogramma deelneemt.
Indien een uitwisselingsorganisatie voorkomt op de lijst bedoeld in B7/3.1, kan de zogenoemde verkorte mvv-procedure worden gevolgd zoals omschreven in B1/1.5.
De organisatie staat er voor garant dat wordt voldaan aan de overige onder B7/3.3 genoemde voorwaarden.
De authenticiteit van de voor dit verblijfsdoel benodigde buitenlandse documenten wordt door de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging gecontroleerd alvorens tot afgifte van de mvv kan worden overgegaan.
Ook ten behoeve van jongeren die wegens hun nationaliteit niet behoeven te beschikken over een geldige mvv, kan van deze mogelijkheid gebruik worden gemaakt, zodat in een eerder stadium duidelijk wordt of de jongere voor het beoogde verblijf in aanmerking komt.
Indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, volstaat de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging met de mededeling aan de jongere dat hem wegens het niet voldoen aan de voorwaarden in Nederland geen positieve verklaring zal kunnen worden verstrekt voor het gevraagde doel.
D
Paragraaf B7/4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Nederland heeft met Canada (Working Holiday Program), Australië en Nieuw-Zeeland (Working Holiday Scheme) afspraken gemaakt op grond waarvan jongeren die de nationaliteit van één van die landen bezitten via een zogenoemde betaalde werkvakantie kennis kunnen maken met de cultuur van de Nederlandse samenleving.
Deze mogelijkheid bestaat ingevolge de gemaakte afspraken ook voor Nederlandse jongeren in de genoemde landen.
Deelnemers aan het Working Holiday Program of het Working Holiday Scheme hoeven geen student te zijn (geweest). Dit betekent dat jongeren die de nationaliteit bezitten van Canada, Australië of Nieuw- Zeeland niet alleen indien zij via een organisatie een uitwisselingsprogramma volgen, maar ook indien zij individueel reizen een beroep op de regeling kunnen doen.
Om in de kosten van hun verblijf te voorzien is het deze jongeren toegestaan betaalde arbeid te verrichten. Het mogen werken vormt echter niet het verblijfsdoel, maar is slechts een middel om het verblijf te kunnen financieren. Een arbeidsovereenkomst mag echter wel een langere periode omvatten en ook een open einde hebben.
In het kader van het Working Holiday Program en het Working Holiday Scheme worden verschillende programma’s aangeboden door verschillende organisaties. De jongere is niet verplicht hier gebruik van te maken.
Indien niet uitdrukkelijk met een eventuele uitwisselingsorganisatie anders is overeengekomen, is de jongere gedurende zijn verblijf volledig zelf verantwoordelijk en aansprakelijk. Indien de jongere – rekening houdend met de kosten van zijn terugreis – niet meer beschikt over voldoende middelen van bestaan en hij niet binnen zes weken over betaald werk kan beschikken, dient hij Nederland te verlaten.
De aanvraag wordt afgewezen indien de vreemdeling:
• 31 jaar of ouder is;
• geen antecedentenverklaring ondertekent;
• geen retourticket bezit, dan wel de middelen hiervoor;
• ten laste komt van de algemene middelen.
De aanvraag tot verblijf in het kader van het Working Holiday Program en het Working Holiday Scheme kan worden afgewezen als blijkt dat de vreemdeling voorafgaande aan de aanvraag in Nederland heeft verbleven zonder in het bezit te zijn geweest van verblijfsrecht op grond van artikel 8 Vw.
De verblijfsvergunning wordt verleend onder de beperking ‘verblijf in het kader van (naam van het relevante uitwisselingsprogramma)’.
Op de verblijfsvergunning wordt aangetekend: ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist’.
Aan de verblijfsvergunning wordt als voorschrift verbonden het aantonen voldoende verzekerd te zijn tegen ziektekosten met inbegrip van de kosten verbonden aan opname en verpleging in een sanatorium of een psychiatrische inrichting.
In het geval van een uitnodigende instelling kan aan dit voorschrift ook worden voldaan door middel van ondertekening van een garantverklaring door die instelling (zie bijlage 11 VV).
De vreemdeling is in beginsel vrij in de keuze van zijn verblijfplaats in Nederland. Met het oog op het toezicht op vreemdelingen dient hij een wijziging te melden bij de Korpschef. In het geval van een uitnodigende instelling is die instelling verantwoordelijk voor de schriftelijke melding.
Hoewel het bij het Working Holiday Program en het Working Holiday Scheme om nationaliteiten gaat, waar geen verplichting geldt te beschikken over een geldige mvv, is in het belang van de jongeren de afspraak gemaakt dat de jongeren die op basis van deze uitwisselingsafspraken in Nederland willen verblijven een mvv kunnen aanvragen. De jongere heeft aldus eerder duidelijkheid of hem verblijf kan worden verleend.
Om zoveel mogelijk jongeren de gelegenheid te bieden van het programma gebruik te maken (onder wie dus ook de jongeren bij wie pas tijdens een rondreis door Europa de wens hiertoe ontstaat) is de afspraak gemaakt dat aanvragen tot het verlenen van een mvv door jongeren die aan deze uitwisselingsprogramma’s wensen deel te nemen bij iedere Nederlandse diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging kunnen worden ingediend.
Visa (zoals een onverplichte mvv) worden op grond van artikel 3 Rijksbesluit op de consulaire tarieven, bezien in samenhang met artikel 3a, tweede lid, onder b en c, Regeling op de consulaire tarieven, kosteloos verleend aan de jongeren die op basis van deze uitwisselingsafspraken naar Nederland komen.
Indien ten behoeve van de jongere een mvv in het kader van het Working Holiday Program of het Working Holiday Scheme is afgegeven, meldt deze zich ingevolge artikel 4.47 dan wel 4.49 Vb binnen drie dagen na binnenkomst in Nederland bij de Korpschef. Ingevolge het bepaalde in artikel 3.33a, eerste lid, VV, dient de jongere vervolgens bij IND een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in. De IND verstrekt in deze situatie het bescheid rechtmatig verblijf aan de jongere (zie bijlage 7g VV). Op het bescheid rechtmatig verblijf wordt vermeld dat het verrichten van arbeid is toegestaan en dat een TWV niet is vereist.
In artikel 3.33a VV is de plaats van indiening van de aanvraag, als bedoeld in artikel 14 Vw, nader uitgewerkt.
Voor Australische, Canadese en Nieuw-Zeelandse jongeren is een uitzondering gemaakt op de hoofdregel dat de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd moet worden ingediend op een bij ministeriële regeling aan te wijzen plaats.
Zij kunnen ingevolge het bepaalde in het derde lid van artikel 3.101 Vb de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd tevens indienen bij de diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen van Nederland in het land waarvan zij de nationaliteit bezitten.
Indien de Minister van BuZa (het hoofd van de Visadienst) oordeelt dat aan de voorwaarden voor verlening van een mvv is voldaan, geven de diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen een mvv af. De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning, in dit kader, voorzien van alle relevante stukken en informatie, wordt door de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging direct doorgezonden naar de IND, ter bespoediging van de procedure in Nederland. De vreemdeling meldt zich binnen drie dagen na aankomst in Nederland bij de Korpschef van het regionale politiekorps, waarin de gemeente is gelegen waar hij woon- of verblijfplaats wenst te houden (zie artikel 4.47 Vb dan wel artikel 4.49 Vb). Vervolgens vervoegt de vreemdeling zich bij de IND ter voldoening van de verschuldigde leges.
Voor de leges voor de verblijfsvergunning voor betaalde werkvakanties geldt een bijzonder, verlaagd tarief ( zie artikel 3.34a, onder b, VV).
De IND verschaft de vreemdeling die in afwachting is van de beslissing op de aanvraag het bescheid rechtmatig verblijf, met daarop de aantekening dat het de vreemdeling is toegestaan arbeid te verrichten.
E
Paragraaf B7/5 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:
Nederland heeft zich in Europees verband gecommitteerd aan de uitvoering van het uitwisselingsprogramma ‘Youth in Action’, waarvan het Europees Vrijwilligerswerk (EVS) deel uitmaakt. In het kader van het EVS kunnen jongeren - waaronder jongeren afkomstig van buiten de EU – een aantal maanden vrijwilligerswerk doen in Nederland.
Het Nationaal Agentschap voor het EVS is ondergebracht bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi).De jongeren doen vrijwilligerswerk in Nederland in lokale organisaties, de zogenaamde gastorganisaties. Deze organisaties worden door het NJi geaccrediteerd. Dit houdt in dat het NJi de organisatie en de inhoud van het geboden vrijwilligerswerk beoordeelt. Ook wordt bij de beoordeling betrokken of de organisatie in staat is de jongeren goed te begeleiden en de praktische zaken te regelen, zoals huisvesting, voeding en vervoer. Het Nederlands Jeugdinstituut is opgenomen in de lijst met uitwisselingsorganisaties.
De vreemdeling die in het kader van het EVS programma in Nederland verblijft, is in beginsel vrij in de keuze van zijn verblijfplaats. De gastorganisatie blijft echter volledig verantwoordelijk voor de deelnemer. In het kader van het actieprogramma van de Europese Unie is hij bovendien vrijgesteld van de eis van een tewerkstellingsvergunning.
De aanvraag wordt afgewezen indien:
• de vreemdeling jonger is dan 18 of ouder is dan 30 jaar;
• de vreemdeling eerder rechtmatig verblijf heeft gehad als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l van de Vreemdelingenwet;
• het vertrek van de vreemdeling naar het oordeel van Onze Minister redelijkerwijs niet is gewaarborgd;
• bij de aanvraag door de gastorganisatie de Bijlage garantverklaring uitwisselingsorganisatie niet is ondertekend;
• bij de aanvraag geen brief is overgelegd van het Nederlandse Jeugdinstituut, waaruit blijkt dat de uitwisselingsorganisatie die namens de vreemdeling een aanvraag indient is geaccrediteerd voor deelname aan het EVS programma;
• de vreemdeling ten laste komt van de algemene middelen;
• weigert medewerking te verlenen aan onderzoek naar TBC van de ademhalingsorganen of behandeling ervan (zie artikel 3.79 Vb en B1/4.5), voor zover die medewerking gelet op de nationaliteit mag worden verlangd;
• een geldbedrag als borgsom aan een (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau of uitwisselingsorganisatie heeft betaald; of
• een contract met een gastgezin of (Nederlands of buitenlands) bemiddelingsbureau of uitwisselingsorganisatie heeft ondertekend waarmee de aanvrager zich verplicht tot het betalen van geld of een geldboete als sanctie wegens het niet nakomen van een of meerdere bepalingen van dit contract.
De aanvraag wordt niet afgewezen indien de vreemdeling gehuwd is of de zorg heeft voor kinderen. De aanvraag wordt evenmin afgewezen indien de vreemdeling niet in een gastgezin verblijft.
De verblijfsvergunning wordt verleend op grond van artikel 3.4, derde lid van het Vb met de beperking ‘conform beschikking Minister’, voor de duur van maximaal één jaar. De geldigheidsduur van deze vergunning wordt na een jaar niet verlengd.
Op de verblijfsvergunning wordt aangetekend: ‘TWV niet vereist. Andere arbeid niet toegestaan’.
Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 25 juni 2012
De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.
Middels onderhavig wijzigingsbesluit wordt het staande uitwisselingsbeleid op een aantal punten verduidelijkt dan wel gewijzigd.
In het beleid is opgenomen dat het verblijf als uitwisselingsjongere tot hoofddoel heeft om een jongere kennis te laten maken met de Nederlandse samenleving en cultuur. Ten aanzien van au pairs is daarbij ook opgenomen dat een au pair alleen licht huishoudelijke werkzaamheden mag verrichten als tegenprestatie voor de faciliteiten die het gastgezin biedt. Voor deze werkzaamheden geldt een maximaal aantal uren per dag en per week. Deze tegenprestatie mag niet het karakter hebben van werk. In de praktijk is gebleken dat een verduidelijking van het beleid gewenst en noodzakelijk is. Derhalve is onder meer expliciet opgenomen dat een au pair niet alleen (volledig) verantwoordelijk kan zijn voor de licht huishoudelijke werkzaamheden, dat een au pair niet mag worden ingezet als nanny of werk(st)er en dat de au pair geen taken mag verrichten voor mensen die een meer bijzondere zorg nodig hebben, die een specifieke vaardigheid vereist. Hieronder valt bijvoorbeeld het toedienen van medicatie.
Daarnaast wordt het beleid gewijzigd door expliciet op te nemen dat de au pair slechts een beperkt geldbedrag mag betalen in het kader van uitwisseling in Nederland. Het vragen van borgsommen aan uitwisselingsjongeren is niet toegestaan. Het vragen van hoge geldbedragen en/of borgsommen brengt de uitwisselingjongere in een ongewenste afhankelijke positie, waardoor het vertrek uit Nederland in voorkomende gevallen niet langer gewaarborgd is. Een uitwisselingsjongere zal niet in alle gevallen beschikken over voldoende financiële middelen om de geldbedragen te betalen. Dit kan voor de uitwisselingsjongere aanleiding zijn om na afloop van de verblijfsvergunning in Nederland of Europa te blijven om geld te verdienen om de geldbedragen terug te kunnen betalen.
Het bedrag dat een au pair maximaal mag betalen moet hierom redelijk en betaalbaar zijn. Het is niet onredelijk dat een uitwisselingsorganisatie of bemiddelingsbureau een (beperkt) bedrag aan een au pair vraagt voor de bemiddeling. Er is gekozen voor een percentage tien procent van het maximale bedrag dat een gastgezin maandelijks als zakgeld aan een au pair mag betalen. Dit bedrag van 340 Euro, is opgenomen in het besluit ‘Loonbelasting en premieheffing volksverzekeringen, achterwege laten inhouding loonheffing au pairs’ van 21 december 2000. Het maximale bedrag dat een au pair mag betalen bedraagt dus thans 34 Euro.
Ten slotte is een verduidelijking nodig gebleken van de term ‘zorg voor afhankelijke gezinsleden’. Hierbij is aangesloten bij de reeds bestaande toelichting op artikel 3.43 van het Vb.
Gebleken is dat soms een verblijfsvergunning in het kader van het Working Holiday Program en het Working Holiday Scheme aangevraagd wordt nadat een vreemdeling gedurende een lange periode (langer dan drie maanden) in Nederland heeft verbleven zonder in het bezit te zijn geweest van rechtmatig verblijf op grond van artikel 8 Vw. In deze gevallen kan de aanvraag worden afgewezen omdat, gelet op dit eerdere verblijf, twijfel bestaat aan de tijdige terugkeer naar het land van herkomst.
De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-13325.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.