ARTIKEL I
De Uitvoeringsregeling pacht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 1.247,–’ vervangen door: € 1.533,– en ‘€ 1.235,–’ door: € 944,–.
2. In onderdeel b wordt ‘in Westelijk Holland –26% en in de Rest van Nederland –22%’
vervangen door: in Westelijk Holland 23% en in de Rest van Nederland –24%.
B
In artikel 3, onderdeel c, wordt ‘2,52%’ vervangen door: 2,3%.
C
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4
-
1. De hoogst toelaatbare pachtprijs voor de bedrijfsgebouwen van akkerbouw- en melkveebedrijven
en overige bedrijven, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit
2007 komt overeen met de bedragen, genoemd in de tabel, opgenomen in bijlage 2A.
-
2. Met betrekking tot de bedrijfsgebouwen van akkerbouw- en veeteeltbedrijven en gemengde
bedrijven is het percentage, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit
2007, waarmee de tussen partijen geldende pachtprijs wordt gewijzigd: 1,78%.
D
Bijlage 1, behorend bij artikel 1 van de Uitvoeringsregeling pacht, wordt vervangen
door de bijlage, opgenomen in bij deze regeling behorende bijlage 1.
E
De tabel ‘Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische woningen’ in Bijlage 2, behorend
bij artikel 3 van de Uitvoeringsregeling pacht, wordt vervangen door de tabel, opgenomen
in de bij deze regeling behorende bijlage 2.
F
Bijlage 2A, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht,
wordt vervangen door de bijlage, opgenomen in bij deze regeling behorende bijlage 3.
G
Bijlage 4, behorend bij artikel 7 van de Uitvoeringsregeling pacht, wordt vervangen
door de bijlage, opgenomen in bij deze regeling behorende bijlage 4.
ARTIKEL II
-
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.
-
2. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na
30 juni 2012, treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na dagtekening
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
§ 1. Inleiding
De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht. Daarmee
wordt uitvoering gegeven aan de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, eerste
lid, en 20, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Ingevolge die artikelen
vindt namelijk jaarlijks herziening plaats van de pachtprijzen voor los land zonder
woningen of andere opstallen en tuinland alsmede voor agrarische woningen en bedrijfsgebouwen.
Voorzien is in de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor overeenkomsten
die op of na 1 september 2007 zijn aangegaan en in de vaststelling van de percentages
waarmee de tussen partijen op grond van voor 1 september 2007 aangegane overeenkomsten
geldende pachtprijzen wijzigen. De nieuwe prijzen en percentages gelden vanaf 1 juli
2012. Ze zijn op 7 juni 2012 door de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie medegedeeld aan de Tweede Kamer. De veranderpercentages werken van rechtswege
door. De verpachter kan echter, onder schriftelijke mededeling aan de pachter, geheel
of ten dele van een verhoging afzien (artikel 333, eerste lid, van boek 7 van het
Burgerlijk Wetboek).
Bij de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijzen van 2012 zijn ten opzichte
van de berekeningen voor de Uitvoeringsregeling pacht van 2011 een aantal wijzigingen
doorgevoerd. Ten eerste is in bijlage 2A, behorend bij artikel 4, een nieuwe tabel
voor de bepaling van de hoogst toelaatbare pachtprijs voor agrarische bedrijfsgebouwen
opgenomen. Dit komt voort uit de wijziging van artikel 16 van het Pachtprijzenbesluit
2007 die per 1 juli 2012 in werking is getreden. Deze wijziging leidt tot een hoogst
toelaatbare pachtprijs die – in vergelijking met de prijzen van het oude artikel 16
– ten algemene beter recht doet aan de kosten die de verpachter met betrekking tot
het bedrijfsgebouw maakt. Daartoe zijn in artikel 16 de volgende wijzigingen doorgevoerd.
De hoogst toelaatbare pachtprijs wordt voortaan – als uitgangspunt – berekend aan
de hand van het totaal aantal hectares dat het betrokken bedrijf met het bedrijfsgebouw
exploiteert in plaats van een berekening gebaseerd op een gestaffelde hectare-indeling.
Voorts is het oude onderscheid tussen bedrijfsgebouwen uit de categorie veeteelt en
gemengde bedrijven en de categorie akkerbouwbedrijven vervangen door een indeling
bestaande uit drie onderscheiden categorieën: akkerbouwbedrijven, melkveebedrijven
en overige bedrijven. Ten slotte zijn de doelmatigheidscategorieën voor bedrijfsgebouwen
verfijnd door uitbreiding van drie naar zes doelmatigheidscategorieën. Ten tweede
zijn de berekeningen van de pachtprijzen van 2012 gedaan op basis van Standaardopbrengst
als norm in plaats van de Nederlandse grootte-eenheid; daartoe zijn de artikelen 5
en 12 van het Pachtprijzenbesluit 2007 per 1 juli 2012 aangepast. De Standaardopbrengst
is, net als de Nederlandse grootte-eenheid, een maatstaf om de economische omvang
van agrarische bedrijven vast te stellen.
Omdat de economische omvang in Standaardopbrengst per sector wordt gemeten is de Standaardopbrengst
ook de basis voor de indeling in bedrijfstypen. Anders dan bij de Nederlandse grootte-eenheid
wordt voor de gemiddelde Standaardopbrengst per sector een andere omvang gehanteerd.
Voor akkerbouwbedrijven komt 70 tot 400 Nederlandse grootte-eenheid bij benadering
overeen met 130.000 tot 750.000 Standaardopbrengst. Voor melkveebedrijven en opengrondstuinbouwbedrijven
is dat 155.000 tot 885.000 Standaardopbrengst.
§ 2. Hoogst toelaatbare pachtprijzen voor land zonder woningen of andere opstallen
en tuinland
De hoogst toelaatbare pachtprijs en het veranderpercentage zijn overeenkomstig de
systematiek volgend uit de adviezen van de Commissies Pachtnormen I en II berekend
door het Landbouw Economisch Instituut (LEI) op basis van gegevens in het bedrijveninformatienet
van akkerbouwbedrijven met een omvang van 130.000 Standaardopbrengst tot 750.000 Standaardopbrengst
en van melkvee- en opengrondstuinbouwbedrijven met een omvang van 155.000 Standaardopbrengst
tot 885.000 Standaardopbrengst conform artikel 5 van het Pachtprijzenbesluit 2007.
Bij de berekening is overeenkomstig de artikelen 6, derde lid, en 8, derde lid, van
het Pachtprijzenbesluit 2007 uitgegaan van het vijfjaargemiddelde van de bedrijfsgegevens
van het bedrijveninformatienet in de periode 2006 tot en met 2010.
Voor de berekening van het vereiste directe rendement van de verpachter is uitgegaan
van het
driejarig voortschrijdend gemiddelde van de reële lange kapitaalmarktrente, zijnde
het effectief rendement van de 10-jarige Euro Interest Rate Swap van december 2011
(3,247%) minus het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de inflatie in de Eurozone
per december 2011 (gebaseerd op de HCIP, de geharmoniseerde Europese consumentenprijsindex)
van 1,878%, te vermeerderen met een opslag voor grondlasten, beheerkosten, belastingen
en risico van 1,25% overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit
2007. Hiermee komt het vereiste directe rendement op 2,619% van de verpachte waarde
van de landbouwgrond.
De landelijke grondbeloning is gestegen van gemiddeld 760 euro per hectare in de periode
2005–2009 tot 846 euro per hectare in de periode 2006–2010. De stijging ten opzichte
van de periode 2005–2009 met 86 euro per hectare is fors, omdat in het nieuwe jaar
2010 de bedrijfsresultaten in vooral de akkerbouw zeer goed waren en het matige jaar
2005 vervalt.
Op basis van de verhouding tussen het vereiste directe rendement en de grondbeloning
is op de grondbeloning de correctiefactor, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het
Pachtprijzenbesluit 2007, toegepast. Ondanks de blijvend hoge grondprijzen is het
vereiste rendement sterk gedaald. De belangrijkste reden hiervoor is de lagere rente
en de iets hogere inflatie, waardoor de reële rente eind 2011 met 1.369% substantieel
lager uitkwam dan eind 2010. Daardoor overstijgt de grondbeloning in zeven gebieden
de rendementseis met meer dan 10% met als resultaat dat de grondbeloning in de helft
van de gebieden in benedenwaartse richting is bijgesteld, terwijl er in drie gebieden
geen correctie voor vereist rendement nodig bleek. Alleen in het Centraal veehouderijgebied
en Westelijk Holland, pachtprijsgebieden met een relatief hoge grondprijs of een relatief
lage grondbeloning, is de grondbeloning met 10% verhoogd. Het rendement waarmee voor
elk pachtprijsgebied is gerekend en de toegepaste correcties zijn weergegeven in de
onderstaande tabel.
Grondbeloning (euro per ha) gecorrigeerd voor vereiste directe rendement verpachters
voor land zonder woningen of andere opstallen
|
Pachtprijsgebied
|
Grondbeloning 2006–2010
(euro/ha)
|
Rendementseis/grondbeloning
|
Correctiepercentage
|
Regionorm
(euro/ha)
|
|
Bouwhoek en Hogeland
|
791
|
0,74
|
–10
|
712
|
|
Veenkoloniën en Oldambt
|
477
|
0,98
|
0
|
477
|
|
Noordelijk weidegebied
|
670
|
0,67
|
–10
|
603
|
|
Oostelijk veehouderijgebied
|
548
|
1,09
|
0
|
548
|
|
Centraal veehouderijgebied
|
566
|
1,27
|
10
|
623
|
|
IJsselmeerpolders
|
1.207
|
0,69
|
–10
|
1.086
|
|
Westelijk Holland
|
468
|
1,32
|
10
|
515
|
|
Waterland en Droogmakerijen
|
407
|
0,88
|
–5
|
387
|
|
Hollands/Utrechts weidegebied
|
612
|
0,89
|
–5
|
582
|
|
Rivierengebied
|
778
|
0,85
|
–5
|
739
|
|
Zuidwestelijk akkerbouwgebied
|
742
|
1,05
|
0
|
742
|
|
Zuidwest-Brabant
|
590
|
1,18
|
5
|
619
|
|
Zuidelijk veehouderijgebied
|
604
|
1,18
|
5
|
634
|
|
Zuid-Limburg
|
753
|
0,87
|
–5
|
715
|
In onderstaande tabel zijn de grondprijs, het vereiste directe rendement, de grondbeloning
en de verhouding tussen de grondbeloning en het vereiste directe rendement en de regionorm
voor tuinland zonder woningen of andere opstallen weergegeven.
Grondbeloning (euro per ha) gecorrigeerd voor vereiste directe rendement verpachters
voor tuinland
|
Pachtprijsgebied
|
Prijs onverpacht tuinland 2010
(euro/ha)
|
Vereiste directe rendement b)
(euro/ha)
|
Grondbeloning 2006–2010
(euro/ha)
|
Rendementseis/Grondbeloning
(kolom 2/kolom 3)
|
Correctiepercentage
|
Regionorm
(euro/ha)
|
|
Westelijk Holland a)
|
89.643
|
1.174
|
1.703
|
0,69
|
–10
|
1.533
|
|
Rest van Nederland
|
61.163
|
801
|
994
|
0,81
|
–5
|
944
|
a) Exclusief boomkwekerij in het landbouwgebied Boskoop en Rijneveld.
b) 1,3095%
LEI-nota 12-060
In de onderstaande tabellen zijn voor land zonder woningen of andere opstallen en
tuinland per pachtprijsgebied de nieuwe regionorm, de oude regionorm en het absolute
en relatieve verschil tussen beide vermeld. In de helft van de pachtprijsgebieden
stijgt het veranderpercentage en in de andere helft neemt het af. Uitschieter dit
jaar is Westelijk Holland met een stijging van de regionorm van 119 euro per hectare,
resulterend in een veranderpercentage van 30%. De reden van genoemde stijging is een
sterk verbeterde grondbeloning in 2012 in combinatie met een correctie van +10% door
de rendementseis. Daarnaast was de oude regionorm (van 2011) van Westelijk Holland
vrij laag.
In de pachtprijsgebieden met een stijging van het veranderpercentage dient in individuele
gevallen te worden nagegaan of de te betalen pacht niet hoger uitkomt dan 110% van
de regionorm. Is dat het geval dan is de maximale pachtprijs gelijk aan 110% van de
regionorm. Pachtprijzen die hoger zijn dan 110% van de regionorm mogen niet verder
stijgen. In de pachtprijsgebieden waarin het veranderpercentage is gedaald dient in
individuele gevallen te worden nagegaan of de te betalen pacht niet lager uitkomt
dan 90% van de regionorm. Pachtprijzen die lager zijn dan 90% van de regionorm mogen
niet verder dalen. Daarnaast dient te worden nagegaan of in individuele gevallen de
pachtprijs van de betreffende percelen niet hoger is dan 2 procent van de vrije grondprijs
van die percelen. Is dat het geval dan is 2% van de vrije grondprijs de maximaal te
betalen pachtprijs. De laagste van beide plafonds geldt.
Regionorm 2012, regionorm 2011, verschil (euro per ha) en veranderpercentage voor
land zonder woningen of andere opstallen
|
Pachtprijsgebied
|
Regionorm 2012
(euro/ha)
|
Regionorm 2011
(euro/ha)
|
Verschil
(euro/ha)
|
Veranderpercentage
|
|
Bouwhoek en Hogeland
|
712
|
697
|
15
|
2
|
|
Veenkoloniën en Oldambt
|
477
|
431
|
46
|
11
|
|
Noordelijk weidegebied
|
603
|
619
|
–16
|
–3
|
|
Oostelijk veehouderijgebied
|
548
|
613
|
–65
|
–11
|
|
Centraal veehouderijgebied
|
623
|
635
|
–12
|
–2
|
|
IJsselmeerpolders
|
1.086
|
1.041
|
45
|
4
|
|
Westelijk Holland
|
515
|
396
|
119
|
30
|
|
Waterland en Droogmakerijen
|
387
|
429
|
–42
|
–10
|
|
Hollands/Utrechts weidegebied
|
582
|
542
|
40
|
7
|
|
Rivierengebied
|
739
|
769
|
–30
|
–4
|
|
Zuidwestelijk akkerbouwgebied
|
742
|
660
|
82
|
12
|
|
Zuidwest-Brabant
|
619
|
631
|
–12
|
–2
|
|
Zuidelijk veehouderijgebied
|
634
|
679
|
–45
|
–7
|
|
Zuid-Limburg
|
715
|
670
|
45
|
7
|
Regionorm 2012, regionorm 2011, verschil (euro per ha) en veranderpercentage voor
tuinland
|
Pachtprijsgebied
|
Regionorm 2012
(euro/ha)
|
Regionorm 2011
(euro/ha)
|
Veranderpercentage
|
|
Westelijk Holland a)
|
1.533
|
1.247
|
23%
|
|
Rest van Nederland
|
944
|
1.235
|
–24%
|
a) Exclusief boomkwekerij in het landbouwgebied Boskoop en Rijneveld.
LEI-nota 12-060
§ 3. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische bedrijfsgebouwen
De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen in 2012, bedoeld
in artikel 4, eerste lid, en opgenomen in bijlage 3 van deze regeling, zijn overgenomen
van het eerste lid van artikel 16 van het Pachtprijzenbesluit 2007 dat per 1 juli
2012 gewijzigd is.
In het tweede lid van artikel 16 van het gewijzigde Pachtprijzenbesluit 2007 is bepaald
dat de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen jaarlijks
wordt aangepast aan de hand van de gemiddelde stijging van het prijspeil volgens de
bouwkostenindex in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van de aanpassing. De bouwkostenindex
is opgebouwd uit
indexcijfer van de materialen voor de woningbouw, en indexcijfer van de CAO lonen
in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning. Het gemiddelde indexcijfer
van de materialen voor de woningbouw wordt hierbij één keer gewogen en het gemiddelde
indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning,
wordt hierbij twee keer gewogen. De eerste aanpassing op basis van de bouwkostenindex
zal met de pachtprijzen van 2013 in de Uitvoeringsregeling pacht per 1 juli 2013 plaats
vinden.
Wanneer tussen partijen een andere pachtprijs is overeengekomen dan de hoogst toelaatbare
pachtprijs van artikel 16 van het Pachtprijzenbesluit 2007 dient deze pachtprijs overeenkomstig
artikel 20 van het Pachtprijzenbesluit 2007 jaarlijks te worden aangepast met de Consumentenprijsindex
voor alle huishoudens over de vijf voorafgaande jaren. De gemiddelde jaarlijkse inflatie
volgens de Consumentenprijsindex bedroeg in de afgelopen vijf jaar (2007–2011) 1,78%.
§ 4. Hoogst toelaatbare pachtprijs agrarische woningen
In artikel 14, derde lid, en artikel 15, tweede lid van het Pachtprijzenbesluit 2007
is aangegeven hoe de hoogst toelaatbare pachtprijs voor agrarische woningen moet worden
bepaald. Daarbij wordt aangesloten op het geldende puntenstelsel voor zelfstandige
woningen. Jaarlijks stelt de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
het maximale huurstijgingspercentage per woning vast. Voor 2012 bedraagt het 2,3%
(het inflatiepercentage over 2011). Door de maximale huurprijsgrenzen voor agrarische
woningen van 2011 te vermenigvuldigen met 1,023, krijgen we de maximale huurprijsgrenzen
voor 2012.
§ 5. Administratieve lasten
De veranderpercentages die bij deze regeling worden vastgesteld, werken rechtstreeks
door in bestaande overeenkomsten, doordat de tussen partijen geldende pachtprijs van
rechtswege wordt aangepast. Uit de onderhavige wijziging van de regeling vloeien als
zodanig dan ook geen administratieve lasten voort.
§ 6. Vaste verandermoment
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2012 en strookt hiermee met
de vaste inwerkingtredingdatum voor ministeriële regelingen van 1 juli. Deze regeling
hangt samen met de recente vaststelling van het Besluit houdende wijziging van het
Pachtprijzenbesluit 2007 dat eveneens met ingang van 1 juli 2012 in werking treedt.
Hierdoor kon de gebruikelijke publicatietermijn van twee maanden voor inwerkingtreding
voor deze regeling niet worden aangehouden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.