Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 juni 2012, nr. AV/SDA/2012/10097, tot vaststelling van de beleidsregels in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Beleidsregels boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 19, vierde lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs;

Besluit:

Artikel 1

Bij de berekening van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt voor alle overtredingen als uitgangspunt gehanteerd de normbedragen die zijn neergelegd in de ‘Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs’ die als bijlage bij deze beleidsregels is gevoegd.

Artikel 2

Indien sprake is van een overtreding van artikel 7a, eerste of tweede lid, of artikel 7b van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs door een rechtspersoon kan tevens een bestuurlijke boete worden opgelegd aan hen die tot het arbeidskrachten ter beschikking stellen of inlenen opdracht hebben gegeven, alsmede aan hen die feitelijk leiding hieraan hebben gegeven.

Artikel 3

Voor de overtreder als natuurlijk persoon wordt bij een overtreding van artikel 7a, tweede lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs als uitgangspunt voor de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete gehanteerd: 0,5 maal het boetenormbedrag.

Artikel 4

Een overtreding van artikel 7a, eerste en tweede lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt beboet per aangetroffen arbeidskracht die ter beschikking is gesteld door een niet-geregistreerde onderneming.

Artikel 5

Een onderneming die is geregistreerd onder één van de volgende SBI codes:

78201 Uitzendbureaus,

78202 Uitleenbureaus,

78203 Banenpools (werkgelegenheidsprojecten),

7830 Payrolling (personeelsbeheer) of

0161 Dienstverlening voor de akker- en/of tuinbouw,

wordt geacht als onderneming die arbeidskrachten ter beschikking stelt geregistreerd te staan.

Artikel 6

  • 1. De totale bij een boetebeschikking op te leggen bestuurlijke boete bestaat, ingeval er sprake is van meer overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

  • 2. Indien op de dag van het constateren van de overtreding nog geen 5 jaren zijn verstreken nadat een eerdere overtreding, bestaande uit het niet naleven van eenzelfde wettelijke verplichting of - verbod, is geconstateerd en de bestuurlijke boete wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden, worden deze maximale boetebedragen per beschikking verhoogd tot € 24.000.

  • 3. Indien binnen 5 jaren na constatering van de eerste overtreding er een derde of volgende overtreding, bestaande uit het niet naleven van eenzelfde wettelijke verplichting of - verbod, is geconstateerd en de bestuurlijke boetes wegens de eerdere overtredingen onherroepelijk zijn geworden, worden deze maximale boetebedragen per beschikking verhoogd tot € 36.000.

Artikel 7

Indien een onderneming is geregistreerd overeenkomstig de bedrijfsactiviteiten die in deze onderneming worden uitgevoerd, niet is geregistreerd onder één van de SBI codes als genoemd in artikel 5 maar wel één of meerdere arbeidskrachten ter beschikking stelt, dan wordt de bestuurlijke boete bij de eerste overtreding met 50% gematigd.

Artikel 8

Indien de onderneming of de inlener kan aantonen dat hij zich redelijkerwijze in voldoende mate heeft ingespannen om een overtreding van artikel 7a, eerste of tweede lid, of artikel 7b van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs te voorkomen dan kan de bestuurlijke boete met 50% worden gematigd.

Artikel 9

De beleidsregels boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2012 worden als volgt gewijzigd:

Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

Deze beleidsregel is gebaseerd op artikel 19d, derde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen.

Artikel 10

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

Artikel 11

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregels boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs.

Deze beleidsregel zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 juni 2012

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp.

BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE BELEIDSREGELS BOETEOPLEGGING WET ALLOCATIE ARBEIDSKRACHTEN DOOR INTERMEDIAIRS 2012

Tarieflijst boetenormbedragen

Artikel

Lid

Overtreding

boetenormbedrag

7a

1

verbod ter beschikking stellen arbeidskrachten zonder registratie handelsregister

€ 12.000

 

2

verbod inlenen arbeidskrachten van onderneming/rechtspersoon zonder registratie Handelsregister

€ 12.000

7b

voorschriften en verboden in AMvB o.g.v. art. 4 (Besluit arbeidsbemiddeling o.g.v. art. 4 Waadi)

€ 1.500

TOELICHTING

Algemeen

Op 1 juli 2012 is de Wet registratieplicht intermediairs die arbeidskrachten ter beschikking stellen (hierna: Wet registratieplicht) in werking getreden. In deze wet wordt onder andere de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (hierna: Waadi) gewijzigd. Er wordt bepaald dat bedrijven die actief zijn op het gebied van het terbeschikkingstellen van arbeid verplicht worden om zich als zodanig in het Handelsregister te registreren. Met deze wijziging wordt in de Waadi de bestuurlijke boete geïntroduceerd. De in die wet opgenomen strafrechtelijke sancties zijn komen te vervallen. De bevoegdheid om een dergelijke bestuurlijke boete op te leggen wordt namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door een door hem aangewezen en onder hem ressorterende ambtenaar uitgeoefend. Deze neemt daarbij de door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde beleidsregels boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs in acht. Aan bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen zonder registratie en aan inleners die zaken doen met deze bedrijven wordt een bestuurlijke boete opgelegd.

Artikel 1

Het niet naleven van de in de Waadi gegeven voorschriften levert in bijna alle gevallen een overtreding op. Alle overtredingen zijn beboetbaar. Als een overtreding van de Waadi wordt geconstateerd, kan direct een boeterapport aangezegd en opgemaakt worden. De beleidsregels boeteoplegging bevatten nadere regels over de wijze waarop de bestuurlijke boete wordt berekend. Bij deze beleidsregels hoort de bijlage ‘Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs.’

Artikel 2

Indien een overtreding van de Waadi is begaan door een rechtspersoon kan op grond van artikel 5:1, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, juncto artikel 51, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht de bestuurlijke boete worden opgelegd aan degene die opdracht heeft gegeven tot of feitelijk leiding heeft gegeven aan beschikbaarstelling van arbeidskrachten waarbij de Waadi is overtreden. Met deze beleidsregels wordt hier nadere invulling aan gegeven.

Artikel 3

Het boetenormbedrag waaraan wordt gerefereerd in artikel 1 geldt ten aanzien van een ieder die een overtreding begaat van een artikel in de Waadi. Als het gaat om de inlener aan wie arbeidskrachten ter beschikking worden gesteld door een niet geregistreerde uitzendonderneming wordt een onderscheid gemaakt tussen een werkgever die een natuurlijk persoon is en een rechtspersoon als werkgever. Als er sprake is van een werkgever die een natuurlijk persoon is wordt in dit geval een correctiefactor van 0,5 gebruikt ten opzichte van het boetenormbedrag. Dit laatste is niet van toepassing als matiging van de boete plaats vindt op grond van artikel 8 van deze beleidsregels.

Voor de overtreder als natuurlijk persoon wordt bij een overtreding van artikel 7 a, eerste lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs als uitgangspunt voor de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete dezelfde boete gehanteerd die geldt voor een rechtspersoon. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt in de op te leggen boete voor een natuurlijk- of rechtspersoon. Op deze wijze wordt voorkomen dat een uitzendonderneming zich gaat gedragen als een natuurlijk persoon om zodoende een hoge boete te ontlopen. Met de Wet registratieplicht intermediairs is juist beoogd de niet als uitzender bekende bedrijfjes hard aan te pakken. Veelal betreft dit juist particulieren die zich niet inschrijven in het Handelsregister. Met deze Wet worden zij stevig aangepakt. Dit hoeft dus in beginsel geen rechtspersoon te betreffen. Het niet maken van een onderscheid tussen natuurlijk persoon en rechtspersoon is daarnaast te billijken, omdat de vereiste handeling door degene die personeel ter beschikking stelt eenvoudig uitvoerbaar is. Van degene die personeel ter beschikking stelt wordt slechts verlangd dat deze zich als uitzendonderneming in het handelsregister laat registreren.

Indien uit de omstandigheden van het geval blijkt dat de overtreder, of hij nu als natuurlijk persoon of rechtspersoon handelt. de overtreding in mindere mate valt aan te rekenen, dan kan de boete worden gematigd op grond van artikel 8 van deze beleidsregels.

Artikel 4

Bij de vaststelling van de hoogte van de boete wordt het aantal aangetroffen arbeidskrachten als uitgangspunt genomen. Onder ‘aantreffen’ wordt hier verstaan de arbeidskrachten die:

  • Bij de werkplekcontrole fysiek worden aangetroffen;

  • Voorafgaande aan de werkplekcontrole door de uitzendonderneming bij dezelfde inlener ter beschikking zijn gesteld;

  • Door de uitzendonderneming bij een andere inlener ter beschikking zijn gesteld;

  • In de administratie van de uitzendonderneming of inlener worden aangetroffen en die ter beschikking zijn gesteld.

Artikel 5

De in dit artikel genoemde SBI codes betreffen bedrijfsactiviteiten die onder de werkingssfeer van de Waadi als het ter beschikking stellen van arbeidskrachten beschouwd kunnen worden (SBI code 782) of activiteiten die hier nauw mee samen hangen (SBI code 016). Bedrijven die onder deze codes in het Handelsregister staan ingeschreven behoeven geen actie te ondernemen. Bedrijven die nog niet onder deze SBI codes staan ingeschreven en wel (incidenteel dan wel geregeld) arbeidskrachten ter beschikking stellen dienen zich met ingang van 1 juli 2012 onder één van de in dit artikel genoemde SBI codes in te schrijven dan wel hun bestaande inschrijving uit te breiden.

Artikel 6

In het eerste lid wordt aangeven dat de op te leggen boete is samengesteld uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen. Dat hangt samen met artikel 18, tweede lid, van de Waadi dat wel het cumulatieartikel wordt genoemd. Het uitgangspunt van dit artikellid is dat de overtredingen gelden ten opzichte van elk persoon ten aanzien van wie de overtreding is begaan. Met andere woorden: voor de berekening van de hoogte van de totale bestuurlijke boete in de boetebeschikking geldt het beginsel per persoon per overtreding. De achtergrond van deze cumulatiebepaling ligt in de doelstelling van de bestuurlijke boete in de Waadi. De voornaamste doelstelling is tot uitdrukking te brengen dat de ernst van de overtreding toeneemt naarmate er meer arbeidskrachten van een niet-geregistreerde onderneming ter beschikking zijn gesteld.

In het tweede en derde lid wordt meer duidelijkheid gegeven over wanneer er sprake is van recidive en een overtreding een beboetbaar feit wordt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de hoogte van de boete bij een tweede overtreding en een derde of volgende overtreding binnen vijf jaar.

Artikel 7

Voor ondernemingen die reeds in het Handelsregister staan ingeschreven voor andere bedrijfsactiviteiten dan als uitzendonderneming, die deze activiteiten ook daadwerkelijk uitoefenen, is in dit artikel een mogelijkheid tot matiging van de bestuurlijke boete opgenomen. Deze matiging kan alleen worden toegepast bij eerste constatering van overtreding van artikel 7a, eerste lid, van de Waadi.

Artikel 8

Als de toepassing van deze beleidsregels voor de overtreder gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen, dan geeft artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht aan dat van deze beleidsregels moet worden afgeweken. Bij bijzondere omstandigheden gaat het om individuele omstandigheden met een uitzonderlijk karakter. Dit artikel biedt de mogelijkheid om de bestuurlijke boete in individuele omstandigheden te matigen. Van de uitlener en inlener wordt verwacht dat hij zoveel als redelijkerwijze mogelijk is zich inspant om overtreding van de wet te voorkomen. Is er desondanks sprake van overtreding dan kan de boete met 50% worden gematigd.

Artikel 9

Met dit artikel worden de Beleidsregels boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2012 aangepast. Met het nieuw opgenomen artikel 11a wordt de aanhef van deze beleidsregel gebaseerd op artikel 19d, derde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp.

Naar boven