Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 juni 2012, nr. DK/414144, houdende wijziging van de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur in verband met de verlaging van de arbeidsduurfactor voor de vergoeding van de voorzitter van de Raad voor cultuur

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Mede gelet op artikel 4 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1 van de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt ‘0,66’ vervangen door: 0,5.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt voor de periode van 1 april 2012 tot en met 31 december 2012 de arbeidsduurfactor vastgesteld op 0,7.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra.

TOELICHTING

In overleg met de Raad voor cultuur is de arbeidsduurfactor van de voorzitter bijgesteld van 0,66 naar 0,5. Deze situatie gaat als hoofdregel feitelijk in op 1 januari 2013. Voor de periode van 1 april 2012 tot en met 31 december 2012 wordt hiervan afgeweken in verband met onder meer de ingrijpende wijzigingen in het cultuurbestel.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra.

Naar boven