Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 30 mei 2012, nr. PO/B&S/409364, houdende wijziging van de Beleidsregel experiment flexibiliseren onderwijstijd in verband met uitbreiding van het aantal experimenten

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2 van de Experimentenwet onderwijs en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel experiment flexibiliseren onderwijstijd wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 3, tweede lid, wordt ‘maximaal 10 experimenten’ vervangen door: maximaal 15 experimenten.

B

In artikel 4, tweede lid, wordt ‘minder dan 10 experimenten’ vervangen door: minder dan 15 experimenten.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Met deze beleidsregel wordt de Beleidsregel experiment flexibiliseren onderwijstijd1 aangepast.

Met ingang van 1 augustus 2011 is op 7 basisscholen een experiment flexibiliseren onderwijstijd gestart, voor de duur van drie schooljaren. Daarnaast zijn er door een aantal scholen aanvragen ingediend om met ingang van 1 augustus 2012 deel te nemen aan het experiment. Voor scholen die met ingang van die datum starten duurt het experiment twee schooljaren. Om in deze tweede tranche meer scholen de kans te geven aan het experiment deel te nemen, wordt het maximale aantal experimenten verhoogd van 10 naar 15. Zo kunnen er vanaf 1 augustus 2012 nog 8 basisscholen extra aan het experiment flexibiliseren onderwijstijd deelnemen. Gezien het feit dat de nu deelnemende scholen relatief kleine scholen zijn, is uitbreiding van het aantal experimenten wenselijk om zo bredere conclusies te kunnen trekken uit het experiment.

Administratieve lasten

Bij de voorbereiding van dit voorstel is nagegaan of sprake is van administratieve lasten voor instellingen, bedrijfsleven of burgers. OCW heeft deze gevolgen in kaart gebracht met behulp van het standaardkostenmodel (SKM) voor de administratieve lasten.

Ten opzichte van de Beleidsregel experiment flexibiliseren onderwijstijd is sprake van een toename van de administratieve lasten voor scholen en burgers (ouders). Uitgaande van het maximum van 5 extra deelnemende scholen wordt de toename voor scholen geraamd op +/- 5.000 euro in de periode van 2012 tot en met 2014. Dit betreft:

  • het opstellen en indienen van een projectplan;

  • medewerking aan monitoring van de resultaten van het experiment;

  • geïntensiveerd contact met de Inspectie van het onderwijs.

Voor burgers is de toename geraamd op 150 uur in de periode van 2012 tot en met 2014. Dit betreft de medewerking aan monitoring van de resultaten van het experiment.

Het experiment heeft tot doel om beleidsinformatie te verzamelen als basis voor een eventuele aanpassing van de regels voor de zomervakantie en het aantal 4 daagse schoolweken. De scholen die deelnemen aan het experiment verplichten zich mee te werken aan de monitor die deze beleidsinformatie in kaart brengt. In de opzet van de monitor wordt getracht de administratieve lasten voor de scholen te beperken. Van de deelnemende scholen wordt ook verwacht dat ze deelnemen aan periodieke bijeenkomsten van de deelnemers aan het experiment waarbij het uitwisselen van ervaringen en het leren van elkaar centraal staat.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven