Convenant tweede verlenging pilot mannenopvang

Partijen:

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, te dezen handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, voor haar, de directeur Maatschappelijke Ondersteuning, mw. drs. E. van Kooten, hierna te noemen: VWS.

en

De gemeente Amsterdam, te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester, voor hem dhr. E. van der Burg, wethouder Zorg, Milieu, Sport en Recreatie, Luchthaven, Personeel, Organisatie en Integriteit, Dienstverlening en Externe betrekkingen en Dierenwelzijn;

De gemeente Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester, voor hem, dhr. R.S. Baldewsingh, wethouder Volksgezondheid, Duurzaamheid, Media en Organisatie;

De gemeente Rotterdam, te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester, voor hem, dhr. H. de Jonge, wethouder Onderwijs, Jeugd en Gezin;

De gemeente Utrecht, te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester, voor hem, dhr. mr. drs. V. Everhardt, wethouder Volksgezondheid, Welzijn en Maatschappelijke Ondersteuning, Diversiteit;

Hierna gezamenlijk te noemen: G4 en afzonderlijk: gemeente

Overwegende dat:

  • VWS in de beleidsbrief ‘Beschermd en weerbaar’ (Kamerstukken II 2007/08, 28 345, nr. 51) als ambitie heeft opgenomen te komen tot een duurzaam toekomstbestendig stelsel van opvang en hulp voor alle slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties,

  • tijdens het algemeen overleg met de Tweede Kamer van 13 december 2007 (Kamerstukken II 2007/08, 30 388, nr. 27) VWS heeft toegezegd dat een pilot voor opvang van mannelijke slachtoffers van ernstige dreiging van geweld in afhankelijkheidsrelaties wordt gestart,

  • met het convenant pilot mannenopvang (Stcrt. 2008, 121) VWS en de G4 vanaf 2008 veertig opvangplaatsen voor mannelijke slachtoffers van ernstige dreiging van geweld in afhankelijkheidsrelaties hebben gecreëerd;

  • dit convenant is verlengd tot en met 31 december 2011 met het convenant ‘Voortzetting pilot mannenopvang’ (Stcrt. 2010, 18207),

  • dit convenant is afgelopen en dat partijen het convenant opnieuw willen verlengen in verband met de aanbevelingen in het rapport van de Commissie ‘Stelsel vrouwenopvang’ over een duurzaam toekomstbestendig stelsel voor mannen- en vrouwenopvang en de reactie hierop van VWS waarin de maatregelen worden uitgewerkt,

  • door de vertraging van de oplevering van het rapport van het rapport van de Commissie ‘Stelsel vrouwenopvang’ en het feit dat de maatregelen die op grond van dit rapport worden genomen nog niet in werking zijn getreden, ervoor is gekozen om de afspraken tussen VWS en de G4 vorm te geven in dit convenant tweede verlenging pilot mannenopvang;

  • VWS en de G4 over de wederzijdse verantwoordelijkheid en verplichtingen in dit convenant helderheid verschaffen,

Komen overeen:

Artikel 1 Definities:

in dit convenant wordt verstaan onder:

a. mannenopvang:

opvangplaatsen die worden bestemd voor mannelijke slachtoffers van ernstige bedreiging door geweld in afhankelijkheidsrelaties in de leeftijd van veertien jaar en ouder;

b. afhankelijkheidsrelaties:

relaties die zich kenmerken door een ongelijkwaardige verdeling van economische en sociale middelen.

Artikel 2 Opvang mannelijke slachtoffers van ernstige dreiging van geweld in afhankelijkheidsrelaties

  • 1. Iedere gemeente organiseert tien plaatsen voor mannenopvang.

  • 2. Voor de opvangplaatsen geldt dat deze toegankelijk zijn vanuit de G4 en alle andere gemeenten op een door de G4 te bepalen wijze. Van deze afspraken wordt VWS op de hoogte gesteld.

  • 3. De opvangplaatsen zullen niet ten koste gaan van reeds bestaande opvangplaatsen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang in die gemeente.

  • 4. De G4 houdt minimaal acht van de veertig opvangplaatsen beschikbaar voor de opvang van mannelijke slachtoffers van mensenhandel.

  • 5. Indien er sprake is van leegstand van de opvangplaatsen, stelt de G4 deze opvangplaatsen beschikbaar voor alle mannelijke slachtoffers van ernstige dreiging van geweld in afhankelijkheidsrelaties, ongeacht of deze opvangplaatsen in eerste instantie bedoeld waren voor slachtoffers van mensenhandel dan wel voor slachtoffers van overige vormen van ernstige dreiging van geweld in afhankelijkheidsrelaties.

Artikel 3 Plan van aanpak

Het Plan van Aanpak uit het vorige convenant wordt door de G4 vóór 1 maart 2012 geactualiseerd en geeft in ieder geval het volgende weer:

  • 1. het aantal opvangplaatsen dat in de afzonderlijke gemeente beschikbaar is;

  • 2. afspraken over het beschikbaar stellen en houden van de plaatsen voor de opvang slachtoffers van mensenhandel;

  • 3. de wijze waarop de gemeente de beveiliging van de in het eerste lid genoemde opvangplaatsen heeft geregeld;

  • 4. de wijze waarop wordt voorzien in specifieke hulpverlening door de gemeente voor mannelijke slachtoffers van ernstige dreiging van en noodzakelijke bescherming tegen geweld in afhankelijkheidsrelaties;

  • 5. de wijze waarop wordt voorzien in de samenwerking met relevante organisaties.

Artikel 4 Financiële afspraken en tegenprestaties

  • 1. VWS stelt voor de pilot mannenopvang in 2012, 2013 en 2014 jaarlijks € 1,2 miljoen ter beschikking aan de G4 via het Gemeentefonds.

  • 2. Iedere gemeente ontvangt uit deze uitkering voor het voortzetten van de in artikel 2, eerste lid bedoelde opvangplaatsen € 300.000,– in 2012, € 300.000,– in 2013 en € 300.000,– in 2014.

  • 3. De middelen die ter beschikking worden gesteld, worden via de maatstaf vast bedrag uit het Gemeentefonds uitgekeerd.

  • 4. Als tegenprestatie zal de G4 naast de verplichtingen die reeds voortvloeien uit dit convenant:

    • a. deelnemen aan overleg over de vormgeving van de opvang van specifieke groepen in het kader van geweld in afhankelijkheidsrelaties;

    • b. in het kader van de vormgeving van de opvang vanaf 2015 zorgen voor eventuele overdracht van kennis van de expertise.

Artikel 5 Verslaglegging

  • 1. De ervaringen uit deze pilot kunnen door VWS gebruikt worden voor rapportage aan de Tweede Kamer. Hierover worden door de G4 en VWS nadere afspraken gemaakt.

  • 2. Halfjaarlijks, telkens vóór 1 maart en 1 september rapporteert de G4 aan VWS over de stand van zaken en de bezetting van de pilot in elk van de vier gemeenten.

  • 3. De G4 stelt een evaluatierapport op van de uitvoering van het project, aanvullend op de reeds beschikbare evaluaties, ten behoeve van de nieuwe regeling per 2015. Deze rapportage dient de G4 voor 1 juli 2014 in bij VWS.

Artikel 6 Geschillenbeslechting

  • 1. Partijen wijzigen deze overeenkomst niet anders dan schriftelijk.

  • 2. Alle geschillen in verband met dit convenant of met afspraken die daarmee samenhangen, worden door de partijen onderling beslecht en indien dit niet lukt, voorgelegd aan de bevoegde rechter te Den Haag.

Artikel 7 Opzegging

  • 1. Elke partij kan dit convenant met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat dit convenant billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen. De opzegging vermeldt de relevante verandering van omstandigheden.

  • 2. Wanneer een gemeente het convenant opzegt, blijft het convenant voor de overige partijen in stand voor zover de inhoud en de strekking ervan zich daartegen niet verzetten.

  • 3. VWS kan het convenant tevens met inachtneming van een opzegtermijn van zeven maanden (met als uiterste datum 1 juni 2014) schriftelijk opzeggen wanneer er sprake is van de implementatie van nieuw beleid waardoor mannenopvang, zoals die via dit convenant is geregeld, op een andere manier zal worden vormgegeven.

  • 4. Wanneer er als gevolg van een opzegging, genoemd in artikel7, lid 3, opvangplaatsen moeten worden afgebouwd, dan zijn de partijen waarvoor dit geldt niet gehouden hetzelfde aantal opvangplaatsen beschikbaar te houden, als dit in redelijkheid niet kan worden verlangd. De G4 overlegt met VWS over het aantal opvangplaatsen dat zij in stand zullen houden.

Artikel 8 Looptijd

  • 1. Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2012 en eindigt op 31 december 2014.

  • 2. Partijen treden uiterlijk in april 2014 in overleg en nemen voor 1 juni 2014 een besluit over voortzetting van dit convenant.

Artikel 9 Publicatie

Binnen vier weken na inwerkingtreding van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor haar: de directeur Maatschappelijke Ondersteuning, E. van Kooten.

De gemeente Amsterdam, E. van der Burg.

De gemeente Den Haag, R.S. Baldewsingh.

De gemeente Rotterdam, H. de Jonge.

De gemeente Utrecht, V. Everhardt.

Naar boven