Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 13 juni 2012, nr. IENM/BSK-2012/86244, houdende aanwijzing van de veiler voor het veilen van broeikasgasemissierechten (Regeling aanwijzing veiler broeikasgasemissierechten)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302) en artikel 16.23, tweede lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

ARTIKEL I

Als veiler als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302), verantwoordelijk voor het veilen van broeikasgasemissierechten voor Nederland, wordt aangewezen het bestuur van de Nederlandse emissieautoriteit.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

ARTIKEL III

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing veiler broeikas-gasemissierechten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma.

TOELICHTING

1. Aanleiding en doel

Met de herziening van richtlijn 2003/87/EG1 (hierna: de ETS-richtlijn) als gevolg van richtlijn 2009/29/EG2 is veilen voor de periode 2013–2020 de primaire wijze van verdeling van broeikasemissierechten geworden in het Europese systeem van verhandelbare broeikasgasemissierechten, het ETS. Nederland heeft ervoor gekozen om samen met andere lidstaten een veilingplatform te selecteren dat de veiling ten behoeve van de gezamenlijke lidstaten zal uitvoeren in overeenstemming met de EU-veilingverordening3 en de ETS-richtlijn. Hierbij moet elke lidstaat ook een veiler aanwijzen, die de te veilen emissierechten aanbiedt op het veilingplatform.

De Europese Commissie (hierna: de Commissie) heeft op grond van artikel 10 van de ETS-richtlijn een verordening vastgesteld met nadere voorschriften voor het veilen. Het uitgangspunt van deze EU-veilingverordening is dat de lidstaten een gezamenlijke veiling organiseren om de emissierechten te veilen. De reikwijdte van de verordening omvat alle aspecten om te zorgen dat een veiling op een open, transparante, geharmoniseerde en niet-discriminerende wijze wordt uitgevoerd, waarbij ook het tijdstip en het beheer van een veiling worden betrokken. De verordening bepaalt dat elke afzonderlijke lidstaat een veiler moet aanwijzen.

De veiler heeft volgens artikel 23 van de EU-veilingverordening een aantal taken, waaronder het veilen van de hoeveelheid emissierechten die de lidstaat die hem heeft aangewezen, ter veiling aanbiedt.

2. Aanwijzing van het bestuur van de NEa als veiler

Deze regeling wijst het bestuur van de Nederlandse emissieautoriteit (NEa) aan als veiler van de broeikasgasemissierechten die Nederland krijgt toegewezen onder de aangepaste ETS-richtlijn. Uit de richtlijn en de EU-veilingverordening volgt welke hoeveelheid van de emissierechten die resteren na de kosteloze toewijzing van die rechten, een lidstaat ter beschikking krijgt om te veilen. Voor het bestuur van de NEa is gekozen, omdat dit een onafhankelijke positie heeft met wettelijke taken op het terrein van emissiehandel. De NEa opereert sinds 1 januari 2012 als een zelfstandig bestuursorgaan en heeft al ruim zes jaar ervaring met de uitvoering van systemen van emissiehandel en het register voor emissierechten. Artikel 34 van de EU-veilingverordening bepaalt dat de veiler geen invloed mag kunnen uitoefenen op het verloop van de veiling en geen conflicterende belangen mag hebben. De NEa voldoet aan deze eisen. Daarnaast worden de veilingen zodanig opgezet dat de veiler geen invloed kan hebben op het verloop daarvan.

De veiler wordt nu aangewezen, zodat hij met het door Nederland aangewezen veilingplatform inclusief elk daarmee verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem de nodige regelingen kan treffen en ten uitvoer kan leggen die hem in staat stellen om voor Nederland emissierechten te veilen op onderling overeengekomen voorwaarden. Het zal hierbij onder meer gaan over de wijze waarop de emissierechten van Nederland ter beschikking worden gesteld van het veilingplatform en om de afwikkeling van de opbrengst van de veiling.

3. Administratieve en uitvoeringslasten

Er is geen sprake van administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

De taak van veiler neemt jaarlijks ongeveer 50 mensuren in beslag. De NEa ontvangt voor deze uitvoeringslasten middelen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma.


X Noot
1

Richtlijn nr. 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PbEU L 275).

X Noot
2

Richtlijn nr. 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden (PbEU L 140).

X Noot
3

Verordening nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).

Naar boven