Instellingsbesluit Adviesraad programmaonderzoek MKB en ondernemerschap 2010

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

b. adviesraad:

de Adviesraad programmaonderzoek MKB en ondernemerschap.

Artikel 2

  • 1. Er is een Adviesraad programmaonderzoek MKB en ondernemerschap.

  • 2. De adviesraad heeft tot taak EIM en de Programmacommissie programmaonderzoek MKB en ondernemerschap te adviseren over de activiteiten van EIM in het kader van het programmaonderzoek MKB en ondernemerschap.

  • 3. De adviesraad adviseert in ieder geval over:

    • a. de maatschappelijke relevantie van de activiteiten;

    • b. over de toegevoegde waarde van de activiteiten ten opzichte van activiteiten van andere organisaties;

    • c. over de ontsluiting van de resultaten van het onderzoek.

Artikel 3

  • 1. De adviesraad bestaat uit ten hoogste vijftien leden, onder wie ten hoogste zeven ambtelijke leden. Het aantal niet-ambtelijke leden vormt te allen tijde de meerderheid van het aantal leden van de adviesraad.

  • 2. De niet-ambtelijke leden, onder wie de voorzitter, worden door de minister benoemd. Zij kunnen door de minister worden geschorst en ontslagen.

  • 3. De ambtelijke leden worden benoemd door de minister onder wie zij ressorteren. De ambtelijke leden kunnen worden geschorst en ontslagen door de minister onder wie zij ressorteren.

  • 4. De leden worden voor een termijn van ten hoogste vier jaar benoemd en zijn te allen tijde opnieuw te benoemen.

Artikel 4

  • 1. De adviesraad kan voor de behandeling van bepaalde onderwerpen, al dan niet uit zijn midden, werkgroepen instellen.

  • 2. De adviesraad kan nadere regels stellen omtrent zijn werkwijze en de werkwijze van de in het eerste lid bedoelde werkgroepen.

  • 3. De adviesraad heeft een secretariaat dat bestaat uit een of meer door EIM aan te wijzen personen.

  • 4. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de adviesraad geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de adviesraad opgeslagen in het archief van dat ministerie.

  • 5. De adviesraad verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 5

  • 1. Ter gelegenheid van de instelling van de adviesraad worden vanaf 1 januari 2010 voor een periode van vier jaar tot niet-ambtelijke leden van de adviesraad benoemd:

    • a. de heer prof. drs. J.G. Vianen, te Woerden, tevens voorzitter;

    • b. mevrouw dr. M.J. Brand, te Groningen;

    • c. mevrouw L. Gonggrijp, te Den Haag;

    • d. de heer drs. J.A.M. Klaver, te Den Haag;

    • e. de heer drs. M.J.P.M. Peek, te Utrecht;

    • f. de heer drs. H.A.A. Scholtz, te Leiden;

    • g. de heer mr. R.J. Schuitema, te Den Haag;

    • h. mevrouw drs. S.J. Verweij, te Rotterdam.

  • 2. Ter gelegenheid van de instelling van de adviesraad worden vanaf 1 januari 2010 voor een periode van vier jaar tot ambtelijke leden van de adviesraad benoemd:

    • a. mevrouw L.M.P. de Bie, te Amsterdam;

    • b. mevrouw drs. S. Dakika, te Rotterdam;

    • c. de heer drs. J. Docter, te Utrecht;

    • d. de heer drs. J.A. Timmermans, te Eindhoven;

    • e. de heer drs. J.C. Wijnstok, te Vlaardingen.

Artikel 6

De voorzitter van de adviesraad ontvangt per vergadering een vergoeding van €  33,11.

Artikel 7

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviesraad programmaonderzoek MKB en ondernemerschap 2010.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen.

TOELICHTING

Op 17 december 2009 heeft de Minister van Economische Zaken in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven voornemens te zijn het programmaonderzoek MKB en ondernemerschap te willen continueren voor de periode 2010–2013 (Kamerstukken II 2009/2010, 32123 XIII, nr. 48). De Tweede Kamer heeft ingestemd met dat voornemen. Het doel van het programmaonderzoek is het leveren van vernieuwende inzichten in het functioneren van MKB en ondernemerschap in Nederland. Het programmaonderzoek levert deze inzichten door relevante, actuele, consistente en betrouwbare data, informatie en kennis op te bouwen (kennisontwikkeling) en ter beschikking te stellen aan de doelgroepen van het programma, te weten: het beleid, branche- en belangenorganisaties, adviseurs van het MKB, kennisinstellingen, individuele ondernemers, de pers en andere media en overige gebruikers (kennisoverdracht). Deze publieke kennisinfrastructuur vormt een kenniscentrum of 'zwaartepuntinstituut' op het terrein van MKB en ondernemerschap.

Voor de periode 2010–2013 blijft EIM uitvoerder van het programma. EIM heeft volgens de in 2009 gehouden evaluatie goed werk geleverd in de periode 2006–2009 en ook het gekozen sturingsmodel heeft naar tevredenheid gewerkt. Vandaar dat ook de sturing door middel van een programmacommissie en een adviesraad wordt gecontinueerd. De programmacommissie toetst de voorstellen van EIM aan de doelstelling van het programma en beoordeelt de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de uitvoering van het programma. Hierin wordt de programmacommissie ondersteund door de adviesraad die advies geeft over de maatschappelijke relevantie van de activiteiten, over de toegevoegde waarde van de activiteiten ten opzichte van activiteiten van andere organisaties, en over de ontsluiting van de resultaten van het onderzoek.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen.

Naar boven