Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 juni 2012, nr. VGP 3116668, houdende wijziging van de Warenwetregeling Verontreinigingen in levensmiddelen inzake nitraat in Nederlandse spinazie en pcb’s en cesium 134 en 137 in bepaalde levensmiddelen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op artikel 13 van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Warenwetregeling Verontreinigingen in levensmiddelen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder verordening (EG) 733/2008: Verordening (EG) nr. 733/2008 van de Raad van 15 juli 2008 betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl (PbEU 2008, L 201).

B

Artikel 2 vervalt.

C

In artikel 3 wordt ‘verordening (EEG) 737/90’ vervangen door: artikel 2, tweede lid, van verordening (EG) 733/2008.

D

Artikel 8 vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.

TOELICHTING

Artikel I, onder B

Sinds 1 maart 2006 is Verordening (EG) 1881/20061 van toepassing in de lidstaten van de Europese Unie. Bij die verordening zijn de maximumgehalten vastgesteld aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen. Daarnaast geldt in Nederland de Warenwetregeling Verontreinigingen in levensmiddelen (verder: de warenwetregeling). De warenwetregeling stelt ter bescherming van de volksgezondheid ook maximumgehalten vast aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen, voor zover die (nog) niet zijn opgenomen in Verordening (EG) 1881/2006.

Op 3 december 2011 is gepubliceerd Verordening (EU) nr. 1259/2011 van de Commissie van 2 december 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten voor dioxinen, dioxineachtige pcb’s en niet-dioxineachtige pcb’s in levensmiddelen (PbEU 2011, L 320). Sinds deze wijziging stelt afdeling 5 van de bijlage (laatste kolom) bij Verordening (EG) 1881/2006 ook maximumgehalten vast voor niet-dioxineachtige polychloorbifenylen (pcb’s) in bepaalde levensmiddelen. Aangezien artikel 2 van de warenwetregeling eveneens normen stelde inzake de ten hoogste toegelaten gehalten aan niet-dioxineachtige pcb’s in levensmiddelen, diende dat artikel 2 te vervallen. Artikel I, onder B, van deze regeling zorgt daarvoor.

Artikel I, onder C en A

Artikel 3 van de warenwetregeling bevatte een verwijzing naar Verordening (EEG) nr. 737/90 van de Raad van 22 maart 1990 betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl (PbEG 1990, L 82) (verder: Verordening (EEG) 737/90).

Inmiddels is Verordening (EEG) 737/90 veelvuldig gewijzigd, en vervangen door de gecodificeerde versie daarvan: Verordening (EG) nr. 733/2008 van de Raad van 15 juli 2008, betreffende de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl (PbEU 2008, L 201) (verder: Verordening (EG) 733/2008).

Gezien de voorgaande twee alinea’s was het gewenst de verwijzing in artikel 3 van de warenwetregeling naar Verordening (EEG) 737/90, te vervangen door een verwijzing naar artikel 2, tweede lid, van Verordening (EG) 733/2008 inzake de ten hoogste toegelaten gecumuleerde maximale radioactiviteit van cesium 134 en 137 in bepaalde levensmiddelen. Artikel I, onder C, van deze regeling zorgt daarvoor.

In verband met het voorgaande is bij artikel I, onder A, van deze regeling de definitie van ‘Verordening (EG) 733/2008’ opgenomen in artikel 1 van de warenwetregeling. De tot de inwerkingtreding van deze regeling bij artikel 1 van de warenwetregeling gedefinieerde begrippen ‘verordening (EEG) 737/90’, ‘verordening (EG) 1881/2006’ en ‘melk’ konden vervallen, aangezien die begrippen sinds de inwerkingtreding van deze regeling niet meer voorkomen in de warenwetregeling.

Artikel I, onder D

Bijlage 1, punt 1.1, van Verordening (EG) 1881/2006 stelt maximumgehalten vast voor nitraten in verse spinazie. Op grond van artikel 7, eerste lid, van Verordening (EG) 1881/2006, was Nederland gemachtigd verse spinazie met hogere nitraatgehalten in de handel te brengen, voor zover die spinazie op Nederlands grondgebied gekweekt was en bestemd was voor consumptie in Nederland. Bij artikel 8 van de warenwetregeling heeft Nederland van die mogelijkheid gebruik gemaakt.

Bij Verordening (EU) nr. 1258/2011 van de Commissie van 2 december 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat de maximumgehalten voor nitraten in levensmiddelen betreft (PbEU 2011, L 320), is onder andere artikel 7, eerste lid, van Verordening (EG) 1881/2006 geschrapt, en is het toegelaten maximale nitraatgehalte van versie spinazie iets verhoogd (tot 3500 mg NO3/kg). Deze twee wijzigingen zijn van toepassing in de lidstaten van de Europese Unie sinds 23 december 2011.

Door het vervallen van artikel 7, eerste lid, van Verordening (EG) 1881/2006, is Nederland niet langer bevoegd voor in Nederland gekweekte, voor consumptie in Nederland bestemde verse spinazie, het maximaal toegelaten nitraatgehalte vast te stellen. In verband daarmee diende artikel 8 van de warenwetregeling te vervallen. Artikel I, onder D, van deze regeling zorgt daarvoor.

Gezien het voorgaande dient het nitraatgehalte van alle in Nederland verhandelde verse spinazie inmiddels dus te voldoen aan bijlage 1, punt 1.1, bij Verordening (EG) 1881/2006 (maximaal 3500 mg NO3/kg).

Artikel II

Deze regeling is de dag na publicatie in werking getreden. Deze afwijking van de vaste verandermomenten van regelgeving was noodzakelijk, aangezien in dit geval sprake is van de implementatie van bindende EU-rechtshandelingen.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven, en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PbEU 2006, L 364).

Naar boven