TOELICHTING
Artikel I, onder B
Sinds 1 maart 2006 is Verordening (EG) 1881/20061 van toepassing in de lidstaten van de Europese Unie. Bij die verordening zijn de
maximumgehalten vastgesteld aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen. Daarnaast
geldt in Nederland de Warenwetregeling Verontreinigingen in levensmiddelen (verder:
de warenwetregeling). De warenwetregeling stelt ter bescherming van de volksgezondheid
ook maximumgehalten vast aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen, voor zover
die (nog) niet zijn opgenomen in Verordening (EG) 1881/2006.
Op 3 december 2011 is gepubliceerd Verordening (EU) nr. 1259/2011 van de Commissie
van 2 december 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de
maximumgehalten voor dioxinen, dioxineachtige pcb’s en niet-dioxineachtige pcb’s in
levensmiddelen (PbEU 2011, L 320). Sinds deze wijziging stelt afdeling 5 van de bijlage
(laatste kolom) bij Verordening (EG) 1881/2006 ook maximumgehalten vast voor niet-dioxineachtige
polychloorbifenylen (pcb’s) in bepaalde levensmiddelen. Aangezien artikel 2 van de
warenwetregeling eveneens normen stelde inzake de ten hoogste toegelaten gehalten
aan niet-dioxineachtige pcb’s in levensmiddelen, diende dat artikel 2 te vervallen.
Artikel I, onder B, van deze regeling zorgt daarvoor.
Artikel I, onder C en A
Artikel 3 van de warenwetregeling bevatte een verwijzing naar Verordening (EEG) nr.
737/90 van de Raad van 22 maart 1990 betreffende de voorwaarden voor de invoer van
landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de kerncentrale
van Tsjernobyl (PbEG 1990, L 82) (verder: Verordening (EEG) 737/90).
Inmiddels is Verordening (EEG) 737/90 veelvuldig gewijzigd, en vervangen door de gecodificeerde
versie daarvan: Verordening (EG) nr. 733/2008 van de Raad van 15 juli 2008, betreffende
de voorwaarden voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen
ingevolge het ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl (PbEU 2008, L 201) (verder:
Verordening (EG) 733/2008).
Gezien de voorgaande twee alinea’s was het gewenst de verwijzing in artikel 3 van
de warenwetregeling naar Verordening (EEG) 737/90, te vervangen door een verwijzing
naar artikel 2, tweede lid, van Verordening (EG) 733/2008 inzake de ten hoogste toegelaten
gecumuleerde maximale radioactiviteit van cesium 134 en 137 in bepaalde levensmiddelen.
Artikel I, onder C, van deze regeling zorgt daarvoor.
In verband met het voorgaande is bij artikel I, onder A, van deze regeling de definitie
van ‘Verordening (EG) 733/2008’ opgenomen in artikel 1 van de warenwetregeling. De
tot de inwerkingtreding van deze regeling bij artikel 1 van de warenwetregeling gedefinieerde
begrippen ‘verordening (EEG) 737/90’, ‘verordening (EG) 1881/2006’ en ‘melk’ konden
vervallen, aangezien die begrippen sinds de inwerkingtreding van deze regeling niet
meer voorkomen in de warenwetregeling.
Artikel I, onder D
Bijlage 1, punt 1.1, van Verordening (EG) 1881/2006 stelt maximumgehalten vast voor
nitraten in verse spinazie. Op grond van artikel 7, eerste lid, van Verordening (EG)
1881/2006, was Nederland gemachtigd verse spinazie met hogere nitraatgehalten in de
handel te brengen, voor zover die spinazie op Nederlands grondgebied gekweekt was
en bestemd was voor consumptie in Nederland. Bij artikel 8 van de warenwetregeling
heeft Nederland van die mogelijkheid gebruik gemaakt.
Bij Verordening (EU) nr. 1258/2011 van de Commissie van 2 december 2011 tot wijziging
van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat de maximumgehalten voor nitraten in levensmiddelen
betreft (PbEU 2011, L 320), is onder andere artikel 7, eerste lid, van Verordening
(EG) 1881/2006 geschrapt, en is het toegelaten maximale nitraatgehalte van versie
spinazie iets verhoogd (tot 3500 mg NO3/kg). Deze twee wijzigingen zijn van toepassing in de lidstaten van de Europese Unie
sinds 23 december 2011.
Door het vervallen van artikel 7, eerste lid, van Verordening (EG) 1881/2006, is Nederland
niet langer bevoegd voor in Nederland gekweekte, voor consumptie in Nederland bestemde
verse spinazie, het maximaal toegelaten nitraatgehalte vast te stellen. In verband
daarmee diende artikel 8 van de warenwetregeling te vervallen. Artikel I, onder D,
van deze regeling zorgt daarvoor.
Gezien het voorgaande dient het nitraatgehalte van alle in Nederland verhandelde verse
spinazie inmiddels dus te voldoen aan bijlage 1, punt 1.1, bij Verordening (EG) 1881/2006
(maximaal 3500 mg NO3/kg).
Artikel II
Deze regeling is de dag na publicatie in werking getreden. Deze afwijking van de vaste
verandermomenten van regelgeving was noodzakelijk, aangezien in dit geval sprake is
van de implementatie van bindende EU-rechtshandelingen.
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of
het bedrijfsleven, en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers.