Regelingberekening geluidsbelasting militaire luchthavens in Kosteneenheden

31 mei 2012

Nr. BS2012017752

Directie Juridische Zaken

De Minister van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 10.12, derde lid, van de Wet luchtvaart;

Besluit:

Artikel 1

De geluidsbelasting, veroorzaakt door luchtvaartuigen die gebruik maken van de militaire luchthavens, wordt berekend op de manier, beschreven in rapport RLD/BV-01.2 Voorschrift voor de berekening van de geluidsbelasting in Kosteneenheden (Ke), zonder drempelwaarde, ten gevolge van het vliegverkeer.

Artikel 2

Bij het berekenen van de in artikel 1 genoemde geluidsbelasting wordt gebruik gemaakt van de gegevens in rapport NLR CR 96650 L, Appendices van de voorschriften voor de berekening van geluidsbelasting, oktober 1996, met latere wijzigingen, en de door de Minister van Defensie verstrekte luchthavengebonden gegevens.

Artikel 3

In afwijking van artikel 1 geschiedt de berekening van de geluidsbelasting, veroorzaakt door luchtvaartuigen die gebruik maken van de militaire luchthavens Leeuwarden, Deelen en Gilze-Rijen, indien de geluidszone voor de betrokken luchthaven gelijk is aan de geluidszone die voor die luchthavens is vastgesteld vóór 1 augustus 2004, op de manier, beschreven in rapport RLD/BV 01, Voorschrift voor de berekening van de geluidsbelasting in Kosteneenheden (Ke) ten gevolge van het vliegverkeer. Artikel 2 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2012.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling berekening geluidsbelasting militaire luchthavens in Kosteneenheden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 31 mei 2012

De Minister van Defensie, J.S.J. Hillen.

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling vervangt voor die luchthavens die onder het regime van de gewijzigde Wet luchtvaart (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens, Stb. 2008, 561) vallen de tot dat moment geldende Regeling berekening geluidsbelasting in Kosteneenheden. Laatstgenoemde regeling blijft op grond van het in die wijzigingswet voorziene overgangsrecht van kracht totdat de voor de betrokken militaire luchthaven op grond van de Luchtvaartwet geldende aanwijzing als luchtvaartterrein is vervangen door een luchthavenbesluit op grond van de Wet luchtvaart. De gehanteerde geluidssystematiek ondergaat evenwel bij die overgang geen wijziging. Dat betekent dat de onderhavige regeling ten opzichte van de ‘oude’ regeling inhoudelijk slechts marginaal is gewijzigd. Omdat de regeling voortaan hoofdstuk 10 van de Wet luchtvaart als basis heeft, en omdat de werking van de regeling daarmee wordt beperkt tot militaire luchthavens, wordt de regeling niettemin opnieuw vastgesteld en voorzien van een op de nieuwe situatie toegespitste citeertitel. De onderstaande toelichting is – gelet op het vorenstaande – in belangrijke mate ontleend aan de toelichting bij de vorige regeling.

Artikelsgewijs

De geluidsbelasting door landende en opstijgende luchtvaartuigen, bedoeld in artikel 10.12 van de Wet luchtvaart, wordt uitgedrukt in Kosteneenheden (Ke).

Op grond van artikel 10.12, tweede lid, van de Wet luchtvaart is in het Besluit militaire luchthavens de grenswaarde vastgesteld voor de maximaal toegelaten geluidsbelasting voor de zogenoemde grote luchtvaart op militaire luchthavens. De geluidsbelasting voor de grote luchtvaart, uitgedrukt in Kosteneenheden, wordt vastgesteld volgens het in de onderhavige regeling (ontleend aan de Regeling berekening geluidsbelasting in Kosteneenheden) vermelde berekeningsvoorschrift.

De voorliggende regeling gaat (in artikel 1) voor de berekening van de geluidsbelasting uit van een berekeningswijze waarbij geen drempelwaarde van 65 dB(A) (de zogenoemde 65 dB(A) afkap) meer wordt gehanteerd. Het hanteren van de drempelwaarde houdt in dat bij de berekening van de geluidsbelasting in een netwerkpunt geluid onder het niveau van 65 dB(A) niet wordt meegerekend. De berekende geluidsbelasting zal hierdoor lager kunnen zijn dan de werkelijke geluidsbelasting. Het hanteren van een drempelwaarde van 65 dB(A) kwam voort uit het feit dat ten tijde van de ontwikkeling van de Kosteneenheid als eenheid voor de geluidsbelasting van de grote luchtvaart, de geluidsgegevens van vliegtuigen in het algemeen niet werden gegeven beneden de 65 dB(A). Bij het toch in rekening brengen van geluidsniveaus beneden die waarde zouden fouten kunnen ontstaan in de uitkomst van de berekeningen. Voorts speelde een rol dat er destijds uit oogpunt van hinderbeleving geen dringende redenen waren om bij de berekening van de geluidsbelasting in Kosteneenheden rekening te houden met geluidsniveaus lager dan 65 dB(A).

Reden voor het overgaan op berekenen zonder afkap vormde de uitspraak van 3 december 2003, nr 200205524/1, waarin de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de vaststelling van de Ke-geluidszone voor het luchtvaartterrein Eelde op basis van een berekeningswijze met 65 dB(A) afkap vernietigde. De Afdeling was van oordeel dat het gebruik van de 65 dB(A) afkap de validiteit van het model in zodanig ernstige wijze is gaan aantasten dat het model niet voldoende de bedoelde werkelijke geluidsbelasting ten gevolge van landende en stijgende vliegtuigen benadert.

Bij wijzigingsregeling van 8 oktober 2004, Stcrt. 194) is deze uitspraak in de regelgeving verwerkt. Dit leidde ertoe dat in de berekening van Ke-geluidszones voor destijds nieuw vast te stellen geluidszones, geen drempelwaarde van 65 dB(A) meer wordt toegepast. Voor de overige luchthavens, de militaire luchthavens Leeuwarden, Deelen, De Kooy en Gilze-Rijen, is toen de berekeningswijze met afkap in die wijzigingsregeling in stand gelaten in afwachting van het moment waarop voor die luchthavens een nieuwe zone berekend zou moeten worden.

In het kader van de overgang van Luchtvaartwet naar Wet luchtvaart bestond er geen aanleiding voor het opnieuw berekenen van de geluidszones voor de militaire luchthavens Leeuwarden, Deelen en Gilze-Rijen. Hierbij speelt met name een rol het feit dat aan het opnieuw berekenen en vaststellen van de geluidszone aanzienlijke (bestuurs)lasten zijn verbonden. De verschillen tussen een Ke-geluidszone berekend voor de militaire luchtvaart met of zonder 65 dB(A) drempelwaarde zijn overigens marginaal omdat in het gebied van de geluidszone het geluidsniveau veelal hoger is dan 65 dB(A).

Gegeven de systematiek van de Wet luchtvaart worden na het vaststellen van de Ke-geluidszone voor een luchthaven jaarlijks Ke-berekeningen uitgevoerd ten behoeve van de handhaving van de 35 Ke-geluidszone en ten behoeve van het herleiden van het feitelijk gebruik van de luchthaven tot contouren die de actuele geluidsbelasting in dat jaar weergeven.

Om een evenwichtige vergelijking tussen een vastgestelde Ke-geluidszone en de jaarlijks in het kader van de handhaving uit te voeren Ke-berekeningen mogelijk te maken, is het van belang dat ten aanzien van reeds vastgestelde (en op basis van het berekeningsvoorschrift met 65 dB(A) drempelwaarde berekende) Ke-geluidszones de bestaande berekeningswijze van kracht blijft. Met het oog hierop voorziet artikel 3 erin dat voor de geluidszones van Leeuwarden, Deelen en Gilze-Rijen, die voor 1 augustus 2004 zijn vastgesteld, de geluidsberekeningen in Kosteneenheden moeten worden uitgevoerd met toepassing van de berekeningswijze met 65 dB (A) drempelwaarde (rapport RLD/BV-01; versie maart 1996). Mocht ook ten aanzien van deze luchthavens besloten worden om een nieuwe (gewijzigde) Ke-geluidszone vast te stellen, dan zal deze nieuwe zone overeenkomstig artikel 1 worden berekend op basis van het berekeningsvoorschrift zonder 65 dB(A) drempelwaarde.

De in deze regeling genoemde door het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) opgestelde rapporten zijn raadpleegbaar op de website van het NLR.

Voor de goede orde wordt opgemerkt dat deze regeling niet voorziet in een bepaling die de Regeling berekening geluidsbelasting in Kosteneenheden intrekt. Dat is niet nodig omdat deze regeling reeds komt te vervallen als gevolg van het vervallen van de regelgeving waarop zij berust.

De Minister van Defensie, J.S.J. Hillen.

Naar boven