Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 1 juni 2012, nr. 274517 houdende een tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming van knolselderij, witlof, wortelen en koolraap (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van knolselderij, witlof, wortelen en koolraap)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gezien het verzoek van LTO Nederland van 10 februari 2012;

Gelet op artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. wet:

Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

b. verordening:

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309).

Artikel 2

Een tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de wet en artikel 53, eerste lid, van de verordening wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Perfekthion in de teelt van knolselderij ter bescherming tegen wantsen, in de pennenteelt van witlof ter bescherming tegen witlofmineervlieg, in de teelt van wortelen ter bescherming tegen wortelvlieg en in de teelt van koolraap ter bescherming tegen koolvlieg.

Artikel 3

De vrijstelling bedoeld in artikel 2 is slechts van toepassing indien de voorschriften en beperkingen die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 30 oktober 2012 met dien verstande dat de vrijstelling voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Perfekthion:

  • a) in de teelt van knolselderij geldt met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2012;

  • b) in de pennenteelt van witlof geldt met ingang van 1 juli 2012 en vervalt met ingang van 30 oktober 2012;

  • c) in de teelt van koolraap geldt met ingang van 1 juni 2012 en vervalt met ingang van 30 september 2012;

  • d) d. in de teelt van wortelen geldt met ingang van 1 juni 2012 en vervalt met ingang van 30 september 2012.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van knolselderij, witlof, wortelen en koolraap

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

BIJLAGE

A. Wettelijk gebruiksvoorschrift

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel in de:

  • a. vollegrondsteelt van knolselderij met maximaal 2 toepassingen per teelt;

  • b. vollegrondsteelt van witlof (pennenteelt) met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen;

  • c. vollegrondsteelt van wortelen met maximaal 2 toepassingen per teelt;

  • d. onbedekte teelt van koolraap met maximaal 2 toepassingen per teelt.

Bij de interpretatie van bovengenoemde teelten is uitgegaan van de ‘Definitielijst toepassingsgebieden gewasbeschermingsmiddelen’, versie 2.0, Ctgb juni 2011.

  • Gevaarlijk voor bijen. Om de bijen te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen. Gebruik dit product niet op plaatsen waar bijen actief naar voedsel zoeken. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid. Verwijder onkruid voordat het bloeit.

  • Dit gewasbeschermingsmiddel dient in combinatie met een vogelafwerend middel te worden toegepast.

  • Gevaarlijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

  • Om bijen en niet tot de doelsoorten behorende arthropoden te beschermen is de toepassing uitsluitend toegestaan indien er gebruik wordt gemaakt van één van onderstaande driftreducerende technieken:

    • o Overkapte beddenspuit

    • o Sleepdoek + drift arme spuitdop + 0.5 meter extra teeltvrije zone

    • o Lage spuitboomhoogte + venturidop + kantdop + lucht ondersteuning + 0.5 meter extra teeltvrije zone

  • Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond.

  • Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.

  • Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen.

  • Tijdens de bespuiting een geschikte adembescherming dragen (juiste term(en) aan te geven door de fabrikant).

  • In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

  • Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

  • Veiligheidstermijn: De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 21 dagen.

  • Het middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.

Dit middel is – zij het voor andere toepassingen – tevens toegelaten onder het toelatingsnummer 6169 N.

B. Gebruiksaanwijzing

Attentie

Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honingdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden.

Toepassingen

Teelten in de volle grond van knolselderii, ter bestrijding van wantsen.

Toepassen zodra aantasting wordt waargenomen. De behandeling zonodig herhalen.

Teelten in de vollegrond van witlof (pennenteelt), ter bestrijding van de larven van de witlofmineervlieg (Napomyza lateralis; Ophiomyia pinguis).

Toepassen zodra aantasting wordt waargenomen. De behandeling zonodig herhalen.

Teelten in de volle grond van wortelen, ter bestrijding van wortelvlieg.

Toepassen zodra voor wortelvlieg een bestrijdingsadvies wordt afgegeven. De behandeling zonodig herhalen.

Onbedekte teelt van koolraap, ter bestrijding van koolvlieg.

Toepassen zodra aantasting wordt waargenomen. De behandeling zonodig herhalen. Maximaal 2 toepassingen per teelt uitvoeren.

Dosering: Voor alle toepassingen geldt een dosering van 0.5 liter per hectare.

C. Voorwaarden

  • De aanvrager, LTO Nederland, is verantwoordelijk voor het uitvoeren van een monitoringsprogramma naar de effecten van het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel op vogels tijdens en na de toepassing van het gewasbeschermingsmiddel. Een monitoringsplan dient binnen 5 werkdagen na publicatie van het besluit in de Staatscourant te worden voorgelegd aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

  • Indien uit de monitoring blijkt dat er ongewenste effecten optreden (zoals sterfte van vogels) dan dient LTO Nederland dit direct te melden aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en het verdere gebruik van het gewasbeschermingsmiddel te staken.

  • De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie kan naar aanleiding van de monitoringsgegevens de vrijstelling intrekken.

  • Aan het eind van de vrijstellingstermijn dient LTO Nederland de resultaten van de monitoring aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie toe te sturen (Postbus 20401, 2500 EK Den Haag, t.a.v. Directie PAV gewasbescherming).

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: de wet) en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: de verordening) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel te gebruiken. Vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een gevaar dat op geen enkele andere redelijke manier te beheersen is.

Bijzondere omstandigheid

Middelen op basis van dimethoaat zijn gedurende een lange periode beschikbaar geweest voor de bestrijding van wantsen in onder andere de teelt van knolselderij, voor de bestrijding van de witlofmineervlieg in de pennenteelt van witlof, voor de bestrijding van bladluizen met een nevenwerking op volwassen wortelvliegen in onder andere de teelt van wortel en voor de bestrijding van koolvlieg in onder andere de teelt van koolraap. Bij (her)beoordeling niet-geprioriteerde gewasbeschermingsmiddelen en biociden in 2007 is de toepassing in deze gewassen vervallen, waarna een opgebruiktermijn tot 6 juni 2010 is afgegeven. Aansluitend heeft de sector in 2010 en 2011 het middel via een toelating als Dringend Vereist Gewasbeschermingsmiddel (DVG) kunnen inzetten in deze gewassen.

De toelatinghouder heeft de toepassingen in knolselderij, witlof, koolraap en wortelen ingediend bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: Ctgb) als uitbreiding op de lopende herregistratie aanvraag. Het besluit over herregistratie diende uiterlijk 30 september 2011 te worden genomen, echter dit heeft vertraging opgelopen. De besluitvorming over zowel herregistratie als uitbreiding wordt verwacht in de loop van 2012, waardoor de toelating in de onderhavige gewassen in het seizoen 2012 niet beschikbaar is.

Alternatieven

Knolselderij

Preventieve maatregelen tegen wantsen in knolselderij (afdekken met vliesdoek) kennen grote teelttechnische nadelen. Er is een contactmiddel op basis van piperonylbutoxide en pyrethrinen toegelaten tegen wantsen in de teelt van knolselderij. Dit middel is echter beperkt werkzaam, alleen onder specifieke omstandigheden en in een jong en open gewas waar de wants goed kan worden geraakt. Met dit contactmiddel zijn de wantsen, die doorgaans onder in het hart tussen de bladeren zitten, niet te raken.

Middelen op basis van dimethoaat zijn systemisch én hebben contactwerking. Door toepassing van deze middelen kunnen de problemen met wantsen afdoende onder controle worden gehouden.

De sector heeft zich ingespannen om alternatieve oplossingen te zoeken, maar deze tot op heden nog niet gevonden.

Witlof

Voor de trek van witlof zijn gezonde witlofpennen nodig die vrijwel vrij zijn van witlofmineervlieg. De bestrijding van de witlofmineervlieg gebeurde tot 2011 met middelen op basis van dimethoaat. Deze behandeling werd tijdens de teelt ingezet en is voorheen altijd de enige effectieve mogelijkheid geweest om witlofmineervliegen goed te kunnen bestrijden. Met het wegvallen van middelen op basis van dimethoaat zijn er geen effectieve middelen meer voorhanden om witlofmineervlieg te kunnen bestrijden.

Wortelen

De beschikbare preventieve en teelttechnische maatregelen (vruchtwisseling en aanpassen van zaai- en oogsttijdstip) worden algemeen toegepast maar werken onvoldoende om het wortelvliegprobleem op te lossen. Monitoring wordt algemeen toegepast om het juiste tijdstip voor een bespuiting vast te stellen, maar hiermee kunnen alleen de volwassen wortelvliegen worden bestreden. Er zijn geen niet-chemische bestrijdingsmethoden voorhanden. Door het wegvallen van de granulaatbehandeling met chloorfenvinfos tegen de larven en het wegvallen van dimethoaat tegen bladluizen, met een nevenwerking tegen volwassen wortelvliegen, zijn er per 14 juni 2009 (opgebruiktermijn liep tot juni 2010) geen middelen meer beschikbaar die werkzaam zijn tegen wortelvlieg in wortelen. Met het vrijgestelde middel kan het probleem onder controle gehouden worden.

Koolraap

Insectengaas over het gewas direct na zaaien voorkomt aantasting door koolvlieg. Echter dit is in de akkerbouwmatige teelt van koolraap niet mogelijk, omdat de kosten voor aanschaf, het aanbrengen en verwijderen van het insectengaas op het perceel en grondverlies (25 tot 30 procent) door spuitpaden in het perceel te hoog zijn in verhouding tot de opbrengst.

In de teelt van koolraap zijn middelen op basis van deltamethrin toegelaten tegen rupsen, trips en met een nevenwerking tegen bladluis, dit is echter geen alternatief voor de bestrijding van koolvlieg. Een vereenvoudigde uitbreidingsaanvraag voor een middel op basis van thiacloprid in koolraap is bij het Ctgb in behandeling ter bestrijding van diverse insecten. Dit middel is onvoldoende werkzaam tegen koolvlieg, waardoor het geen bruikbaar alternatief voor dimethoaat is.

De sector heeft het gewasbeschermingsprobleem koolvlieg in koolraap aangedragen bij de inventarisatie van het Expert Center Speciality Crops. Het gewas koolraap wordt meegenomen in een project met een nieuwe te ontwikkelen middel dat potentieel werking heeft tegen koolvlieg.

Gevaar voor de teelt

Knolselderij

Schade door wantsen varieert van vergroeiing van de plant en knol tot het zwart verkleuren van het hart van de plant. De schade in selderij is zowel kwantitatief, groeireductie en uitval, als kwalitatief, aangetast blad en vergroeiing wat tot declassering kan leiden. De inschattingen voor wat betreft de schade bij het niet afdoende kunnen bestrijden van de wantsen variëren van 2,5 tot 7,5 procent aan opbrengstverlies (kilogramopbrengst). Daarnaast bestaat het verlies aan kwaliteit uit 7,5 tot 15 procent van de opbrengst doordat het product in een lagere prijsklasse valt. Daar bovenop komen de extra sorteerwerkzaamheden bij de oogst van de mindere kwaliteit wat de arbeidsproductiviteit verlaagd. Knolselderij is een laagrenderend gewas, een relatief kleine opbrengstreductie kan de teelt al onrendabel maken.

Witlof

Omdat witlofmineervlieg in de pennenteelt van witlof tot aan vorig jaar standaard bestreden werd met een middel op basis van dimethoaat, is het moeilijk om een inschatting van de schade te maken, als dit middel niet meer toegepast mag worden. Experts verwachten dat er een opbouw van de populatie plaats gaat vinden. Op basis van ervaringen uit het verleden (jaren ‘60 en ‘70), proeven in de biologische teelt en het verkeerd uitvoeren van een bestrijding, schatten zij de schade in op 30 tot 50% en in incidentele extreme gevallen zelfs op 100%. Een deel van de kroppen zal onverkoopbaar worden en een deel zal in een lagere kwaliteitsklasse vallen. De verwachting is dat de schade aan de witlofpennen door witlofmineervlieg zo groot zal zijn dat de teelt van witlofpennen in veel gevallen niet meer rendabel zal zijn. Hierdoor zullen veel telers bij voorbaat al niet meer starten met deze teelt en overgegaan op gewassen die makkelijker geteeld kunnen worden en een breder middelen en maatregelenpakket tot hun beschikking hebben.

Wortelen

Wortelvlieg is al jaren een groot knelpunt, ook in andere landen. Schade in wortelgewassen wordt veroorzaakt doordat de larven van de wortelvlieg gangen in de wortel vreten, wat leidt tot afkeuring en declassering. Schade treedt elk jaar op. Wanneer meer dan 3 tot 5 procent (afhankelijk van de vraag in de markt) aantasting wordt gevonden wordt de partij afgekeurd. Wanneer de aantasting in (een deel van) het veld te hoog is wordt er (van dat deel van het veld) niet geoogst. Voor diverse wortelteelten (was-, bos- of winterpeen) geldt dat met het huidige maatregelenpakket (dus met beschikking over dimethoaat als DVG) elk jaar ongeveer 5 procent van de oppervlakte niet geoogst wordt als gevolg van schade door wortelvlieg. Met het wegvallen van chloorfenvinfos en dimethoaat in 2007 wordt de schade in bospeen geschat op 10 tot 25 procent en voor waspeen of winterpeen op 5 tot 15 procent. Doordat het middel in 2010 en 2011 als dringend vereist gewasbeschermingsmiddel was toegelaten kon de wortelteelt nog bestaan in Nederland.

Koolraap

Koolvlieg veroorzaakt schade in de teelt van koolraap. Aangetaste partijen koolrapen worden wel door de conservenindustrie geaccepteerd, echter als het aantastingniveau te hoog oploopt worden partijen afgekeurd of zijn er extra kosten om de aangetast koolrapen uit te selecteren of een intensievere bewerking in de fabriek. Indien men geen bestrijdingsmogelijkheden heeft van koolvlieg in koolraap dan loopt de schade uiteen van 5 tot 30 procent opbrengstverlies, waardoor een landbouwtechnische doelmatige teelt niet meer mogelijk is. Met het gebruik van dimethoaat is de schade beperkt.

Conclusie

Wantsen, witlofmineervliegen, wortelvliegen en koolvliegen komen jaarlijks voor en vormen door het vervallen van de toelating van het middel Perfekthion op basis van de werkzame stof dimethoaat een bedreiging voor de landbouwtechnische doelmatige teelt van knolselderij, witlof, wortelen en koolraap. De herregistratie van een middel op basis van dimethoaat is bij het Ctgb in behandeling en heeft vertraging opgelopen, de toelating wordt in 2012 verwacht. Dit legitimeert een kortstondig noodverband om de periode tot toelating te overbruggen.

In zijn advies van 2 mei 2012 heeft het Ctgb een negatief advies uitgebracht voor de beoogde toepassing van het middel Perfeckthion in verband met het risico voor vogels en zoogdieren. De risico’s voor vogels en zoogdieren kunnen mijns inziens worden beperkt en gecontroleerd door voor te schrijven dat het middel dient te worden toegepast in combinatie met een vogelafwerend middel. Om bijen en niet tot de doelsoorten behorende arthropoden te beschermen is de toepassing daarnaast uitsluitend toegestaan indien er gebruik wordt gemaakt van één van de in de bijlage genoemde driftreducerende technieken.

Voorts heb ik in de bijlage, onder C, aanvullende voorwaarden opgenomen. Deze voorwaarden zijn specifiek gericht tot de aanvrager, LTO Nederland. Laatstgenoemde is verantwoordelijk voor het uitvoeren van een monitoringsprogramma naar de effecten van het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel op vogels tijdens én na de toepassing van het gewasbeschermingsmiddel. Een monitoringsplan dient binnen 5 werkdagen na publicatie van het onderhavige besluit in de Staatscourant, te worden voorgelegd aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna: de minister). Indien uit de monitoring blijkt dat er ongewenste effecten optreden (zoals sterfte van vogels) dan dient LTO Nederland dit direct te melden aan de minister en het verdere gebruik van het gewasbeschermingsmiddel voor de betreffende toepassing te staken. De minister kan naar aanleiding van de monitoringsgegevens de vrijstelling intrekken.

Getoetst aan de criteria van artikel 38 van de wet en artikel 53 van de verordening heb ik tezamen met mijn ambtgenoot van Infrastructuur en Milieu besloten tot vrijstelling van het middel over te gaan. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 30 oktober 2012 met dien verstande dat de vrijstelling voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Perfekthion:

  • a. in de teelt van knolselderij geldt met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2012;

  • b. in de pennenteelt van witlof geldt met ingang van 1 juli 2012 en vervalt met ingang van 30 oktober 2012;

  • c. in de teelt van koolraap geldt met ingang van 1 juni 2012 en vervalt met ingang van 30 september 2012;

  • d. in de teelt van wortelen geldt met ingang van 1 juni 2012 en vervalt met ingang van 30 september 2012.

Naar boven