Instellingsbesluit Regiegroep Dienstverlening en e-overheid

14 mei 2012

Nr. 2012-0000264487

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Overwegende dat door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en het Rijk in de Bestuursafspraken 2011–2015 is overeengekomen om met gebruik van de e-overheid de kwaliteit van dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen te handhaven en waar mogelijk verbeteren,

Dat VNG, IPO, Unie van Waterschappen, Rijk en de Manifestgroep in de Bestuurlijke Regiegroep hebben aangegeven zich onverkort gebonden te voelen aan de afspraken gemaakt in het Nationaal Uitvoeringsprogramma Programma Dienstverlening en e-Overheid (NUP) en daar ook deze kabinetsperiode uitvoering aan zullen geven,

Dat de voortzetting van het NUP is gevat in de Overheidsbrede implementatieagenda voor dienstverlening en e-overheid: i-NUP, waarmee de agenda voor de e-overheid voor de periode 2011 tot en met 2014 is vormgegeven;

Dat in de Bestuurlijke Regiegroep Dienstverlening en e-Overheid is afgesproken de bevindingen en aanbevelingen uit het WRR rapport iOverheid op de agenda te houden en zo de bewustwording bij de overheden te vergroten van de implicaties van het zijn van een iOverheid,

Voorts overwegende dat de termijn voor instelling van de Regiegroep Dienstverlening en e-Overheid is verstreken,

Besluit:

Artikel 1

Er is een Regiegroep Dienstverlening en e-overheid, hierna te noemen: de regiegroep. Deze regiegroep wordt ingesteld voor de periode tot 1 januari 2015.

Artikel 2

De regiegroep heeft tot taak:

  • a. de inhoudelijke coördinatie op het gebied van dienstverlening en e-overheid te verbeteren,

  • b. de samenhang van initiatieven op het terrein van dienstverlening en e-overheid te bewaken.

  • c. risico’s en kansen te signaleren en te agenderen op het gebied van de implicaties van het zijn van informatie-Overheid.

Artikel 3

  • 1. De regiegroep wordt voorgezeten door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en bestaat uit de leden:

    • a. de directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

    • b. drie bestuurlijke vertegenwoordigers namens de gemeenten op voordracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), waaronder de voorzitter van de VNG-subcommissie Gemeentelijke Dienstverlening en Informatiebeleid,

    • c. een lid van de directieraad van de VNG,

    • d. een bestuurlijk vertegenwoordiger namens de provincies op voordrachtvan het Interprovinciaal Overleg (IPO) ,

    • e. de algemeen directeur van het IPO,

    • f. een bestuurlijke vertegenwoordiger namens de waterschappen op voordracht van de Unie van Waterschappen (UvW),

    • g. de algemeen directeur van de UvW,

    • h. de plaatsvervangend Directeur Generaal Ruimte en Water van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu,

    • i. de Directeur Regeldruk en ICT- beleid van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

    • j. de voorzitter van de Manifestgroep.

  • 2. De ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Algemene Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Financiën, Veiligheid en Justitie en Onderwijs Cultuur en Wetenschap, zijn agendalid en kunnen, op niveau van secretaris- generaal of directeur -generaal, op verzoek aan het overleg van de BRG deelnemen.

  • 3. Het secretariaat van de regiegroep wordt door het Ministerie van BZK en de VNG gezamenlijk gevoerd.

Artikel 4

De regiegroep komt tenminste tweemaal per jaar bijeen en voorts steeds als de voorzitter en leden van de regiegroep dit wenselijk achten.

Artikel 5

De regiegroep kan in gezamenlijk overleg besluiten tot een uitbreiding van het aantal vertegenwoordigde partijen in de regiegroep.

Artikel 6

Het besluit van 9 oktober 2007/Nr. 0000337648, Instellingsbeschikking Regiegroep Dienstverlening en e-Overheid, wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W.E. Spies.

TOELICHTING

Dit instellingsbesluit geeft een vervolg aan de instellingsbeschikking van 9 oktober 2007, Instellingsbeschikking Regiegroep Dienstverlening en e-Overheid. In deze instellingsbeschikking was opgenomen dat de Regiegroep Dienstverlening en e-Overheid werd ingesteld voor een periode van vier jaar. Er is voor gekozen om de regiegroep te continueren en hiervoor een nieuw instellingsbesluit vast te stellen. Verschil met de voorganger is een aanpassing en actualisatie van de samenstelling. De inmiddels gegroeide praktijk van deelname van de voorzitter van de manifestgroep aan de regiegroep wordt geformaliseerd en ook de gevolgen van de gewijzigde departementale indeling en naamgeving zijn verwerkt.

Overheden willen, met gebruik van de e-overheid, de kwaliteit van dienstverlening handhaven en zo mogelijk verbeteren.

Doelstelling is uitvoering te geven aan de in 2010 door de Bestuurlijke Regiegroep vastgestelde, overheidsbrede visie op dienstverlening. In de visie is de ambitie op gebied van dienstverlening van de gezamenlijke overheden vastgelegd voor de periode tot 2020.

De regiegroep geeft richting aan het verwezenlijken van het in de visie geschetste eindbeeld via uitvoering van de in de overheidsbrede Implementatieagenda voor dienstverlening en e-overheid opgenomen programma’s en projecten. Dit zijn de programma’s waarin de basisregistraties- en basisvoorzieningen worden ontwikkeld en/of beheerd, waarmee de feitelijke aansluiting wordt gerealiseerd en waarmee toepassingen binnen de dienstverlening mogelijk worden.

Het taakveld van de Bestuurlijke Regiegroep is in artikel 2 onder a en b omschreven als ‘dienstverlening en e-overheid’. Dit is dezelfde omschrijving als in de instellingsbeschikking van de Bestuurlijke Regiegroep van 9 oktober 2007. Het NUP en de opvolger iNUP maken hier deel van uit, en hebben tot nu toe ook voor het grootste deel de agenda van de BRG bepaald, maar het domein van de BRG was ruimer. De door de WRR aanbevolen bewustwording bij overheden van de implicaties van het zijn van iOverheid past ook binnen dit domein. Daarom heeft het kabinet in de, aan de Tweede Kamer verzonden, kabinetsreactie op het WRR advies ‘ioverheid’, aangegeven dat de bevindingen en aanbevelingen van de WRR onderdeel van de agenda van de Bestuurlijke Regiegroep blijven met het oog op de bewustwording bij de overheden van de implicaties van het zijn van een iOverheid. In het instellingsbesluit is deze taak nu expliciet opgenomen. Daarom is in artikel 2 onder c opgenomen dat de regiegroep, naast de regisserende en bewakende rol voor wat betreft de uitwerking van de programma’s die in iNUP worden genoemd, een signalerende en agenderende rol heeft t.a.v. mogelijke kansen en risico’s die zich kunnen voordoen op gebied van datastromen tussen overheden onderling en datastromen tussen overheid en burgers. Hiermee wordt gehoor gegeven aan de aanbeveling uit het WRR rapport iOverheid (maart 2011) dat voorkomen moet worden dat de overheid de beleidsmatige greep en regie kwijtraakt op dit gebied.

In vergelijking met de instellingsbeschikking van 9 oktober 2007, Instellingsbeschikking Regiegroep Dienstverlening en e-Overheid, is er in dit instellingsbesluit voor gekozen om de departementale afvaardiging te beperken tot de departementen van Infrastructuur en Milieu, Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Voor deze drie departementen is gekozen omdat zij bijdragen in de kosten van de ontwikkeling van de generieke implemenatieondersteuning voor gemeenten. De departementen die voorheen zitting hadden in de BRG zijn nu als agendalid opgenomen, zodat zij op verzoek, wanneer zaken geagendeerd zijn die specifiek onder hun verantwoordelijkheid vallen, aanwezig kunnen zijn. De regiegroep wordt uitgebreid met een vertegenwoordiger van de Manifestgroep. De achtergrond van deze gewijzigde samenstelling is gedeeltelijk gelegen in de gewijzigde departementale indeling en de gegroeide praktijk, maar doet ook recht aan het stadium waarin de e-overheid thans is beland en waarbij het accent ligt op implementatie door overheden en grote uitvoeringsorganisaties (vertegenwoordigd in de manifestgroep).

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W.E. Spies.

Naar boven