Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 januari 2012, G&VW/AA/2011/23006 , tot wijziging van Beleidsregel 33. Boeteoplegging van de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

ARTIKEL I

Beleidsregel 33. Boeteoplegging van de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving wordt als volgt gewijzigd:

A

In bijlage 2, ‘Lijst van ernstige overtredingen waarvoor een bestuurlijke boete kan worden gegeven’ worden na de omschrijving van de overtreding betreffende ‘artikel 4.54a, lid 1, Arbobesluit’ de volgende drie omschrijvingen van een overtreding ingevoegd:

Het verrichten van handelingen, bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, Arbobesluit door een bedrijf dat niet in het bezit is van een certificaat voor asbestverwijdering.

(artikel 4.54d, lid 1, Arbobesluit)

Het verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, Arbobesluit zonder voortdurend toezicht van (of niet door) een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het toezicht houden op het werken met asbest.

(artikel 4.54d, lid 5, Arbobesluit)

Het mede verrichten van de handelingen, bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, Arbobesluit door een persoon die niet in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het verwijderen van asbest.

(artikel 4.54d, lid 7, Arbobesluit).

B

Bijlage 3, ‘Lijst van overtredingen waarvoor direct een bestuurlijke boete wordt gegeven’, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. Na de omschrijving van de overtreding betreffende ‘artikel 4.50, lid 1, Arbobesluit’ wordt de volgende omschrijving van een overtreding ingevoegd:

    Het in het werkplan ontbreken van voorgeschreven gegevens, zoals beschreven in artikel 4.50 lid 4 onder a tot en met d. (artikel 4.50, vierde lid, Arbobesluit).

  • 2. De volgende drie omschrijvingen van een overtreding betreffende ‘artikel 4.54d Arbobesluit’ vervallen:

    Het verrichten van handelingen bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, Arbobesluit door een bedrijf dat niet in het bezit is van een certificaat voor asbestverwijdering.

    (artikel 4.54d, lid 1 Arbobesluit)

    Het verrichten van de werkzaamheden bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, Arbobesluit zonder voortdurend toezicht van (of niet door) een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het toezicht houden op het werken met asbest.*

    (artikel 4.54d, lid 5, Arbobesluit)

    Het mede verrichten van de handelingen bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, Arbobesluit door een persoon die niet in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het verwijderen van asbest.*

    (artikel 4.54d, lid 7, Arbobesluit), met bijbehorende voetnoot 1.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 januari 2012

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: de Directeur-Generaal Werk, M.R.P.M. Camps.

TOELICHTING

Algemeen

In beleidsregel 33 van de Arbeidsomstandighedenwet wordt een onderscheid aangebracht tussen overtredingen waarvoor direct een boete kan worden opgelegd, overtredingen die als ernstig worden aangemerkt (waarbij ook direct een boete wordt opgelegd) en overige overtredingen. Dit onderscheid brengt met zich dat naarmate het gevaar voor de veiligheid en gezondheid van werknemers groter wordt overtredingen zwaarder zullen worden bestraft.

In dit besluit wordt een aantal overtredingen op het terrein van de asbestverwijdering door niet-gecertificeerde asbestbedrijven uit de risicoklasse 2 en 3, die ondergebracht waren in de lijst van overtredingen waarvoor direct een boete kan worden opgelegd, overgeheveld naar de lijst van ernstige overtredingen. Hierdoor kan aan niet gecertificeerde asbestbedrijven in vergelijking tot voor de invoering van dit besluit een verdubbeling van de boete worden gerealiseerd voor de in dit besluit vermelde overtredingen.

Er ligt een aantal redenen aan deze wijziging ten grondslag.

De eerste grond is het feit dat asbest voor een grote groep mensen groot gevaar oplevert. Als asbestwerkzaamheden niet juist worden uitgevoerd, komen asbestvezels vrij die zich verspreiden door de lucht, op kleding en op apparatuur. Hierdoor lopen niet alleen de werknemers gevaar, maar ook anderen. Aangezien asbest veel in woningen is gebruikt, vinden asbestwerkzaamheden vaak plaats in gebieden waar mensen zijn of komen. Denk hierbij aan de inwoners en gebruikers van een pand, omwonenden, maar ook mensen die langs de betreffende locatie komen. Als het asbest eenmaal is vrijgekomen, zal het een ieder in gevaar brengen die in het betreffende gebied komt.

Blootstelling aan asbest kan leiden tot een aantal fatale ziektes. Kort gezegd kent blootstelling aan asbest het risico op ziektes met een lage kans op genezing en een korte duur tot overlijden.

Bij een afweging van het belang van mensen om niet aan een asbestziekte te overlijden en het belang van een bedrijf om kosten te drukken en snel te werken, weegt het eerste belang zwaarder.

De tweede grond is het benadrukken van het belang en de rol van de certificaten. De basis van de wetgeving is dat asbestwerkzaamheden alleen worden uitgevoerd door gecertificeerde bedrijven en personen. Dit bedrijf moet vervolgens nog maatregelen nemen, maar het uitgangspunt is dat alleen bedrijven en personen met certificaten deze werkzaamheden mogen verrichten.

Een bedrijf of persoon krijgt pas een certificaat als hij aan de vereisten voldoet: kennis van zaken, middelen, betrouwbaarheid. Hierdoor neemt de kans toe dat de werkzaamheden worden uitgevoerd zonder dat dit leidt tot gevaar voor de werknemers en de anderen.

Een certificaat is dermate belangrijk in het systeem dat een hoge boete gerechtvaardigd is als zonder certificaten wordt gewerkt. Zelfs als deels of geheel de verplichte materiële maatregelen worden genomen. Door het niet hebben van de certificaten veelvuldig en effectief te beboeten wordt het werken met asbest naar de bedrijven verschoven die wel over certificaten beschikken. En dus naar bedrijven die beschikken over de noodzakelijke kennis en ervaring.

Niet alle bedrijven die feitelijk met asbest werken, zijn asbestverwijderingsbedrijven of hebben de bedoeling een asbestverwijderingsbedrijf te zijn. Een niet-gecertificeerd bouwbedrijf dat asbest tegenkomt bij de werkzaamheden en doorwerkt, werkt met asbest. Op dit bedrijf zijn de asbestbepalingen van het Arbbeidsomstandighedenbesluit van toepassing. Ook dit bouwbedrijf krijgt de hoge boete voor het werken met asbest zonder over de verplichte certificaten te beschikken.

Een dergelijk niet-gecertificeerd bedrijf zal het risico van een hoge boete niet willen nemen. Zij zal beter letten op de aanwezigheid van asbest en direct een gecertificeerd bedrijf inschakelen als er toch asbest aanwezig blijkt te zijn.

De derde grond is dat de voorgestelde handhaving op certificaten aansluit op het strikter hanteren van de certificatieschema’s. De bedoeling van het sanctiestelsel in deze schema’s is dat een bedrijf dat zich niet aan de regels houdt, de werkzaamheden niet meer mag en zal verrichten.

Om dit doel te bereiken is het nodig dat veelvuldig en streng via een lik-op-stukbeleid wordt gehandhaafd op het verrichten van asbestwerkzaamheden zonder certificaten. Een hoge beboeting maakt de sanctie van het intrekken van het certificaat nog doeltreffender. Dit leidt ook meer tot het gewenste gevolg namelijk dat malafide bedrijven verdwijnen.

Artikelsgewijs

Artikel I

De vermelde overtredingen betreffen het niet naleven van verplichtingen uit het Arbeidsomstandighedenbesluit die verband houden met de certificering van bedrijven die zich bezig houden met asbestverwijdering. In artikel 4.54d, eerste lid, is vermeld dat bepaalde werkzaamheden op het terrein van de asbestverwijdering, voorzover de concentratie van asbeststof is ingedeeld in de risicoklasse 2 en 3, worden verricht door een bedrijf dat in het bezit is van een certificaat asbestverwijdering, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling. Beschikt men niet over een certificaat asbestverwijdering dan is het niet geoorloofd de in het eerste lid vermelde werkzaamheden te verrichten.

In het vijfde lid van artikel 4.54d wordt aangegeven dat de in het eerste lid genoemde werkzaamheden worden verricht door of onder voortdurend toezicht van een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het toezicht houden op het werken met asbest, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling.

Verder wordt in het zevende lid van artikel 4.54d vermeld dat voor zover de in het eerste lid vermelde werkzaamheden worden verricht door een andere persoon dan de persoon, bedoeld in lid het vijfde lid, dan is deze andere persoon in het bezit van een certificaat vakbekwaamheid voor het verwijderen van asbest, afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling.

Deze 3 artikelen worden van bijlage 3 uit de beleidsregel 33 van de Arbeidsomstandighedenwet overgeheveld naar bijlage 2 van deze beleidsregel. Door deze overheveling worden deze overtredingen niet meer aangemerkt als overtredingen waarvoor direct een bestuurlijke boete wordt gegeven, maar als ernstige overtredingen. Het kwalificeren van deze overtredingen als ernstige overtredingen maakt het mogelijk dat voor het niet naleven van deze artikelen een hogere boete wordt opgelegd.

Volgens beleidsregel 33, vierde lid, onder a, wordt bij de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete ingeval van ernstige overtredingen het boetenormbedrag, zoals vermeld in bijlage 1 van beleidsregel 33, verdubbeld.

In artikel 4.50, eerste lid, Arbeidsomstandighedenbesluit wordt aangegeven dat de werkzaamheden eerst mogen aanvangen nadat een werkgever van een gecertificeerd asbestbedrijf een werkplan heeft opgesteld dat doeltreffende maatregelen bevat ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van de betrokken werknemers. Een nadere uitwerking van dit basisartikel wordt gegeven in het vierde lid van artikel 4.50 Arbeidsomstandighedenbesluit.

Het niet naleven van artikel 4:50, eerste lid, Arbeidsomstandighedenbesluit is een overtreding waarvoor direct een boeterapport wordt gegeven, terwijl voor het niet naleven van artikel 4.50, vierde lid, a t/m d (de invulling van het eerste lid), eerst een waarschuwing wordt gegeven.

Door opname van artikel 4.50 vierde lid, a t/m d, in de lijst met overtredingen waarvoor direct een bestuurlijke boete wordt gegeven, zoals opgenomen in bijlage 3 van beleidsregel 33 van de Arbowet, gaat voor dit artikel hetzelfde handhavingsregime gelden als voor artikel 4.50, eerste lid, Arbeidsomstandighedenbesluit.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: de Directeur-Generaal Werk, M.R.P.M. Camps.

Naar boven