Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 mei 2011, nr. WJZ/303095 (2770), houdende het geven van regels voor het beslechten van geschillen tussen de deelnemers van het samenwerkingsverband zorg door een geschillencommissie (Regeling geschillen zorg BES)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 26, zesde lid, van de Wet primair onderwijs BES, artikel 67, zesde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES, en artikel 3.2, zesde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in de Wet primair onderwijs BES, de Wet voortgezet onderwijs BES, de Wet educatie en beroepsonderwijs BES of het bestuur van het projectbureau, bedoeld in de Wet sociale kanstrajecten jongeren BES dan wel het bestuur van het expertisecentrum onderwijszorg, bedoeld in deze wetten;

geschillencommissie:

de geschillencommissie, bedoeld in artikel 2;

Minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

openbaar lichaam:

openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

Rijksvertegenwoordiger:

Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen; samenwerkingsverband: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 26 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 67 van de Wet voortgezet onderwijs BES, en artikel 3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES.

Artikel 2. De geschillencommissie

  • 1. De samenwerkingsverbanden in de openbare lichamen hebben gezamenlijk een geschillencommissie.

  • 2. De geschillencommissie heeft tot taak het op verzoek beslechten van geschillen tussen de bij een samenwerkingsverband aangesloten bevoegde gezagsorganen, over aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 26, 27 en 28 van de Wet primair onderwijs BES, de artikelen 67, 68 en 69 van de Wet voortgezet onderwijs BES of de artikelen 3.2, 3.3 en 3.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES.

  • 3. De oordelen van de geschillencommissie zijn bindend.

  • 4. De geschillencommissie is bevoegd zich bij de uitvoering van haar taak bij te laten staan door deskundigen.

  • 5. De geschillencommissie stelt een reglement vast, waarin in elk geval regels over de werkwijze en procedures van de commissie zijn opgenomen.

Artikel 3. Voorzitter en leden van de geschillencommissie

  • 1. De geschillencommissie bestaat uit een voorzitter en leden die door de Rijksvertegenwoordiger worden benoemd.

  • 2. De voorzitter is jurist en heeft geen zodanige betrekkingen met een bevoegd gezag dat daardoor een onpartijdig oordeelsvorming over geschillen die aan de geschillencommissie kunnen worden voorgelegd in het gedrang kan komen.

  • 3. De voorzitter en de leden worden benoemd op voordracht van de samenwerkingsverbanden.

  • 4. De voorzitter en de leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar. Zij kunnen één maal worden herbenoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar.

  • 5. Een geschil wordt beoordeeld door de voorzitter en twee van de leden.

  • 6. Een lid neemt niet deel aan de beslechting van een geschil wanneer hij . zodanige betrekkingen heeft met een bevoegd gezag dat daardoor een onpartijdig oordeelsvorming in het gedrang kan komen.

  • 7. Aan de voorzitter en de leden kan al dan niet op eigen verzoek door de Rijksvertegenwoordiger tussentijds ontslag worden verleend.

Artikel 4. Vergoeding geschillencommissie en deskundigen

  • 1. Aan de voorzitter, de leden en de deskundigen die aan de werkzaamheden van de geschillencommissie deelnemen, kan een vergoeding worden toegekend. De vergoeding wordt per dagdeel toegekend.

  • 2. De Minister stelt de vergoeding bij beschikking vast.

  • 3. Indien deskundigen op andere wijze voor hun aandeel in de werkzaamheden van de commissie worden beloond, wordt aan hen geen vergoeding als bedoeld in het eerste lid toegekend.

Artikel 5. Verslaglegging geschillencommissie

  • 1. De voorzitter van de geschillencommissie stelt jaarlijks uiterlijk op 1 maart, voor elk der samenwerkingsverbanden een verslag vast over het afgelopen jaar en maakt dat openbaar.

  • 2. Het verslag bevat tenminste een overzicht van de hoeveelheid en de aard van de geschillen die in dat jaar aan de geschillencommissie zijn voorgelegd.

  • 3. De voorzitter zendt een afschrift van het verslag zo spoedig mogelijk aan de Minister.

Artikel 6. Aanmelding geschil

  • 1. Een bevoegd gezag is bevoegd een geschil voor te leggen aan de geschillencommissie.

  • 2. Een geschil wordt bij de geschillencommissie aanhangig gemaakt door toezending van een verzoekschrift aan deze commissie.

  • 3. Het verzoekschrift wordt ondertekend en bevat tenminste:

    • a. de naam en het adres van de verzoeker,

    • b. de dagtekening,

    • c. een vermelding van het desbetreffende samenwerkingsverband,

    • d. een omschrijving van het geschil, en

    • e. de gronden waarop het verzoek berust.

  • 4. De verzoeker verschaft voorts de gegevens en bescheiden die voor de beoordeling van het geschil nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking heeft of kan krijgen.

  • 5. Indien het verzoekschrift niet voldoet aan de eisen, bedoeld in het derde lid, stelt de voorzitter de verzoeker in de gelegenheid het verzoekschrift binnen een door de voorzitter gestelde redelijke termijn aan te vullen.

  • 6. De geschillencommissie kan besluiten het aangemelde geschil niet te behandelen indien niet tijdig of onvoldoende gevolg is gegeven aan de herstelmogelijkheid, bedoeld in het vijfde lid.

Artikel 7. Voorlopige voorziening

  • 1. Een bevoegd gezag is bevoegd om met betrekking tot een geschil, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist, met onmiddellijke ingang een voorlopige voorziening te vragen. Het verzoek daartoe wordt schriftelijk gedaan aan de voorzitter van de geschillencommissie.

  • 2. Voordat de voorzitter op een verzoek om een voorlopige voorziening beslist, stelt hij de betrokkenen in de gelegenheid hun zienswijze schriftelijk dan wel mondeling kenbaar te maken.

  • 3. De voorzitter streeft ernaar om binnen een week nadat het verzoekschrift is ontvangen een beslissing te nemen aangaande de voorlopige voorziening.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2011.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling geschillen zorg BES.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Algemeen

Doel

De zorgstructuur op de eilanden is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de schoolbesturen.

Per eiland wordt één samenwerkingsverband ingericht door de bevoegde gezagsorganen van alle scholen en het expertisecentrum onderwijszorg (eoz). Binnen dit samenwerkingsverband worden afspraken gemaakt tussen de deelnemers van het samenwerkingsverband over hoe zij gezamenlijk de zorgstructuur binnen het onderwijs vormgeven. Daarnaast wordt jaarlijks gezamenlijk een zorgplan vastgesteld. Hierin wordt onder andere de wijze waarop de bekostiging wordt ingezet, de procedures voor de handelingsgerichte diagnose van leerlingen en deelnemers en wijze waarop aan de ouders informatie wordt verstrekt over de zorgvoorzieningen, beschreven.

Uitgangspunt is dat leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte zoveel mogelijk onderwijs zullen volgen binnen het reguliere onderwijs. De tweede lijnszorg wordt verricht door het eoz. Dit centrum biedt deskundige ondersteuning aan leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte. Dit kan zijn in de vorm ambulante begeleiding op de aangesloten scholen of in de vorm van begeleiding op een specifieke locatie.

De inrichting van het eoz (functies, capaciteit en taakomschrijving) wordt bepaald door het samenwerkingsverband op basis van een (jaarlijkse) analyse van de zorgvragen van leerlingen die niet in het reguliere onderwijs geboden kan worden. Deze analyse wordt opgenomen in het zorgplan. Binnen het samenwerkingsverband wordt ook invulling gegeven aan het verzorgen van onderwijs voor leerlingen die langer binnen het eoz worden opgevangen, zoals het beschikbaar stellen van een leraar.

Over de aangelegenheden die het samenwerkingsverband aangaan, kunnen tussen de verschillende bevoegde gezagsorganen onderling en met het eoz meningsverschillen ontstaan (artikel 2). Op dat moment is er sprake van een geschil. Hoewel de verwachting is dat het aantal geschillen gering zal zijn, wordt als sluitstuk een geschillencommissie zorg ingericht.

Beschrijving van de geschillenregeling

Indien er een geschil ontstaat tussen de deelnemers aan het samenwerkingsverband, dan kan dit geschil door middel van een verzoekschrift schriftelijk worden aangemeld bij de geschillencommissie.

Het verzoekschrift moet aan een aantal voorwaarden voldoen, zoals een omschrijving van het geschil en de gronden waarop het verzoek berust. Bij dit verzoek kan om een voorlopige voorziening worden gevraagd. Het streven is om binnen een week, na het inwinnen van de zienswijze van de betrokkenen een uitspraak te doen over de voorlopige voorziening (artikel 6).

Indien een voorlopige voorziening niet aan de orde is, is het aan de commissie zelf om termijnen neer te leggen in een reglement.

Handhaving en uitvoering

Op basis van de uitvoeringstoets van DUO is gebleken dat DUO geen uitvoerings- en handhavingsproblemen voorziet.

Financiën

In de regeling is opgenomen dat de voorzitter, de leden en de deskundigen die aan de werkzaamheden van de geschillencommissie deelnemen een vergoeding per dagdeel krijgen. De hoogte van de vergoeding zal vergelijkbaar met de regeling vacatiegelden worden vastgesteld en worden verrekend naar het prijspeil op de eilanden (artikel 4).

De totale kosten per jaar zijn naar verwachting gering, gelet op het beperkt aantal geschillen dat wordt verwacht.

Artikelsgewijs

Artikel 3

De geschillencommissie bestaat uit een voorzitter en een aantal leden. Aan de beoordeling van een geschil nemen deel de voorzitter en twee leden van de commissie. De keuze van de beoordelaars is zodanig dat er geen sprake is van belangenverstrengeling. .

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven