Vaststelling bestemmingsplan Bedrijventerrein Leeksterveld

Burgemeester en wethouders maken op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening bekend, dat de raad in zijn vergadering van 20 april 2011 het bestemmingsplan Bedrijventerrein Leeksterveld gewijzigd heeft vastgesteld.

Het bedrijventerrein Leeksterveld is geprojecteerd ten noorden van de A7 bij Leek. Het plangebied wordt globaal begrensd door de Oude Postweg, de Noorderweg, de Blinkweg en de Mensumaweg.

Het ontwerpplan omvat een herziening van de bestemmingsplannen die voor de al gerealiseerde 1e fase van het bedrijventerrein zijn vastgesteld. Tevens biedt het een basis voor de realisatie van de 2e fase. Het bedrijventerrein komt zo in haar geheel onder één bestemmingsplan te vallen.

Bij de vaststelling van het plan zijn de volgende wijzigingen aangebracht:

Toelichting:

De tekst van paragraaf 6.9 van de plantoelichting is aangevuld in die zin,

  • dat de beschrijving van het onderdeel plaatsgebonden risico geënt wordt op de grenswaarde in plaats van de richtwaarde;

  • dat de beschrijving van het groepsrisico wordt aangevuld, zodat zij ook betrekking heeft op inrichtingen;

  • dat bij het onderdeel 'factoren externe veiligheid Leeksterveld fase 2' tot uitdrukking wordt gebracht dat wel rekening moet worden gehouden met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A7. Hiertoe is voor het groepsrisico een risicoberekening uitgevoerd. Conclusie is dat bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein conform het bestemmingsplan ruimschoots beneden de van toepassing zijnde oriëntatiewaarde voor het groepsrisico wordt gebleven.

  • dat vanwege de aanwezigheid van een inrichting waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is, een (aanvullende) Kwantitatieve Risico Analyse (QRA) is uitgevoerd. Conclusie is dat de geldende normen voor het groepsrisico niet worden overschreden.

Planregels

  • aan artikel 1 (Begrippen) wordt, met vernummering van de overige onderdelen van dit artikel, de volgende begripsomschrijving toegevoegd:

    1.12 beperkt kwetsbaar object:

    • a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare;

    • b. dienst- en bedrijfswoningen van derden;

    • c. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van minder of gelijk aan 1.500 m2 per object;

    • d. restaurants, voor zover hierin geen grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn;

    • e. winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van minder of gelijk aan 2.000 m2, voorzover zij geen onderdeel uitmaken van een complex waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd, waarvan het gezamenlijk bruto oppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en waarin een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;

    • f. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;

    • g. sport- en kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet bestemd zijn voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;

    • h. bedrijfsgebouwen, voor zover zij geen gebouwen zijn waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn zoals: kantoorgebouwen en hotels met een bruto oppervlak van meer dan 1.500 m2 per object, complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt, en winkels met een totaal oppervlak van meer dan 2.000 m2 per object, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;

    • i. objecten die met de onder a tot en met f en h genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;

    • j. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

  • in lid 3.1, onder a, wordt de na punt 3 opgenomen zinsnede 'met uitzondering van kwetsbare objecten' als volgt gewijzigd: 'met uitzondering van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten';

  • aan lid 3.1 wordt, met vernummering van de overige onderdelen van dit artikellid, de volgendebepaling toegevoegd:

    • c. beperkt kwetsbare objecten, mits niet gelegen binnen de plaatsgebonden risicocontour van risicovolle inrichtingen;

  • in de aanhef van artikel 3.4.1 wordt de zinsnede 'Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen' vervangen door 'Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken';

  • aan lid 3.4.1, onder b wordt de zinsnede 'en het invloedsgebied van de inrichting geen kwetsbare objecten raakt' vervangen door: 'en binnen de contour van het plaatsgebonden risico geen kwetsbare objecten zijn gelegen'.

  • aan lid 3.4.1, onder c wordt na het derde aandachtspunt onder 3 de volgende zinsnede toegevoegd:

    'uitsluitend ter plaatse op de gronden met de aanduiding 'detailhandel perifeer';

  • aan lid 3.4.1 wordt, met vernummering van de overige onderdelen van dit artikellid, de volgende bepaling toegevoegd:

    • c. van het bepaalde in lid 3.1, onder c, ten behoeve van het vestigen van beperkt kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour van risicovolle inrichtingen, indien

      • 1. een specifieke oriëntatie van gebouwen voor een goede werking of logistiek van het bedrijf dat noodzakelijk maakt;

      • 2. de veiligheid binnen het bedrijf dat noodzakelijk maakt;

      • 3. een onevenredig groot deel van het bouwperceel niet bebouwd kan worden.

  • in de aanhef van artikel 3.4.2 wordt 'Ontheffing' vervangen door 'Een omgevingsvergunning';

  • in artikel 3.4.2, onder e wordt 'ontheffing' vervangen door 'de omgevingsvergunning';

  • in artikel 3.5.2, onder c wordt 'ontheffing' vervangen door 'omgevingsvergunning';

  • in de artikelen 3.5.2, 4.3, 5.4 en 6.3 wordt de zinsnede 'zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening' vervangen door "zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht';

  • in artikel 3.6 wordt de zinsnede 'Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen' vervangen door 'Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken';

  • in artikel 4.4.1 wordt de zinsnede 'een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)' vervangen door 'een omgevingsvergunning';

  • in artikel 4.4.3 wordt 'vergunning' vervangen door 'omgevingsvergunning';

  • in de aanhef van artikel 9.1 wordt de zinsnede 'Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen' vervangen door 'Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken';

  • in artikel 9.2 wordt de zinsnede 'Burgemeester en wethouders kunnen bij de verlening van de ontheffing' vervangen door 'Het bevoegd gezag kan bij de verlening van de omgevingsvergunning';

  • in artikel 9.3 wordt 'ontheffingen' vervangen door 'omgevingsvergunningen';

  • de regels worden aangepast aan de terminologie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die in werking is getreden per 1 oktober 2010. Hierbij is aangesloten op de RO-standaarden 2008 zoals die gelden per 1 oktober. De volgende termen in de regels zijn aangepast:

    Oud

    Nieuw

    Ontheffing van de bouwregels

    Afwijken van de bouwregels

    Ontheffing van de specifieke gebruiksregels

    Afwijken van de gebruiksregels

    Aanlegvergunningplichtige werkzaamheden

    Omgevingsvergunningplichtige werkzaamheden

    Algemene ontheffingsregels

    Algemene afwijkingsregels

    Ontheffingsmogelijkheid

    Afwijkingsmogelijkheid

  • het overgangsrecht (artikel 11) wordt aangepast naar aanleiding van de wijziging in artikel 3.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, die per 1 oktober 2010 in werking is getreden.

Verbeelding:

  • het opnemen van de aanduiding 'detailhandel perifeer' op de gronden die deel uitmaken van fase 1 van Leeksterveld, zodat de mogelijkheid om in afwijking van de bouwregels mee te werken aan de vestiging van PDV wordt beperkt tot de gronden die van genoemde aanduiding zijn voorzien;

  • het opnemen van een nieuwe ontsluitingslus met de bestemming 'verkeer', in fase 1 van Leeksterveld, (verbinding Hoge Traan – Hoge Traan);

Terinzagelegging

Het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan en de daarbij behorende stukken liggen van 9 juni 2011 tot en met 21 juli 2011 tijdens de openingsuren ter inzage in het gemeentehuis te Leek. Het bestemmingsplan is ook te raadplegen via de website van de gemeente (www.leek.nl) en de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl (planid is NL.IMRO.0022.BPLE10UITB1_VA01).

Gedurende de bovengenoemde termijn van 6 weken kan beroep tegen het bestemmingsplan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag, door:

  • belanghebbenden voor zover het een wijziging betreft die bij vaststelling in het bestemmingsplan is aangebracht;

  • belanghebbenden die tijdig een zienswijze bij de gemeenteraad hebben ingediend;

  • belanghebbenden die kunnen aantonen redelijkerwijs niet in staat te zijn geweest tijdig zienswijzen bij de gemeenteraad in te dienen.

Het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt. Het instellen van beroep heeft geen schorsende werking. Indien gedurende de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingediend bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dan wordt de werking van het besluit opgeschort totdat op dat verzoek is beslist.

Naar boven