Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 30 mei 2011, nr. 208952, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 19 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen ten behoeve van door droogte en vorst getroffen zetmeelaardappelteelten in Groningen en Drenthe (Tijdelijke vrijstelling beregeningsverbod zetmeelaardappelen Noordoostelijk Zand- en dalgrondgebied)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op artikel 19 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. In het gebied dat is aangegeven op de kaart die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd, is voor de teelt van zetmeelaardappelen op percelen waarop op of vóór 10 mei 2011 10% of meer van de aanwezige planten symptomen van vorstschade vertoonde, het verbod, bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Regeling bruin- en ringrot 2000, tot 31 mei 2011 niet van toepassing.

  • 2. De vrijstelling geldt niet voor telers die tevens pootgoed telen dat onder het keuringsregime van de stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (hierna: de NAK) valt.

Artikel 2

  • 1. De vrijstelling is alleen van toepassing voor de teler van aardappelen die de volgende gegevens over de voorgenomen beregening aan de Coöperatie AVEBE U.A. (statutair gevestigd te Foxhol en hierna: de AVEBE) heeft verstrekt:

    • a. zijn naam, adres en woonplaats;

    • b. (een) kaart(en) waarop alle met aardappelen beteelde percelen, waarvoor het voornemen bestaat om deze te beregenen, voldoende duidelijk zijn ingetekend, alsmede per perceel een opsomming van de aangeplante rassen is gegeven;

    • c. de aanduiding van de watergangen waaruit beregend gaat worden, en

    • d. de door hem ondertekende verklaring, bedoeld in bijlage 2.

  • 2. Het beregenen van aardappelpercelen met oppervlaktewater uit de aangegeven watergang is alleen toegestaan indien de teler beschikt over een door de NAK afgegeven verklaring waaruit blijkt dat in een monster in duplo dat in mei 2011 is genomen uit de watergang waaruit beregend gaat worden, de bacterie Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. niet is aangetroffen.

Artikel 3

  • 1. De teler die aardappelen teelt op een perceel, dat geheel of gedeeltelijk is beregend volgens deze vrijstelling, levert in 2011 de volledige aardappelopbrengst van het perceel aan de AVEBE voor de industriële verwerking, waarbij met AVEBE wordt overeengekomen dat de aardappelen op zodanige wijze worden verwerkt dat de bacterie Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al., indien aanwezig, zich niet kan verspreiden.

  • 2. De teler voert in 2012 een adequate bestrijding uit van aardappelopslag op het perceel dat geheel of gedeeltelijk met oppervlaktewater is beregend.

Artikel 4

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 23 mei 2011. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 23 mei 2011, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 23 mei 2011.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling beregeningsverbod zetmeelaardappelen Noordoostelijk Zand- en dalgrondgebied.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE TIJDELIJKE VRIJSTELLING ZETMEELAARDAPPELTEELTEN NOORDOOSTELIJK ZAND- EN DALGRONDGEBIED

BIJLAGE 2 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2 VAN DE TIJDELIJKE VRIJSTELLING TEN BEHOEVE VAN DOOR DROOGTE EN VORST GETROFFEN ZETMEELAARDAPPELTEELTEN NOORDOOSTELIJK ZAND- EN DALGRONDGEBIED

Verklaring

Hierbij verklaart de ondergetekende:

  • a. dat hij in het gebied waarop de vrijstelling van toepassing is, zetmeelaardappelen teelt waarvan op perceelsniveau 10% of meer van de aanwezige planten zijn bevroren of symptomen van vorstschade vertonen;

  • b. dat hij de volledige opbrengst van alle op een perceel geteelde aardappelrassen aflevert aan de AVEBE (dus geen TBM teelt en geen afzet naar andere verwerkers van aardappelen);

  • c. geen pootgoed teelt dat onder het keuringsregime van de stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (hierna NAK) valt;

  • d. alleen een beregening uit te voeren op het opgegeven perceel indien geen bruinrot is aangetroffen in een door de NAK uit de watergang waaruit beregend wordt, genomen watermonster in duplo;

  • e. er geen bezwaar tegen te hebben dat alle gegevens die NAK en AVEBE bij de uitvoering van onderhavige vrijstelling verkrijgen, beschikbaar worden gesteld aan de nVWA of aan andere door de nVWA aan te wijzen organisaties;

  • f. er mee bekend te zijn dat niet kan worden uitgesloten dat het oppervlaktewater besmet is met de bacterie Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. ook indien in het watermonster geen bruinrot is aangetroffen;

  • g. dat hij bekend is met het feit dat hij de verplichting heeft om in 2012 aardappelopslag op een adequate wijze te bestrijden;

  • h. er mee bekend te zijn dat de Plantenziektenkundige Dienst de beregende partij(en) en eventueel ook andere partijen kan (laten) bemonsteren;

  • i. er mee bekend te zijn dat in het uit de partij genomen monster(s) bacterie Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al wordt aangetroffen, de gebruikelijke maatregelen worden gelegd op de partij en op het perceel waarop de besmette partij is geteeld conform de richtlijn. Zie http://www.vwa.nl/onderwerpen/plantenziekten-en-plagen/dossier/bruinrot/maatregelen-bij-besmetting-bruinrot ;

  • j. de kosten te accepteren die aan de monstername en analyse verbonden zijn;

  • k. de AVEBE, NAK en de nVWA te vrijwaren voor schadeclaims van derden als gevolg van de door de teler toegepaste beregening.

BRS nummer .....

Lidnummer AVEBE .....

Naam .....

Adres .....

Postcode en woonplaats .....

Telefoon .....

Mobiel .....

Fax .....

Email .....

Datum .....

Handtekening .....

TOELICHTING

Er is sprake van een extreem droog voorjaar en in een gebied in Groningen en Drenthe is door een zware nachtvorst een deel van de geplante zetmeelaardappelplanten beschadigd. De opbrengst van deze deels bevroren aardappelpercelen kan nog substantieel gered worden indien ze op korte termijn beregend kunnen worden. Binnen de beregeningsverbodsgebieden is echter het beregenen met oppervlaktewater niet toegestaan, omdat in eerdere jaren in dit water de bacterie Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al is aangetroffen. Echter, op dit relatief vroege tijdstip is de opbouw van populaties van genoemde bacterie in het oppervlaktewater nog maar in zeer geringe mate op gang gekomen, zodat een deel van het oppervlaktewater nog vrij van deze bacterie kan zijn. Om getroffen telers tegemoet te komen en ze de gelegenheid te bieden om de schade van deze nachtvorst zo veel mogelijk te beperken, wordt het algehele verbod voor de getroffen telers tijdelijk opgeheven om in dat gebied aardappelen met oppervlaktewater te beregenen. Dit gebeurt onder de voorwaarde dat het te gebruiken oppervlaktewater door de stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (hierna: de NAK) is onderzocht en dat daarbij de ziekteverwekker niet is aangetroffen.

Op basis van deze vrijstelling is het tot 31 mei 2011 toegestaan de (deels) bevroren aardappelpercelen met oppervlaktewater te beregenen, indien de NAK het watermonster (duplo) uit de watergang waaruit de desbetreffende teler wenst te beregenen vrij heeft getoetst van genoemde bacterie. Dit onderzoek kan alleen uitsluitsel geven wanneer het zeer recent is uitgevoerd en daarom heeft deze vrijstelling alleen betrekking op verklaringen die de NAK in de maand mei van dit jaar afgeeft. Deze vrijstelling geldt alleen voor die aardappelpercelen die voor 10% of meer door nachtvorst zijn beschadigd. De overige maatregelen ten aanzien van de bestrijding van bruinrot blijven ongewijzigd. Dat betekent dan ook dat wanneer in op basis van deze vrijstelling beregende partijen zetmeelaardappelen naderhand bruinrot wordt geconstateerd, daartegen de gebruikelijke fytosanitaire maatregelen genomen dienen te worden op grond van de bestaande regelgeving. Het risico dat er ondanks de afgegeven verklaring van de NAK toch bruinrot optreedt, ligt dus volledig bij de teler.

Door deze vrijstelling wordt aangesloten bij de EU-bestrijdingsrichtlijn, omdat het uitgangspunt voor de vrijstelling een onderzoek van een recent genomen watermonster is. Alleen wanneer het watermonster vrij is getoetst van deze ziekteverwekker mag er conform de richtlijn een korte periode worden beregend.

Ondanks de bovenbedoelde NAK-onderzoeken, wordt er in de risicoafweging uit voorzorg van uitgegaan dat – zelfs wanneer het oppervlaktewater vrij is getoetst van bruinrot – het toch niet volledig valt uit te sluiten dat er toch een besmetting is opgetreden. De oogst en de verwerking van de aardappelen afkomstig van (deels) beregende percelen, zijn daarom aan bijzondere voorwaarden gebonden. Daarom kan de verwerking alleen bij aardappelverwerkende bedrijven van de AVEBE geschieden. Tevens dient de teler in 2012 zorg te dragen voor goede opslagbestrijding om overleving van de bacterie door het achterblijven van mogelijk besmette aardappelknollen op het perceel te voorkomen. Omdat de teler op basis van deze vrijstelling de verplichting wordt opgelegd om in 2012 de aardappelopslag op de beregende percelen te verwijderen, heeft de vrijstelling een looptijd tot en met 31 december 2012.

Administratieve lasten

De administratieve last bestaat uit het invullen van een aanvraagformulier en het op een kaart aangeven van de betrokken percelen en watergangen. De vrijstelling wordt op verzoek van het agrarische bedrijfsleven ingesteld. Per ondernemer zal dit hooguit een half uur in beslag nemen. Naar verwachting zullen ongeveer 50 ondernemers de tijdelijke vrijstelling aanvragen en bij een uurtarief van € 37,00 betekent dit een eenmalige toename van de administratieve last van € 1.850,–.

Minder belastende alternatieven zijn niet aan de orde omdat er fytosanitaire eisen gesteld worden aan het verlenen van deze vrijstelling.

Deze vrijstelling treedt direct in werking en geldt tot en met 31 december 2012.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

Naar boven