Burgerlijk Wetboek; Algemene wet bestuursrecht; Besluit kostenvergoeding en schadevergoeding

27 mei 2011

Nr. BLKB2011/555M

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio’s, Brieven en beleidsbesluiten

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten:

Dit besluit is een actualisering van het besluit van 21 augustus 2003, nr. DGB2003/4461M, Stcrt. 2003, 164, zoals laatstelijk gewijzigd bij het besluit van 20 juni 2006, nr. CPP2006/1353M, Stcrt. 2006, 128. De Belastingdienst krijgt hiermee een ruimere bevoegdheid om verzoeken om kostenvergoeding of schadevergoeding zelfstandig af te doen. De mogelijkheid om bij het Ministerie van Financiën te verzoeken om een heroverweging van de beslissing van de Belastingdienst wordt beperkt. Het vragen van een dergelijke heroverweging kan leiden tot een voor verzoeker nadeliger beslissing.

1. Uitbreiding bevoegdheid Belastingdienst

De bevoegdheid van de Belastingdienst inzake de zelfstandige afhandeling van verzoeken om kostenvergoeding en schadevergoeding, anders dan voor kosten gemaakt in verband met de behandeling van bezwaar of administratief beroep, wordt als volgt vastgesteld.

Indien het verzoek per geval het bedrag van € 10.000 niet te boven gaat, zijn de volgende in de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 genoemde functionarissen bevoegd om zelfstandig te beslissen op dergelijke verzoeken:

  • De directeuren van de in artikel 3, eerste lid, onderdeel a2 en onderdeel c1 genoemde organisatieonderdelen.

  • De algemeen directeur van de in artikel 3, onderdelen b1, b2 en e, genoemde organisatieonderdelen.

Vorenstaande bevoegdheid geldt tevens indien het verzoek het bedrag van € 10.000 te boven gaat, voor zover de Belastingdienst van oordeel is dat het verzoek slechts tot een bedrag van maximaal € 10.000 dient te worden toegewezen.

Een verzoek om heroverweging van de beslissingen van de Belastingdienst op verzoeken om kostenvergoeding en schadevergoeding kan worden voorgelegd aan het cluster Bedrijf van het Directoraat-generaal Belastingdienst van het Ministerie van Financiën indien het verzoek het bedrag van € 5.000 te boven gaat. Bij heroverweging zal het verzoek om kostenvergoeding of schadevergoeding in volle omvang worden getoetst, waarbij niet is uitgesloten dat dit leidt tot een voor verzoeker nadeliger beslissing.

2. Afbakening

Dit besluit geldt niet voor:

  • verzoeken om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand tegen een besluit dat is genomen op of na 12 maart 2002. In dat geval is de wettelijke, forfaitaire vergoedingsregeling van toepassing die is geregeld bij en krachtens:

    • de artikelen 8:75 en 8:75a , juncto artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht voor bezwaar;

    • de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht voor beroep;

    • de artikelen 8:75 en 8:75 a, juncto artikel 7:28 van de Algemene wet bestuursrecht voor administratief beroep;

    • het Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993, (Stb. 1993, 763);

  • verzoeken om betaling van coulancerente;

  • verzoeken die zijn gebaseerd op artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (verzoeken om een zuiver schadebesluit).

3. Ingetrokken regelingen

Het besluit van 21 augustus 2003, nr. DGB2003/4461M, Stcrt. 2003, 164 en het daarbij behorende wijzigingsbesluit van 20 juni 2006, nr. CPP2006/1353M, Stcrt. 2006, 128, worden ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van het onderhavige besluit.

4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 mei 2011

De staatssecretaris van Financiën,

F.H.H. Weekers.

Naar boven