Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 30 mei 2011, nr. DJZ/BR/0525-11, houdende beperkende maatregelen jegens Syrië (Sanctieregeling Syrië 2011)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op Verordening (EU) nr. 442/2011 van de Raad van de Europese Unie van 9 mei 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (Pb L121);

Gelet op Besluit 2011/273/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 9 mei 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (Pb L121);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, eerste lid, 3, eerste lid, 4, en 11 van Verordening (EU) nr. 442/2011 van de Raad van de Europese Unie van 2 maart 2011 (Pb L121).

  • 2. Een verbod als bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing in gevallen waarin artikel 2, tweede of derde lid, artikel 3, tweede lid, artikel 6, artikel 7, artikel 8 of artikel 9 van Verordening (EU) nr. 442/2011 van toepassing is.

Artikel 2

  • 1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 2, derde lid, van Verordening (EU) nr. 442/2011, is de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 442/2011, is de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wat betreft het verlenen van technische bijstand en de Minister van Financiën wat betreft het verlenen van financiering en financiële bijstand.

  • 3. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10 en 11 van Verordening (EU) nr. 442/2011 is de Minister van Financiën wat betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wat betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen.

Artikel 3

  • 1. Het is verboden om militaire goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen dan wel bedoeld in artikel 2 van de Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 7 december 2006 houdende strafbaarstelling ongeoorloofde overdracht programmatuur en technologie van strategische goederen door middel van elektronische media, faxapparaten of telefoon, dan wel onderdelen daarvan, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan, dan wel door of uit te voeren naar entiteiten of personen in Syrië of voor gebruik in of ten behoeve van Syrië, ongeacht het land van oorsprong.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing met vooraf verleende ontheffing van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op:

    • a. leveringen en technische ondersteuning die uitsluitend bedoeld zijn voor de ondersteuning van of het gebruik door de Troepenmacht van de Verenigde Naties voor het toezicht op het troepenscheidingsakkoord (UNDOF);

    • b. de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend bestemd is voor humanitaire of beschermende doeleinden, voor programma’s voor institutionele opbouw of voor crisisbeheersingsoperaties van de Verenigde Naties en de Europese Unie;

    • c. de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van andere voertuigen dan gevechtsvoertuigen die gemaakt zijn van, of uitgerust zijn met, materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de Europese Unie en haar lidstaten in Syrië.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van beschermende kleding, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, die voor louter persoonlijk gebruik door personeel van de Verenigde Naties, de Europese Unie of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media of medewerkers van humanitaire en ontwikkelingsorganisaties en aanverwant personeel tijdelijk naar Syrië worden uitgevoerd.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Syrië 2011.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal.

TOELICHTING

De Europese Unie heeft op 29 april 2011 verklaard uiterst bezorgd te zijn over de situatie in Syrië en over het inzetten van de strijdkrachten en de veiligheidsdiensten in een aantal Syrische steden. De Europese Unie veroordeelt de gewelddadige onderdrukking van vreedzame demonstraties onder meer door het gebruik van munitie. De ernst van de situatie gebiedt dat beperkende maatregelen worden vastgesteld tegen Syrië en tegen de verantwoordelijken voor de gewelddadige repressie tegen de Syrische bevolking. De beperkende maatregelen zijn opgenomen in Verordening (EU) nr. 442/2011 van de Raad van de Europese Unie van 9 mei 2011 (Pb L121) en in Besluit 2011/273/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 9 mei 2011 (Pb L121).

De onderhavige regeling strekt tot implementatie van de beperkende maatregelen in Nederland.

De beperkende maatregelen bestaan uit een wapenembargo, een verbod op de levering van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, alsmede reisbeperkingen voor en het bevriezen van tegoeden van personen die verantwoordelijk zijn voor de gewelddadige repressie. Aangezien voor het toepassen van reisbeperkingen geen aanvullende regelgeving nodig is, volstaat de onderhavige regeling met de implementatie van de overige sancties.

De artikelen 2 en 3 van de verordening bevatten een verbod tot het leveren van goederen die gebruikt kunnen worden voor interne repressie en voor het verlenen van de daarmee samenhangende technische en financiële bijstand.

Op grond van artikel 4 van de verordening zijn de tegoeden en economische middelen bevroren van in bijlage II opgenomen personen die verantwoordelijk gehouden worden voor de gewelddadige repressie tegen de burgerbevolking in Syrië. Van deze verboden kan ontheffing worden verleend met het oog op het voorzien in de primaire levensbehoeften, voor het doen van buitengewone uitgaven of voor betalingen die verschuldigd zijn op grond van verplichtingen die voorafgaand aan het treffen van de bevriezingsmaatregel zijn ontstaan. Ontheffing kan worden verleend door de Minister van Financiën, wat betreft financiële tegoeden, en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, wat betreft economische middelen. Op de behandeling van verzoeken om ontheffing is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

In artikel 3 van de regeling is een wapenembargo neergelegd, ter uitvoering van artikel 1 van Besluit 2011/273/GBVB.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal.

Naar boven