Beleidsregels tot wijziging van de Beleidsregels openbaarmaking OPTA in verband met de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 november 2010 (LJN: BO3468) en 15 december 2010 (LJN: BO7333)

6 juni 2011

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op randnummer 28 van de Beleidsregels openbaarmaking OPTA;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels openbaarmaking OPTA (gepubliceerd in de Staatscourant 2009, nr. 63, van 1 april 2009) worden als volgt gewijzigd:

A

In randnummer 22, derde volzin wordt ‘na vijf werkdagen’ vervangen door: na twee weken.

B

Na randnummer 22 wordt een nieuw randnummer ingevoegd, luidende:

  • 22a. In geval van sanctiebesluiten, met inbegrip van de beslissingen op bezwaar, neemt het college in zijn sanctiebesluit ook een beslissing over de openbaarmaking van het bewuste sanctiebesluit. Tegelijk met de toezending van het sanctiebesluit zendt het college aan degene die het college in het sanctiebesluit als overtreder aanmerkt ook een openbare versie van het sanctiebesluit. In deze openbare versie worden bedrijfsvertrouwelijke informatie en de namen van natuurlijke personen onleesbaar gemaakt. Degene die het college als overtreder aanmerkt, krijgt de gelegenheid om binnen vijf werkdagen aan te geven of er volgens hem andere gegevens als bedrijfsvertrouwelijk moeten worden aangemerkt. Vervolgens stelt het college degene die hij als overtreder aanmerkt in kennis van het moment waarop hij zijn sanctiebesluit zal publiceren, waarbij, voorafgaand aan de feitelijke publicatie, een termijn van twee weken wordt gegund om middels een verzoek om een voorlopige voorziening tegen de publicatie op te komen.

ARTIKEL II

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 juni 2011

Het College van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit,

namens het college:

C.A. Fonteijn,

voorzitter.

TOELICHTING

1. Inleiding

Vanwege de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 november 2010 (LJN: BO3468) en 15 december 2010 (LJN: BO7333) worden de Beleidsregels openbaarmaking OPTA gewijzigd.

2. Inhoud en strekking van de wijzigingen

Met de wijziging van randnummer 22 wordt de termijn van vijf werkdagen, die tot nu toe steeds is gehanteerd alvorens tot feitelijke openbaarmaking over te gaan, verlengd. Aanleiding daarvoor is de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 december 2010 (LJN: BO7333). Daaruit blijkt dat de openbaarmakingstermijn van twee weken genoemd in artikel 6, vijfde lid, Wob ook geldt voor besluiten die niet op verzoek zijn genomen, maar op basis van de actieve openbaarmakingsplicht (artikel 8 Wob). Teneinde de onderhavige beleidsregels in overeenstemming te brengen met voormelde uitspraak, wordt de openbaarmakingstermijn verlengd en op twee weken gesteld.

De aanleiding om randnummer 22a in te voegen, is de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 november 2010 (LJN: BO3468) over de publicatie van sanctiebesluiten. Het college beoogt met de wijziging de procedure rond openbaarmaking van zijn sanctiebesluiten efficiënter in te richten. De juridische grondslag voor de publicatie van een sanctiebesluit is artikel 8 van de Wob. Blijkens de uitspraak is de vraag of de publicatie van het sanctiebesluit leidt tot onevenredige benadeling afhankelijk van een oordeel over de rechtmatigheid van het sanctiebesluit. Het rechterlijk oordeel daarover kan worden verkregen in de procedure over dat sanctiebesluit zelf door bij de ter zake bevoegde voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam of die van het College van Beroep voor het bedrijfsleven een voorlopige voorziening te vragen strekkende tot het niet, of op een bepaalde wijze, openbaar maken van het sanctiebesluit. Om te bewerkstelligen dat de rechtmatigheid van het te publiceren sanctiebesluit als onderdeel van de beoordeling van de belangenafweging bij publicatie wordt meegewogen en de voorzieningenrechter daarover zijn oordeel kan uitspreken, ziet het college aanleiding om de publicatiebeslissing onderdeel te maken van het te publiceren besluit.

Naar boven