Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 00 mei 2011, nr. 208259, houdende wijziging van het Openstellingsbesluit groen onderwijs 2011

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies, en op artikel 28 van de Regeling praktijkleren en Groene plus;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Openstellingsbesluit groen onderwijs 2011 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 20, derde lid, onderdeel b, wordt ‘€ 8.000,–’ vervangen door: € 20.000,–, ‘€ 6.000,–’ vervangen door: € 15.000,– en ‘€ 4.000,–’ vervangen door:€ 10.000,–.

B

In artikel 21, tweede lid, wordt ‘€ 850.000,–’ vervangen door: € 500.000,–.

C

In artikel 23, tweede lid, wordt ‘€ 200.000,–’ vervangen door: € 550.000,–.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdeel A, terugwerkt tot en met 1 januari 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

6 juni 2011

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

TOELICHTING

Deze regeling wijzigt het Openstellingsbesluit groen onderwijs 2011 (hierna: het openstellingsbesluit). Het openstellingsbesluit is op 1 januari 2011 in werking getreden en strekt tot openstelling van een aanvraagperiode voor subsidies op grond van de Regeling kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs en van de Regeling praktijkleren en Groene plus voor wat betreft ‘box 4’, te weten de subsidies voor de implementatie van het onderwijsbeleid.

Het openstellingsbesluit wordt gewijzigd omdat de subsidiebedragen die in artikel 20, derde lid, onderdeel b, zijn opgenomen, niet juist zijn.

Tevens wordt het subsidieplafond in artikel 21 van het openstellingsbesluit met betrekking tot activiteiten met het oog op verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven, verlaagd met een bedrag van € 350.000,–, en wordt het subsidieplafond in artikel 23 met betrekking tot het onderzoek naar de loopbaan van gediplomeerden met het oog op bevordering van de aansluiting tussen het groen onderwijs en de arbeidsmarkt, met hetzelfde bedrag verhoogd. Gebleken is dat er minder aanvragen op grond van artikel 21 zijn ingediend, zodat het subsidieplafond niet bereikt is, terwijl een aanvraag op grond van artikel 23, thematisch ook kan vallen onder het doel van artikel 21. Het subsidieplafond in artikel 23 wordt derhalve daartoe opgehoogd. De verlaging van het subsidieplafond, bedoeld in artikel 21, heeft geen gevolgen voor de reeds ingediende aanvragen. De correctie is budgettair neutraal.

De wijzigingen in artikel 20, derde lid, onderdeel b, leiden tot een beperkte toename van de administratieve lasten omdat aanvragers mogelijk hun aanvraag willen aanvullen. Omdat dit niet het geval is voor aanvragen op grond van artikel 21 of artikel 23, leiden de wijzigingen in deze artikelen met betrekking tot het subsidieplafond niet tot een toename van de administratieve lasten. De beperkte toename van de administratieve lasten geldt naar verwachting voor twee aanvragers. Het aanvullen van de aanvraag kost ongeveer een uur. Conform de standaardtarieven die worden gebruikt in de interdepartementale handleiding voor de berekening van administratieve lasten is het uurtarief € 37,–. De totale administratieve lasten bedragen € 74,–.

De inwerkingtredingsbepaling wijkt af van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Het betreft een budgetpublicatie waarvoor afwijking in dat kabinetsstandpunt wegens uitzonderingsgrond 1 (de regelgeving heeft een directe relatie met andere jaarindelingen, zoals het subsidiejaar, en de doelgroepen zijn gebaat bij spoedige inwerkingtreding) in dit geval is toegestaan.

6 juni 2011

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

Naar boven