Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 30 mei 2011, nr. 208463, houdende wijziging van de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn in verband met verlenging van de vrijstelling voor het vriesbranden van runderen

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op artikel 107, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 2, onderdeel c, van de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn wordt de zinsnede ‘ tot 1 juni 2011’ vervangen door: tot 1 juni 2013.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

TOELICHTING

Deze regeling wijzigt de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn in verband met de verlenging van de vrijstelling voor het vriesbranden van runderen.

Op grond van artikel 40 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: Gwwd) is het verboden om lichamelijke ingrepen te verrichten bij dieren, waarbij een of meer delen van het lichaam worden verwijderd of beschadigd.

In het tweede lid, onderdeel c, van genoemd artikel van de Gwwd is bepaald dat dit verbod niet geldt voor ingrepen die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen. Deze aanwijzing heeft plaatsgevonden in het Ingrepenbesluit. In artikel 2, tweede lid, van dat besluit zijn ingrepen aangewezen die mogen plaatsvinden voor zover zij dienen ter identificatie van een dier. In genoemd besluit is daarnaast bepaald dat er ter identificatie van een dier maximaal twee van dergelijke ingrepen mogen worden verricht.

Het vriesbranden van runderen is in het Ingrepenbesluit in principe aangewezen als toegestane identificatie-ingreep. Op grond van Europese regelgeving zijn echter al twee ingrepen ter identificatie van runderen verplicht, namelijk een oormerk in elk oor van het dier. Dit betekent dat vriesbranden bij runderen niet meer is toegestaan, omdat dat een derde ingreep zou opleveren.

In de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn is een vrijstelling van dit verbod opgenomen.

Deze vrijstelling is gebaseerd op de overweging dat vriesbranden een belangrijke identificatiemethode is met het oog op een efficiënte bedrijfsvoering. Een individuele koe kan op deze wijze gemakkelijk worden herkend in een groep.

De vrijstelling is diverse malen verlengd. De laatste verlenging was gebaseerd op een motie van het toenmalige Kamerlid Waalkens (Kamerstukken II 2007/2008, 21 501-32, nr. 254).

De onderhavige wijziging van de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn verlengt de vrijstelling tot 1 juni 2013.

Hieraan ligt de volgende overweging ten grondslag.

Er wordt op dit moment door de Europese Commissie onderzoek gedaan naar alternatieven voor de identificatie van runderen. Hierbij wordt onder meer gekeken naar elektronische merken of een chip die via een zogenaamde bolus door de dieren wordt ingeslikt. Het is de verwachting dat er in de loop van het jaar duidelijkheid komt over de mogelijke alternatieven voor de identificatie van de runderen.

Het plaatsen van een identificatiemerk door middel van een bolus is geen ingreep in de zin van de Gwwd, omdat hierdoor geen deel van het lichaam wordt verwijderd of beschadigd. In dat geval zou het vriesbranden niet langer een verboden derde identificatie-ingreep opleveren.

Aan de hand van de bevindingen van het Europese onderzoek zal de Nederlandse situatie met betrekking tot het vriesbranden opnieuw worden bezien. Tot dat moment zal het vriesbranden van runderen in ieder geval zijn toegestaan.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

Naar boven