TOELICHTING
Algemeen
Bij de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) zal er de komende jaren vraag zijn naar gekwalificeerd midden- en hoogopgeleid
personeel. Gezien de geringe omvang van de arbeidsmarkt in Caribisch Nederland zal het moeilijk worden deze vraag geheel lokaal
in te vullen. Veel uit Caribisch Nederland afkomstige afgestudeerden hebben in Nederland, de Verenigde Staten of elders een
mbo-, hbo- of universitaire studie afgerond en vaak ook werkervaring opgedaan. Slechts een klein deel van deze groep besluit
naar het Caribisch deel van Nederland terug te keren. Voor een deel van deze afgestudeerden wordt de keus om niet terug te
keren mede bepaald door het feit dat het lagere beloningsniveau op de drie eilanden onvoldoende mogelijkheden biedt om de
studieschuld af te betalen.
In januari 2011 is de arbeidsvoorwaardenovereenkomst met de ambtenarenbonden in Caribisch Nederland (CAO CN) definitief vastgesteld.
In deze overeenkomst zijn onder meer afspraken gemaakt over een regeling die het mogelijk maakt dat de studieschuld geheel
of voor een groot deel door de RCN wordt afgelost op voorwaarde dat betrokkenen voor minimaal drie jaar tegen lokale arbeidsvoorwaarden
in dienst treden.
In de onderhavige regeling worden deze afspraken geformaliseerd en uitgewerkt.
Doel en reikwijdte regeling
De regeling staat open voor alle afgestudeerden die een schuld hebben uit de Wet studiefinanciering 2000 of uit de Wet studiefinanciering
BES bij DUO (de Dienst Uitvoering Onderwijs van het ministerie van OCW). Dit betekent dat zowel personen die afkomstig zijn
uit het Caribisch gebied als uit Europees Nederland aanspraak kunnen hebben op de voorzieningen van de regeling (uiteraard
mits zij aan de andere voorwaarden voldoen).
De regeling beoogt mensen aan te trekken die vóór hun aanstelling als Rijksambtenaar BES in Europees Nederland of in een ander
land wonen en bereid zijn om zich in het Caribisch deel van Nederland te vestigen. Het toepassingsbereik van de regeling is
daarom beperkt tot die groep. Personen die voordat zij in dienst treden al in Caribisch Nederland gevestigd waren, hebben
geen aanspraak op de regeling. Wel is een overgangsregeling getroffen voor ‘zittend’ personeel, dat wil zeggen personeel dat
uiterlijk 1 januari 2009 door de RCN is aangetrokken en dat op de transitiedatum van 10 oktober 2010 naar de RCN is overgekomen.
Als een lid van dat personeel verder aan de gestelde voorwaarden voldoet, kan hij aanspraak maken op de regeling.
De regeling beperkt zich tot studieschulden bij DUO. DUO voert zowel de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) als de Wet
studiefinanciering BES (WSF BES) uit.
Caribisch-Nederlandse studenten die in het Europees deel van Nederland studeren, vallen onder de WSF 2000. De WSF BES is van
toepassing op Caribisch-Nederlandse studenten die in Caribisch Nederland, één van de andere landen uit het Koninkrijk, in
de Caribische regio of in de VS studeren.
De WSF BES is tot 1 augustus 2011 een voortzetting van de voormalige Nederlands-Antilliaanse Landsstudietoelageregeling en
zal per 1 augustus 2011 worden gewijzigd in een nieuwe regeling, die ook veel elementen uit de WSF 2000 kent.
Ambtenaren van de RCN kunnen ook een schuld hebben op grond van de voormalige Landsstudietoelagenregeling, welke aan Nederland
(DUO) is overgedragen. Ook die schulden tellen mee als studieschuld in de zin van de onderhavige regeling. Caribisch-Nederlandse
studenten en ex-studenten die voor de transitie gebruik hebben gemaakt van de Landsregeling moeten hun daardoor opgebouwde
schuld bij DUO afbetalen.
Verwachte effecten
Er zijn verschillende positieve effecten te verwachten van deze regeling. Ten eerste kan door het aannemen van voldoende hoog
opgeleid personeel de kwaliteit van de werkzaamheden op de BES-eilanden toenemen door het aannemen van voldoende hoog opgeleid
personeel. Er wordt met deze regeling getracht een blijvende braindrain van goed opgeleide lokale bevolking te voorkomen.
Tevens kan worden voorkomen dat Nederlanders worden ingevlogen met onvoldoende kennis en ervaring van de Caribisch-Nederlandse
taal en cultuur. Daarnaast heeft de regeling mogelijk ook een uitstralende werking op partners, vrienden en familie bij het
ontdekken van voldoende ontwikkelingsmogelijkheden op de BES-eilanden.
Het verkrijgen van goed opgeleid personeel in Caribisch Nederland heeft ook op de langere termijn een gunstig effect voor
de verdere ontwikkeling van deze eilanden.
Wijze van overname van de schuld
Overeenkomstig de afspraak in de CAO CN betaalt de werkgever aan de betreffende afgestudeerde die bij de RCN in dienst treedt
gedurende maximaal drie jaar maandelijks een toelage op het salaris van USD 65,00 netto. Indien en voor zover de vergoeding
als belastbaar inkomen dient te worden aangemerkt, zal de belasting voor rekening van de werkgever worden genomen. Voor de
ambtenaar die een kleine studieschuld heeft, is de verplichte maandelijkse aflossing hiermee volledig gedekt.
Na drie aaneengesloten, dienstjaren in Caribisch-Nederlandse overheidsdienst betaalt de RCN eenmalig een bedrag van maximaal
USD 6500 netto, waarmee de restschuld kan worden voldaan. Voor de betreffende ambtenaren met een kleine studieschuld betekent
dit in de meeste gevallen dat zij van hun studieschuld af zijn.
Financiële gevolgen voor de RCN
Bij de onderstaande berekeningen is uitgegaan van het door het Ministerie van OCW geschatte aantal van maximaal 30 instromers
per jaar die in de periode 2011 t/m 2013 gebruik zullen maken van de regeling. In de onderstaande bedragen is met de verschuldigde
belasting rekening gehouden.
Voor de uitvoering van de maandelijkse aflossing moet de RCN voor de onderstaande jaren de volgende bedragen (inclusief 30%
belasting) begroten:
In 2011 (30 x 12 x 65 + 30% =) USD 30.420
In 2012 (60 x 12 x 65 + 30% =) USD 69.840
In 2013 (90 x 12 x 65 + 30% =) USD 91.260
In de jaren na 2013 moet rekening worden gehouden met instromers die na de éénmalige aflossing nog een studieschuld hebben
en gebruik blijven maken van de maandelijkse aflossing. Het is op dit moment niet te voorzien hoeveel van dergelijke instromers
er na 2012 zullen zijn noch te begroten hoeveel geld dit betreft.
Voor de éénmalige aflossing na 3 jaar van USD 6.500 moet het RCN de volgende bedragen begroten:
In 2014 (30 x 6500 + 30% =) USD 253.500
In 2015 (30 x 6500 + 30% =) USD 253.500
In 2016 (30 x 6500 + 30% =) USD 253.500
De daadwerkelijke kosten zijn uiteraard afhankelijk van het aantal personen dat daadwerkelijk van de regeling gebruik gaat
maken.
Artikelsgewijs
Artikel 2
In artikel 2, eerste lid, staan de voorwaarden waaraan iemand moet voldoen om in aanmerking te komen voor de regeling.
Volledigheidshalve zij nog opgemerkt, dat in de onderhavige regeling niet de eis van het hebben van de Nederlandse nationaliteit
is gesteld. Immers kunnen in sommige gevallen ook personen met een andere nationaliteit met Nederlandse studiefinanciering
te studeren. Bovendien worden in verband met artikel 6 van de Wet materieel ambtenarenrecht BES buitenlanders slechts in uitzonderingsgevallen
aangesteld.
Uiteraard dient degene die voor toepassing van de regeling in aanmerking wenst te komen, bewijzen te overleggen dat hij is
afgestudeerd en een studieschuld heeft en dus voldoet aan de voorwaarden, gesteld onder a en b. De bewijsstukken omtrent de
studieschuld moeten afkomstig zijn van het ter zake bevoegde bestuursorgaan, dus van de onder de minister van OCW ressorterende
DUO.
Zie verder het algemeen deel van de toelichting.
Artikel 3
De regeling houdt in dat er gedurende maximaal drie jaar een maandelijkse toelage van USD 65,00 netto (dit is in totaal USD
2340,00) op het salaris van de ambtenaar wordt toegekend en na die drie (aaneengesloten) jaren nog eens een eenmalige toelage
van maximaal USD 6500,00, afhankelijk van de hoogte van de aanvankelijke schuld. Dit betreft netto bedragen.
De regeling is zodanig vormgegeven dat vooraf wordt bekeken hoeveel studieschuld de ambtenaar heeft op het moment dat hij
wordt aangesteld. Aan de hand daarvan wordt het aantal maanden vastgesteld dat betrokkene recht heeft op de maandelijkse toelage
en de hoogte van de eventuele eenmalige toelage. Het totaal aan toelagen bedraagt nooit meer dan de aanvankelijke schuld.
Als de ambtenaar ten minste USD 8840,00 studieschuld heeft, ontvangt hij op grond van artikel 3, eerste lid, gedurende drie
jaar de maandelijkse toelage en de maximale eenmalige toelage. In totaal ontvangt hij dan 36 x USD 65,00 + USD 6500,00 = USD
8840,00.
Bedraagt de studieschuld minder dan USD 8840, maar wel ten minste USD 2340,00, dan ontvangt hij op grond van het tweede lid
wel de maandelijkse toelage gedurende de maximale termijn van drie jaar, maar niet de maximale eenmalige toelage. De eenmalige
toelage bedraagt in dat geval het bedrag van de aanvankelijke studieschuld minus het totale bedrag van de maandelijkse toelagen.
Bij een zeer kleine studieschuld van minder dan USD 2340,00, ontvangt betrokkene geen eenmalige toelage en ontvangt hij slechts
de maandelijkse toelagen totdat het totaal daarvan het bedrag bereikt heeft van de aanvankelijke schuld. Om het aantal maanden
te berekenen gedurende welke de toelage wordt toegekend, moet het bedrag van de aanvankelijke schuld worden gedeeld door 65.
Artikel 4
De ambtenaar die een eenmalige toelage ontvangt, is verplicht nog voor minimaal een jaar in dienst te blijven bij de RCN.
Neemt hij desalniettemin binnen een jaar na ontvangst van de toelage ontslag, moet hij het ontvangen bedrag terugbetalen.
Artikel 5
Artikel 6 bevat overgangsrecht voor zittend personeel. Ingevolge het eerste lid vallen ambtenaren die reeds voor 10 oktober
2010 (maar niet eerder dan 1 januari 2009) in dienst van de RCN zijn getreden en voor het overige voldoen aan de gestelde
voorwaarden voldoen ook onder de regeling. Van belang is of betrokkene op het moment van indiensttreding voldeed aan die voorwaarden.
In het tweede lid betreft hetzelfde overgangsrecht voor ambtenaren die tussen 1 januari 2009 en 10 oktober 2010 in dienst
zijn getreden van het land Nederlandse Antillen of van een van de eilandgebieden Bonaire, Sint Eustatius of Saba en met ingang
van 10 oktober 2010 zijn overgegaan naar de RCN.
Artikel 8
De toelagen worden met terugwerkende kracht voldaan, te rekenen vanaf 1 januari 2011. Dit geldt ook voor degenen die al voor
die datum in overheidsdienst waren en op grond van artikel 6 onder de werking van de regeling vallen.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.P.H. Donner.