BIJLAGE 1
Examenprogramma NLT havo
Het eindexamen
Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen.
Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen:
Domein A | Vaardigheden |
Domein B | Exacte wetenschappen en technologie |
Domein C | Aarde en natuur |
Domein D | Gezondheid, bescherming en veiligheid |
Domein E | Materialen, processen en producten |
Het schoolexamen
Het schoolexamen heeft betrekking op:
• het gehele domein A en domein B in combinatie met:
• de domeinen C t/m E;
• en, indien het bevoegd gezag daarvoor kiest, andere vakonderdelen, die per kandidaat kunnen verschillen.
De examenstof
Domein A: Vaardigheden
Algemene vaardigheden (profieloverstijgend niveau)
Subdomein A1: Informatievaardigheden gebruiken
Subdomein A2: Communiceren
Subdomein A3: Reflecteren op leren
Subdomein A4: Studie en beroep
Natuurwetenschappelijke, wiskundige en technische vaardigheden (bètaprofielniveau)
Subdomein A5: Onderzoeken
Subdomein A6: Ontwerpen
6. De kandidaat kan in contexten op basis van een gesteld probleem een technisch ontwerp voorbereiden, uitvoeren, testen en evalueren
en daarbij relevante begrippen, theorie en vaardigheden en valide en consistente redeneringen hanteren.
Subdomein A7: Modelvorming
Subdomein A8: Natuurwetenschappelijk instrumentarium
8. De kandidaat kan in contexten een voor de natuurwetenschappen relevant instrumentarium hanteren, waar nodig met aandacht voor
risico’s en veiligheid; daarbij gaat het om instrumenten voor dataverzameling en -bewerking, vaktaal, vakconventies, symbolen
en formuletaal.
Subdomein A9: Waarderen en oordelen
NLT-specifieke vaardigheden
Subdomein A10: Interdisciplinaire vraagstukken in studie- en beroepspraktijk
10. De kandidaat kan van een breed spectrum aan bètatechnische studies en beroepen voorbeelden geven van interdisciplinaire vraagstukken
die daarbinnen een rol spelen. Daarnaast kan de kandidaat een verband leggen tussen de praktijk van deze studies en beroepen
en de eigen kennis, vaardigheden en belangstelling.
Subdomein A11: Redeneren
Subdomein A12: Rekenkundige en wiskundige vaardigheden
Subdomein A13: Samenwerken
13. De kandidaat kan bij het werken aan interdisciplinaire vraagstukken samenwerken met anderen, daarbij actief de inbreng van
groepsgenoten stimuleren, deze op waarde schatten en gebruiken en een herkenbare eigen inbreng hebben bij het tot stand komen
van het eindresultaat.
Domein B: Exacte wetenschappen en technologie
Subdomein B1: Interdisciplinariteit
14. De kandidaat kan voor de context relevante conceptuele kennis en benaderingen uit in ieder geval de aardwetenschappen, de
biologie, de natuurkunde, de scheikunde en de wiskunde toepassen op interdisciplinaire vraagstukken die betrekking hebben
op de domeinen C t/m E.
De kandidaat kan daarbij:
• de rol van de verschillende disciplines bij de aanpak van het vraagstuk aan de hand van voorbeelden toelichten;
• situaties beschrijven in termen van modelvorming, systeem, schaal en verandering;
• experimenteel onderzoek en/of simulaties uitvoeren dan wel resultaten van experimenten en/of simulaties interpreteren;
• technologische oplossingen ontwerpen dan wel ontworpen technologische oplossingen toelichten.
Subdomein B2: Wisselwerking tussen natuurwetenschap en technologie
Domein C: Aarde en natuur
16. De kandidaat kan natuurwetenschappelijke en wiskundige concepten toepassen op interdisciplinaire vraagstukken met betrekking
tot het monitoren en (duurzaam) beheren van de natuurlijke en ingerichte leefomgeving.
Domein D: Gezondheid, bescherming en veiligheid
17. De kandidaat kan natuurwetenschappelijke en wiskundige concepten toepassen op interdisciplinaire vraagstukken met betrekking
tot bescherming, diagnose, genezing, verzorging of revalidatie van mensen.
Domein E: Materialen, processen en producten
Subdomein E1: Methoden en technieken van technologische ontwikkeling
Subdomein E2: Processen en producten
Examenprogramma NLT vwo
Het eindexamen
Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen.
Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen:
Domein A | Vaardigheden |
Domein B | Exacte wetenschappen en technologie |
Domein C | Aarde, natuur en heelal |
Domein D | Gezondheid en veiligheid |
Domein E | Technologische ontwikkeling |
Domein F | Fundamenten van natuurwetenschap en technologie |
Het schoolexamen
Het schoolexamen heeft betrekking op:
– het gehele domein A en domein B in combinatie met:
– minimaal één subdomein uit ieder van de domeinen C t/m F en ten minste vijf subdomeinen in totaal;
– en, indien het bevoegd gezag daarvoor kiest, andere vakonderdelen, die per kandidaat kunnen verschillen.
De examenstof
Domein A: Vaardigheden
Algemene vaardigheden (profieloverstijgend niveau)
Subdomein A1: Informatievaardigheden gebruiken
Subdomein A2: Communiceren
Subdomein A3: Reflecteren op leren
Subdomein A4: Studie en beroep
Natuurwetenschappelijke, wiskundige en technische vaardigheden (bètaprofielniveau)
Subdomein A5: Onderzoeken
5. De kandidaat kan in contexten vraagstellingen analyseren, gebruik makend van relevante begrippen en theorie, vertalen in een
vakspecifiek onderzoek, dat onderzoek uitvoeren en uit de onderzoeksresultaten conclusies trekken. De kandidaat maakt daarbij
gebruik van consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.
Subdomein A6: Ontwerpen
6. De kandidaat kan in contexten op basis van een gesteld probleem een technisch ontwerp voorbereiden, uitvoeren, testen en evalueren
en daarbij relevante begrippen, theorie en vaardigheden en valide en consistente redeneringen hanteren.
Subdomein A7: Modelvorming
7. De kandidaat kan in contexten een relevant probleem analyseren, inperken tot een hanteerbaar probleem, vertalen naar een model,
modeluitkomsten genereren en interpreteren, en het model toetsen en beoordelen. De kandidaat maakt daarbij gebruik van consistente
redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.
Subdomein A8: Natuurwetenschappelijk instrumentarium
8. De kandidaat kan in contexten een voor de natuurwetenschappen relevant instrumentarium hanteren, waar nodig met aandacht voor
risico’s en veiligheid; daarbij gaat het om instrumenten voor dataverzameling en -bewerking, vaktaal, vakconventies, symbolen
en formuletaal.
Subdomein A9: Waarderen en oordelen
9. De kandidaat kan in contexten een beargumenteerd oordeel over een situatie in de natuur of een technische toepassing geven,
en daarin onderscheid maken tussen wetenschappelijke argumenten, normatieve maatschappelijke overwegingen en persoonlijke
opvattingen.
NLT-specifieke vaardigheden
Subdomein A10: Interdisciplinaire vraagstukken in studie- en beroepspraktijk
10. De kandidaat kan van een breed spectrum aan bètatechnische studies en beroepen voorbeelden geven van interdisciplinaire vraagstukken
die daarbinnen een rol spelen. Daarnaast kan de kandidaat een verband leggen tussen de praktijk van deze studies en beroepen
en de eigen kennis, vaardigheden en belangstelling.
Subdomein A11: Redeneren
Subdomein A12: Rekenkundige en wiskundige vaardigheden
Subdomein A13: Samenwerken
13. De kandidaat kan bij het werken aan interdisciplinaire vraagstukken samenwerken met anderen, daarbij actief de inbreng van
groepsgenoten stimuleren, deze op waarde schatten en gebruiken en een herkenbare eigen inbreng hebben bij het tot stand komen
van het eindresultaat.
Domein B: Exacte wetenschappen en technologie
Subdomein B1: Interdisciplinariteit
14. De kandidaat kan relevante conceptuele kennis en benaderingen uit in ieder geval de aardwetenschappen, de biologie, de natuurkunde,
de scheikunde en de wiskunde gebruiken om interdisciplinaire vraagstukken te analyseren die betrekking hebben op de domeinen
C t/m F.
De kandidaat kan daarbij:
• reflecteren op de rol van de verschillende disciplines bij een interdisciplinaire aanpak;
• situaties analyseren aan de hand van de termen modelvorming, systeem, schaal en verandering;
• experimenteel onderzoek en/of simulaties uitvoeren dan wel resultaten van experimenten en/of simulaties interpreteren;
• technologische oplossingen ontwerpen dan wel ontworpen technologische oplossingen evalueren.
Subdomein B2: Wisselwerking tussen natuurwetenschap en technologie
Domein C: Aarde, natuur en heelal
Subdomein C1: Processen in levende natuur, aarde en ruimte
Subdomein C2: Duurzaamheid
Domein D: Gezondheid en veiligheid
Subdomein D1: De gezonde en zieke mens
18. De kandidaat kan natuurwetenschappelijke en wiskundige concepten gebruiken bij het verklaren van interdisciplinaire processen
in het menselijk lichaam (bij gezonde en zieke mensen) en bij het analyseren van interdisciplinaire vraagstukken met betrekking
tot bescherming, diagnose, genezing, verzorging of revalidatie van mensen.
Subdomein D2: Bescherming en veiligheid
Domein E: Technologische ontwikkeling
Subdomein E1: Methoden en technieken van technologische ontwikkeling
Subdomein E2: Processen en producten
Domein F: Fundamenten van natuurwetenschap en technologie
Subdomein F1: Fundamentele theorieën
Subdomein F2: Methoden en technieken van onderzoek