Toestemming overdracht opsporingsvergunning Lemsterland

10 mei 2011

Nr. ETM/EM/11053896

Directie Energiemarkt

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Procesverloop:

  • Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V. (hierna: Vermilion) is houder van de bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 14 juni 2010 met kenmerk ET/EM/ 9188906 (Staatscourant 22 juni 2010, nr. 9427) verleende opsporingsvergunning Lemsterland;

  • bij brief van 4 februari 2011, ontvangen 17 februari 2011, heeft de vergunninghouder gevraagd om toestemming voor overdracht, op grond van artikel 20, eerste lid, van de Mijnbouwwet, van de opsporingsvergunning Lemsterland aan Vermilion en Lundin Netherlands B.V. (hierna: Lundin).

Overwegingen:

  • de aanvraag wordt begrepen als volgt: de huidige vergunninghouder vraagt om toestemming tot overdracht van de opsporingsvergunning Lemsterland, zodanig dat de beoogde vergunninghouder bestaat uit Vermilion en Lundin gezamenlijk, waarbij Vermilion de persoon wordt die de feitelijke werkzaamheden verricht of daartoe opdracht verleent, zoals bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet;

  • de technische of financiële mogelijkheden van de beoogde vergunninghouder geven geen aanleiding tot het weigeren van de toestemming tot overdracht van de opsporingsvergunning aan de beoogde vergunninghouder. Hiermee is voldaan aan artikel 20, eerste lid, van de Mijnbouwwet in samenhang met artikel 9, eerste lid, onder a, van de Mijnbouwwet;

  • de manier waarop de beoogde vergunninghouder voornemens is de activiteiten te verrichten geeft geen aanleiding de toestemming tot overdacht te weigeren. Hiermee is voldaan aan artikel 20, eerste lid, van de Mijnbouwwet in samenhang met artikel 9, eerste lid, onder b, van de Mijnbouwwet;

  • de beoogde vergunninghouder heeft niet onder een eerdere vergunning bij activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Mijnbouwwet blijk gegeven van een gebrek aan efficiëntie en verantwoordelijkheidszin, daaronder mede verstaan maatschappelijke verantwoordelijkheidszin. Hiermee is voldaan aan artikel 20, eerste lid, van de Mijnbouwwet in samenhang met artikel 9, eerste lid, onder c, van de Mijnbouwwet.

Gelet op artikel 20, eerste en derde lid en artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet;

Besluit:

Artikel 1

Aan de houder van de opsporingsvergunning Lemsterland, verleend bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 14 juni 2010 met kenmerk ET/EM/ 9188906 wordt toestemming verleend tot overdracht van de opsporingsvergunning, zodat Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V. en Lundin Netherlands B.V. gezamenlijk houder zullen worden van de opsporingsvergunning Lemsterland.

Artikel 2

De vergunning dient binnen 1 jaar na bekendmaking van deze beschikking daadwerkelijk te zijn overgedragen.

Artikel 3

De vergunninghouder doet van de overdracht onverwijld schriftelijk mededeling aan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en aan Energie Beheer Nederland B.V., afdeling Legal, Postbus 19063, 3501 DB Utrecht.

Artikel 4

Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V. is aangewezen als de persoon die de feitelijke werkzaamheden verricht of daartoe opdracht geeft, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

namens deze:

P. Jongerius,

Themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks is betrokken bij dit besluit binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: X/050), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven