Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 3 mei 2011, nr. WJZ / 11052775, houdende wijziging van de Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 23 februari 2011, nr. WJZ/11019095 in verband met reductie administratieve lasten Innovatieprestatiecontracten

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op artikel 50, tweede en derde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In de regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 23 februari 2011, nr. WJZ / 11019095, houdende wijziging van de Subsidieregeling innoveren en de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2011 in verband met herziening van hoofdstuk 4 (Innovatieprestatiecontracten) (Stcrt. 3669) wordt na artikel II een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel IIa

Op subsidies die zijn aangevraagd of verstrekt op grond van hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling innoveren vóór de inwerkingtreding van deze regeling, blijft hoofdstuk 4 van toepassing zoals dat luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling, met dien verstande dat met ingang van 16 mei 2011:

  • a. een accountantsverklaring bij een aanvraag om vaststelling van een subsidie niet meer behoeft te worden overgelegd;

  • b. verzoeken om vaststelling worden ingediend met gebruikmaking van het na de inwerkingtreding van de regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie nr. WJZ/11052775, houdende wijziging van de Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 23 februari 2011, nr. WJZ/11019095 in verband met reductie administratieve lasten in bijlage 4.3 opgenomen formulier.

ARTIKEL II

Bijlage 4.3 van de Subsidieregeling innoveren wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 16 mei 2011. Artikel I werkt terug tot en met 4 maart 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 3 mei 2011

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

BIJLAGE

TOELICHTING

1. Algemeen

Met deze regeling wordt hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling innoveren (Innovatieprestatiecontracten) zodanig aangepast dat daarmee een reductie van de administratieve lasten van de ontvangers van subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt bereikt. Dit gebeurt door het schrappen van de verplichting tot het overleggen van een accountantsverklaring voor projecten boven de € 125.000,– waarvoor in 2009 en 2010 subsidie is verleend en door het vaststellen van een nieuw vaststellingsformulier, voor zowel projecten waarvoor in 2009 en 2010 op grond van het ‘oude’ hoofdstuk 4 subsidie is verleend (lopende projecten) als voor toekomstige projecten.

Het vaststellingsformulier is aangepast naar aanleiding van de nieuwe Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking (het Uniform Subsidiekader: USK). Dit vaststellingsformulier zal voor zo veel mogelijk regelingen worden gehanteerd. Het nieuwe USK houdt voor de IPC’s onder meer in dat er geen financiële eindrapportage met urenverantwoording en tussenrapportages meer verplicht zijn. Daarmee worden de administratieve lasten voor bedrijven en organisaties die subsidie ontvangen substantieel verlaagd. Het ministerie gaat hierbij uit van verantwoord vertrouwen. Deze herzieningen zijn door de recente wijziging van hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling innoveren bij regeling van 23 februari 2011 (Staatscourant 3669) reeds geïmplementeerd in de tekst van hoofdstuk 4, waarbij ervoor gekozen is – conform de mogelijkheden die het USK daartoe biedt – in het geheel geen verplichting tot overlegging van een accountantsverklaring meer op te leggen.

2. Aanpassingen aanvragen regeling 2011

Het nieuwe standaard vaststellingsformulier was op het moment dat de herziene regeling werd vastgesteld (23 februari 2011) nog niet gereed. Bij deze regeling wordt dit formulier alsnog vastgesteld ter vervanging van bijlage 4.3. Daarmee vervalt het oorspronkelijk gepubliceerde formulier Aanvraag vaststelling subsidie Verkenning van internationale samenwerking.

3. Aanpassingen aanvragen regeling 2009 en 2010

De uitgangspunten van het USK worden met deze regeling, waar eenvoudig mogelijk met terugwerkende kracht gehanteerd voor de subsidies die onder de ‘oude’ IPC-regeling vallen van hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling innoveren. Met het nieuwe vaststellingsformulier wordt de aanvraag van de subsidievaststelling van de ‘oude’ IPC’s, aangevraagd in 2009 en 2010, vereenvoudigd. Er hoeven geen facturen meer meegestuurd te worden en er wordt een minder vergaande kostenuitsplitsing gevraagd. Daarnaast wordt de nog verplichte accountantsverklaring voor subsidies boven de € 125.000,– afgeschaft. Dit levert een eenvoudige verlaging van de administratieve lasten op.

De financiële gegevens moeten via de penvoerder wel beschikbaar zijn, omdat Agentschap NL op basis van steekproeven deze gegevens alsnog achteraf kan opvragen. De verplichting voor een inhoudelijke rapportage over activiteiten en resultaten blijft voor de projecten die in 2009 en 2010 gestart zijn eveneens bestaan. Voor de subsidies verleend in 2009 en 2010 geldt nog niet de regeling van het USK dat de ‘kleinere’ subsidies ambtshalve worden vastgesteld. Het nieuwe formulier moet daarom zowel voor vaststelling van de nationale en internationale pre-IPC’s 2009 en 2010 als voor de IPC-subsidie 2009 en 2010 gebruikt worden.

In artikel I, wordt, met het invoegen van een artikel IIa in de regeling van 23 februari 2011, bepaald dat het ‘oude’ IPC hoofdstuk van toepassing blijft op oude aanvragen uit 2009 en 2010 met uitzondering van het bepaalde omtrent de accountantsverklaringen en het vaststellingsformulier. Het algemene overgangsrecht geldt met ingang van 4 maart 2011 (de datum van inwerkingtreding van de regeling van 23 februari 2011). De nieuwe regels voor verklaring en formulier gelden met ingang van een datum na publicatie van onderhavige regeling (16 mei 2011). Dit, om te voorkomen dat degenen die in de periode tussen 24 februari 2011 en de datum van inwerkingtreding van deze regeling een formulier of een verklaring hebben ingediend, dit ten onrechte hebben gedaan.

4. Administratieve lasten

In de praktijk verandert er voor de subsidieaanvrager in 2011 weinig. De administratieve lasten waren door de nieuwe regeling al flink gedaald en het nieuwe formulier verandert daar voor 2011 niets aan.

De Administratieve Lasten (AL) voor de pre-IPC’s 2009 en 2010 dalen van respectievelijk 2,1 naar 1,3% en van 1,55 naar 0,9%. De totale lasten voor pre-IPC’s komen in 2009 op € 13.380,– en in 2010 op € 15.360,–.

De AL voor de IPC’s dalen in 2009 van 1,4 naar 1,0% en in 2010 van 1,35 naar 1,02%. De totale AL voor IPC’s komen in 2009 op € 355.272,– en in 2010 op € 450.534,–.

5. Vaste verandermomenten

Met de inwerkingtredingsbepaling van artikel III wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten. De reden hiervoor is dat zo spoedig mogelijke inwerkingtreding – nu de wijzigingen leiden tot reductie van administratieve lasten – in het voordeel is van de subsidie-ontvangers.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

Naar boven