Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 april 2011, nr. WJZ/290872 (4894), houdende wijziging van de Regeling aanmelding en selectie hoger onderwijs

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 7.37, vierde lid, 7.57a, vierde lid, 7.57, derde en vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling aanmelding en selectie hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel k van artikel 1 wordt ‘de Nederlandse Antillen’ vervangen door: Curaçao, Sint Maarten.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘schriftelijke’ vervangen door: digitale.

2. Na het tweede lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid, ontvangt de gegadigde, die zich heeft aangemeld voor een fixusopleiding, een schriftelijke bevestiging.

C

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt door een komma, wordt aan het slot van het tweede lid toegevoegd: met dien verstande dat indien het een diploma betreft van een experimentele opleiding als bedoeld in artikel 12.1a.2 van de laatstgenoemde wet, het gemiddelde eindexamencijfer wordt berekend op basis van de cijfers voor de kerntaken.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Bij de berekening, bedoeld in het tweede lid, worden de resultaten van een gegadigde voor de onderdelen ‘leren, loopbaan en burgerschap’ of ‘ loopbaan en burgerschap’, Nederlands, rekenen en Engels, of een andere moderne vreemde taal, buiten beschouwing gelaten.

3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Indien de beoordelingen bij een diploma zijn uitgedrukt in de termen uitmuntend, zeer goed, goed, ruim voldoende, voldoende, matig, onvoldoende, ruim onvoldoende, slecht en zeer slecht, dan worden deze voor de berekening van het gemiddelde eindexamencijfer geïnterpreteerd als respectievelijk 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2 en 1.

D

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14 Selectie van gegadigden uit Curaçao, Sint Maarten, Aruba en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

  • 1. Het aantal plaatsen voor gegadigden afkomstig van Curaçao, Sint Maarten, Aruba en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die door de minister kunnen worden aangewezen voor indeling in de lotingsklasse, genoemd in artikel 7.57b, tweede lid, onderdeel a, van de wet, bij inschrijving voor een fixusopleiding in het hoger beroepsonderwijs, bedraagt respectievelijk acht, drie, acht en vier. Daarbij wordt nagestreefd dat van de gegadigden tenminste respectievelijk drie, een, drie en twee van het vrouwelijk geslacht zijn.

  • 2. Het aantal plaatsen voor gegadigden afkomstig van Curaçao, Sint Maarten, Aruba en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die door de minister kunnen worden aangewezen voor indeling in de lotingsklasse, genoemd in artikel 7.57b, tweede lid, onderdeel a, van de wet, bij inschrijving voor een fixusopleiding in het wetenschappelijk onderwijs, bedraagt respectievelijk acht, drie, acht en vier. Daarbij wordt nagestreefd dat van de gegadigden tenminste respectievelijk drie, een, drie en twee van het vrouwelijk geslacht zijn.

  • 3. De gegadigden voor de plaatsen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden door de minister aangewezen.

  • 4. De minister wijst de gegadigden, afkomstig van Curaçao, Sint Maarten, Aruba, aan op voordracht van de regeringen van Curaçao, Sint Maarten en Aruba. De voordracht aan de minister wordt gedaan vóór 5 juli.

E

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15 Directe plaatsing

De Minister verstrekt direct een bewijs van toelating aan:

  • a. een gegadigde als bedoeld in artikel 7.57b, tweede lid, onderdeel a, van de wet, nadat deze heeft voldaan aan artikel 7;

  • b. de gegadigden, die door de minister zijn aangewezen als bedoeld in artikel 14, derde.

F

Artikel 33 vervalt

G

Artikel 34 komt te luiden:

Artikel 34 Omhangbepaling

Deze regeling berust mede op artikel 7.37, vierde lid, van de wet.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra.

TOELICHTING

1. Algemeen

In de Regeling aanmelding en selectie (hierna RAS) wordt voorgeschreven hoe de aanmelding voor een opleiding plaatsvindt. Tevens bevat de RAS bepalingen betreffende opleidingen waarvoor aanvullende eisen zijn gesteld en bepalingen over de wijze waarop selectie (loting en decentrale selectie) plaatsvindt bij opleidingen waarvoor een capaciteitsbeperking geldt, zogenaamde numerus fixusopleidingen.

Met de onderhavige wijzigingregeling wordt de RAS op een aantal onderdelen aangepast. De wijzigingen behelzen, naast een aantal technische aanpassingen, een wijziging in de wijze van bevestiging van de aanmelding, wijzigingen in verband met de nieuwe bestuurlijke verhoudingen binnen het Koninkrijk en de aanpassing van de lotingsprocedure voor afgestudeerden van MBO-opleidingen en van experimentele (competentiegerichte) beroepsopleidingen.

2. Wijziging bevestiging aanmelding

De aanmelding voor een opleiding geschiedt al enige tijd digitaal via www.studielink.nl, een samenwerkingsverband tussen universiteiten en hogescholen, gericht op digitale registratie, verwerking en uitwisseling van studentgegevens. Logischerwijs wordt ook de ontvangstbevestiging inmiddels digitaal verstuurd, tenzij voor de opleiding een capaciteitsbeperking (numerus fixus) bestaat. In dat geval wordt ontvangt de gegadigde nog steeds een schriftelijke bevestiging. De regeling is hierop aangepast. (artikel I, onderdeel B).

3. Wijzigingen ten gevolge van de staatkundige wijziging van het Koninkrijk

Sinds 10 oktober 2010 zijn eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-eilanden) openbare lichamen, die als bijzondere gemeenten functioneren binnen het land Nederland. Tot die datum waren de eilanden eilandgebieden van de Nederlandse Antillen. De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) is van toepassing verklaard in de openbare lichamen. De RAS moet in verband met de staatkundige wijziging aangepast worden.

Ten eerste wordt de definitie van het begrip diploma gewijzigd. In de WHW zijn de op de BES-eilanden, op grond van de WVO BES, behaalde diploma’s op een lijn gesteld met de gelijknamige diploma’s in Europees Nederland behaald op grond van de WVO. Het gaat daarbij zowel om vooropleidingseisen (voortgezet onderwijs) als om nadere vooropleidingseisen (profielen). Dit wordt geregeld in de artikelen 7.24 en 7.25 van de WHW. Omdat de gelijkstelling van de diploma’s behaald op de BES-eilanden inmiddels wettelijk is geregeld, hoeft daarvoor in de RAS niet langer een regeling te worden getroffen. Alleen de diploma’s behaald op Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden voor de toepassing van de RAS nog onder het begrip diploma geschaard (artikel 1, onderdeel k), langs welke weg geregeld is dat gegadigden afkomstig van een van deze eilanden voldoen aan de vooropleidingseisen.

Ten tweede wordt het aantal ministersplaatsen en de selectiewijze voor deze plaatsen aangepast.

In verband met de transitie van de BES-eilanden, de bevolkingsgroei op de betrokken eilanden en de mogelijkheid een eigen hoger opgeleid kader op te bouwen, is het aantal gereserveerde plaatsen voor fixusopleidingen (zogenoemde ministersplaatsen) voor de BES-eilanden, Sint Maarten, Curaçao en Aruba gezamenlijk verhoogd van 20 naar 23 plaatsen (voor hbo en voor wo elk). De aanwijzing van de ministersplaatsen voor gegadigden uit Aruba, Curaçao en Sint Maarten geschiedt op voordracht van de regeringen van deze landen. De aanwijzing van gegadigden afkomstig uit de BES-eilanden zal worden voorbereid door de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN). De RCN is sinds 1 september 2010 de Rijksoverheiddienst op de drie BES-eilanden, waarbinnen de verschillende ministeries, waaronder dat van OCW samenwerken. Wanneer er vanuit de BES-eilanden meer dan vier gegadigden zijn, zal ten behoeve van de ministersplaatsen een loting worden gehouden onder toezicht van een notaris (onderdeel A, artikel 1 en onderdeel D en E, artikel 14 en 15 RAS).

4. Toelating gegadigden MBO

In de RAS werd nog geen rekening gehouden met de experimentele opleidingen in het MBO, noch met het gegeven dat instellingen nu vrij zijn om te bepalen op welke wijze zij de resultaten van hun studenten uitdrukken op de cijfer- (of resultaten)lijst. De RAS wordt daarop aangepast in die zin dat bepaald wordt dat het bij experimentele opleidingen gaat om de resultaten voor de kerntaken en dat de onderdelen ‘leren, loopbaan en burgerschap’ of ‘loopbaan en burgerschap’, Nederlands, rekenen en Engels (of een andere buitenlandse taal) niet meetellen voor de berekening van het gemiddeld eindexamencijfer.

Tevens wordt de lotingsprocedure voor afgestudeerden van een mbo-opleiding aangepast. Dat is nodig, omdat de grote variëteit aan soorten mbo-diploma’s en bijbehorende resultatenlijsten regelmatig voor problemen zorgt bij de indeling in lotingsklassen. Er is behoefte aan meer duidelijkheid en rechtszekerheid voor de studenten.

Tot slot wordt geregeld, dat alle termen die corresponderen met de tien cijfers worden benoemd en worden gehanteerd bij de berekening van het gemiddelde examencijfer voor de lotingsprocedure.

4.1 Competentiegerichte beroepsopleidingen

Bij de experimentele (competentiegerichte) beroepsopleidingen is niet langer sprake van examenonderdelen, overeenkomend met een deelkwalificatie, maar van kerntaken en bijbehorende werkprocessen. Voorop staat dat de indeling in een lotingsklasse ertoe leidt dat de beste studenten de hoogste kans op inloting (klasse A) krijgen. Daarom moet het bij de lotingsprocedure om de kern van de opleiding gaan. Voor het middelbaar beroepsonderwijs komt dat tot uitdrukking in de resultaten voor de kerntaken. Als een instelling de beoordeling heeft gebaseerd op werkprocessen in plaats van op kerntaken, dan moet de instelling – gelet op de lotingsprocedure – een aparte resultatenlijst toevoegen waarop de beoordelingen van de werkprocessen zijn gebundeld per kerntaak en zijn uitgedrukt in een beoordeling per kerntaak. Als een opleiding gericht is op een kwalificatie met bijvoorbeeld zeven kerntaken, dan wordt het voor de lotingsprocedure gehanteerde gemiddelde examencijfer bepaald door de combinatie van de vijf beoordelingen voor kerntaken die het hoogste gemiddelde oplevert. Als een opleiding gericht is op een kwalificatie met minder dan vijf kerntaken, bijvoorbeeld met drie, dan wordt het voor de lotingsprocedure gehanteerde gemiddelde examencijfer bepaald door de beoordelingen voor die drie kerntaken (conform artikel 13, vijfde lid). Als de student geen resultatenlijst kan overleggen die voldoet aan bovenstaande vereisten, dan volgt automatisch indeling in lotingsklasse C.

4.2 Nederlands, rekenen, moderne vreemde talen en ‘leren, loopbaan en burgerschap’

Voor de generieke onderdelen Nederlands, rekenen en moderne vreemde talen gelden referentieniveaus en/of CEF-niveaus. Voor Nederlands en rekenen zullen vanaf 2013-2014 eindcijfers worden vastgesteld op basis van centrale examens en instellingsexamens (artikel 15 van het Examenbesluit beroepsopleidingen WEB). Tot die tijd werken veel instellingen niet met cijfers, maar met de aanduiding van het gerealiseerde (referentie- of CEF-)niveau. Dat geldt ook voor de moderne vreemde talen. Daarnaast wordt het onderdeel ‘leren, loopbaan en burgerschap’ vaak niet met een cijfer beoordeeld, maar met bijvoorbeeld ‘voldaan’. Er zijn hieromtrent nadere regels in voorbereiding (aanpassing van het Examenbesluit beroepsopleidingen WEB en ministeriële regeling, houdende voorgeschreven diplomamodel inclusief resultatenbijlage). De basis om die nadere regels voor het diploma te kunnen stellen, is opgenomen in het Voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake de invoering van een competentiegerichte kwalificatiestructuur voor het beroepsonderwijs (Kamerstukken II 2009/10, 32 316, nr. 2). Op dit moment is de regel dat DUO het gemiddelde berekent van de vijf hoogste cijfers op de resultatenlijst. Ook woorden die herleidbaar zijn tot cijfers worden op deze wijze verwerkt. Aanduidingen als bijvoorbeeld ‘voldaan’ of het opnemen van bereikte (referentie- of CEF-)niveaus (bij Nederlands, rekenen en moderne vreemde talen) zijn niet te vertalen naar cijfers. Nu leidt dat tot een ‘gemengde’ resultatenlijst en volgt automatisch indeling in lotingsklasse C. De afgestudeerden hebben daarmee minder kans om ingeloot te worden. Daarom worden de genoemde examenonderdelen buiten beschouwing gelaten, in afwachting van de totstandkoming van het diplomamodel.

4.3 Termen bij de cijfers

Bij alle tien cijfers zijn nu de tien corresponderende termen benoemd, waar dat voorheen alleen was aangegeven bij de cijfers acht, zes en vier. Indien op de resultatenlijst genoemde termen vermeld staan, zal DUO die in beschouwing nemen als de daarmee corresponderende cijfers. Dat maakt het beter mogelijk om het gemiddelde examencijfer van een gegadigde te bepalen voor de lotingsprocedure.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra.

Naar boven