De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 7.37, vierde lid, 7.57a, vierde lid, 7.57, derde en vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek;
Besluit:
TOELICHTING
1. Algemeen
In de Regeling aanmelding en selectie (hierna RAS) wordt voorgeschreven hoe de aanmelding voor een opleiding plaatsvindt.
Tevens bevat de RAS bepalingen betreffende opleidingen waarvoor aanvullende eisen zijn gesteld en bepalingen over de wijze
waarop selectie (loting en decentrale selectie) plaatsvindt bij opleidingen waarvoor een capaciteitsbeperking geldt, zogenaamde
numerus fixusopleidingen.
Met de onderhavige wijzigingregeling wordt de RAS op een aantal onderdelen aangepast. De wijzigingen behelzen, naast een aantal
technische aanpassingen, een wijziging in de wijze van bevestiging van de aanmelding, wijzigingen in verband met de nieuwe
bestuurlijke verhoudingen binnen het Koninkrijk en de aanpassing van de lotingsprocedure voor afgestudeerden van MBO-opleidingen
en van experimentele (competentiegerichte) beroepsopleidingen.
2. Wijziging bevestiging aanmelding
De aanmelding voor een opleiding geschiedt al enige tijd digitaal via www.studielink.nl, een samenwerkingsverband tussen universiteiten
en hogescholen, gericht op digitale registratie, verwerking en uitwisseling van studentgegevens. Logischerwijs wordt ook de
ontvangstbevestiging inmiddels digitaal verstuurd, tenzij voor de opleiding een capaciteitsbeperking (numerus fixus) bestaat.
In dat geval wordt ontvangt de gegadigde nog steeds een schriftelijke bevestiging. De regeling is hierop aangepast. (artikel I,
onderdeel B).
3. Wijzigingen ten gevolge van de staatkundige wijziging van het Koninkrijk
Sinds 10 oktober 2010 zijn eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-eilanden) openbare lichamen, die als bijzondere gemeenten
functioneren binnen het land Nederland. Tot die datum waren de eilanden eilandgebieden van de Nederlandse Antillen. De Wet
op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) is van toepassing verklaard in de openbare lichamen. De RAS moet
in verband met de staatkundige wijziging aangepast worden.
Ten eerste wordt de definitie van het begrip diploma gewijzigd. In de WHW zijn de op de BES-eilanden, op grond van de WVO
BES, behaalde diploma’s op een lijn gesteld met de gelijknamige diploma’s in Europees Nederland behaald op grond van de WVO.
Het gaat daarbij zowel om vooropleidingseisen (voortgezet onderwijs) als om nadere vooropleidingseisen (profielen). Dit wordt
geregeld in de artikelen 7.24 en 7.25 van de WHW. Omdat de gelijkstelling van de diploma’s behaald op de BES-eilanden inmiddels
wettelijk is geregeld, hoeft daarvoor in de RAS niet langer een regeling te worden getroffen. Alleen de diploma’s behaald
op Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden voor de toepassing van de RAS nog onder het begrip diploma geschaard (artikel 1,
onderdeel k), langs welke weg geregeld is dat gegadigden afkomstig van een van deze eilanden voldoen aan de vooropleidingseisen.
Ten tweede wordt het aantal ministersplaatsen en de selectiewijze voor deze plaatsen aangepast.
In verband met de transitie van de BES-eilanden, de bevolkingsgroei op de betrokken eilanden en de mogelijkheid een eigen
hoger opgeleid kader op te bouwen, is het aantal gereserveerde plaatsen voor fixusopleidingen (zogenoemde ministersplaatsen)
voor de BES-eilanden, Sint Maarten, Curaçao en Aruba gezamenlijk verhoogd van 20 naar 23 plaatsen (voor hbo en voor wo elk).
De aanwijzing van de ministersplaatsen voor gegadigden uit Aruba, Curaçao en Sint Maarten geschiedt op voordracht van de regeringen
van deze landen. De aanwijzing van gegadigden afkomstig uit de BES-eilanden zal worden voorbereid door de Rijksdienst Caribisch
Nederland (RCN). De RCN is sinds 1 september 2010 de Rijksoverheiddienst op de drie BES-eilanden, waarbinnen de verschillende
ministeries, waaronder dat van OCW samenwerken. Wanneer er vanuit de BES-eilanden meer dan vier gegadigden zijn, zal ten behoeve
van de ministersplaatsen een loting worden gehouden onder toezicht van een notaris (onderdeel A, artikel 1 en onderdeel D
en E, artikel 14 en 15 RAS).
4. Toelating gegadigden MBO
In de RAS werd nog geen rekening gehouden met de experimentele opleidingen in het MBO, noch met het gegeven dat instellingen
nu vrij zijn om te bepalen op welke wijze zij de resultaten van hun studenten uitdrukken op de cijfer- (of resultaten)lijst.
De RAS wordt daarop aangepast in die zin dat bepaald wordt dat het bij experimentele opleidingen gaat om de resultaten voor
de kerntaken en dat de onderdelen ‘leren, loopbaan en burgerschap’ of ‘loopbaan en burgerschap’, Nederlands, rekenen en Engels
(of een andere buitenlandse taal) niet meetellen voor de berekening van het gemiddeld eindexamencijfer.
Tevens wordt de lotingsprocedure voor afgestudeerden van een mbo-opleiding aangepast. Dat is nodig, omdat de grote variëteit
aan soorten mbo-diploma’s en bijbehorende resultatenlijsten regelmatig voor problemen zorgt bij de indeling in lotingsklassen.
Er is behoefte aan meer duidelijkheid en rechtszekerheid voor de studenten.
Tot slot wordt geregeld, dat alle termen die corresponderen met de tien cijfers worden benoemd en worden gehanteerd bij de
berekening van het gemiddelde examencijfer voor de lotingsprocedure.
4.1 Competentiegerichte beroepsopleidingen
Bij de experimentele (competentiegerichte) beroepsopleidingen is niet langer sprake van examenonderdelen, overeenkomend met
een deelkwalificatie, maar van kerntaken en bijbehorende werkprocessen. Voorop staat dat de indeling in een lotingsklasse
ertoe leidt dat de beste studenten de hoogste kans op inloting (klasse A) krijgen. Daarom moet het bij de lotingsprocedure
om de kern van de opleiding gaan. Voor het middelbaar beroepsonderwijs komt dat tot uitdrukking in de resultaten voor de kerntaken.
Als een instelling de beoordeling heeft gebaseerd op werkprocessen in plaats van op kerntaken, dan moet de instelling – gelet
op de lotingsprocedure – een aparte resultatenlijst toevoegen waarop de beoordelingen van de werkprocessen zijn gebundeld
per kerntaak en zijn uitgedrukt in een beoordeling per kerntaak. Als een opleiding gericht is op een kwalificatie met bijvoorbeeld
zeven kerntaken, dan wordt het voor de lotingsprocedure gehanteerde gemiddelde examencijfer bepaald door de combinatie van
de vijf beoordelingen voor kerntaken die het hoogste gemiddelde oplevert. Als een opleiding gericht is op een kwalificatie
met minder dan vijf kerntaken, bijvoorbeeld met drie, dan wordt het voor de lotingsprocedure gehanteerde gemiddelde examencijfer
bepaald door de beoordelingen voor die drie kerntaken (conform artikel 13, vijfde lid). Als de student geen resultatenlijst
kan overleggen die voldoet aan bovenstaande vereisten, dan volgt automatisch indeling in lotingsklasse C.
4.2 Nederlands, rekenen, moderne vreemde talen en ‘leren, loopbaan en burgerschap’
Voor de generieke onderdelen Nederlands, rekenen en moderne vreemde talen gelden referentieniveaus en/of CEF-niveaus. Voor
Nederlands en rekenen zullen vanaf 2013-2014 eindcijfers worden vastgesteld op basis van centrale examens en instellingsexamens
(artikel 15 van het Examenbesluit beroepsopleidingen WEB). Tot die tijd werken veel instellingen niet met cijfers, maar met
de aanduiding van het gerealiseerde (referentie- of CEF-)niveau. Dat geldt ook voor de moderne vreemde talen. Daarnaast wordt
het onderdeel ‘leren, loopbaan en burgerschap’ vaak niet met een cijfer beoordeeld, maar met bijvoorbeeld ‘voldaan’. Er zijn
hieromtrent nadere regels in voorbereiding (aanpassing van het Examenbesluit beroepsopleidingen WEB en ministeriële regeling,
houdende voorgeschreven diplomamodel inclusief resultatenbijlage). De basis om die nadere regels voor het diploma te kunnen
stellen, is opgenomen in het Voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake de invoering
van een competentiegerichte kwalificatiestructuur voor het beroepsonderwijs (Kamerstukken II 2009/10, 32 316, nr. 2). Op dit moment is de regel dat DUO het gemiddelde berekent van de vijf hoogste cijfers op de resultatenlijst. Ook woorden
die herleidbaar zijn tot cijfers worden op deze wijze verwerkt. Aanduidingen als bijvoorbeeld ‘voldaan’ of het opnemen van
bereikte (referentie- of CEF-)niveaus (bij Nederlands, rekenen en moderne vreemde talen) zijn niet te vertalen naar cijfers.
Nu leidt dat tot een ‘gemengde’ resultatenlijst en volgt automatisch indeling in lotingsklasse C. De afgestudeerden hebben
daarmee minder kans om ingeloot te worden. Daarom worden de genoemde examenonderdelen buiten beschouwing gelaten, in afwachting
van de totstandkoming van het diplomamodel.
4.3 Termen bij de cijfers
Bij alle tien cijfers zijn nu de tien corresponderende termen benoemd, waar dat voorheen alleen was aangegeven bij de cijfers
acht, zes en vier. Indien op de resultatenlijst genoemde termen vermeld staan, zal DUO die in beschouwing nemen als de daarmee
corresponderende cijfers. Dat maakt het beter mogelijk om het gemiddelde examencijfer van een gegadigde te bepalen voor de
lotingsprocedure.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra.