Besluit opsporingsvergunning aardwarmte Aalsmeer

15 april 2011

Nr. ETM / 11041677

Directoraat-generaal voor Energie, Telecom en Markten

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Procesverloop:

  • Coöperatieve Bloemenveiling FloraHolland U.A. (hierna: FloraHolland) heeft, per brief van 26 mei 2010, ontvangen op 28 mei 2010 een aanvraag voor een opsporingsvergunning voor aardwarmte ingediend. Het aangevraagde gebied is gelegen in de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, De Ronde Venen, Nieuwkoop en Uithoorn en heeft een oppervlakte van 38,92 km2. De aangevraagde geldigheidsduur van de opsporingsvergunning is vijf jaar;

  • In de Staatscourant van 26 februari 2010, nummer 2978, is een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen voor een opsporingsvergunning voor aardwarmte voor het gebied genaamd Haarlemmermeer 2;

  • Onderhavige aanvraag voor het gebied genaamd Aalsmeer is binnen de termijn van 13 weken na de hiervoor beschreven publicatie in de Staatscourant ingediend;

  • Bovengenoemde aanvraag is gedeeltelijk in concurrentie met de aanvraag genaamd Haarlemmermeer 2 ontvangen op 4 februari 2010. Het gebied Haarlemmermeer 2 is gelegen in de gemeenten Haarlemmermeer, Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Bennebroek, Haarlem, Haarlemmerliede c.a., Heemstede, Ouder-Amstel, Nieuwkoop, Uithoorn en Velsen. De oppervlakte bedraagt 256,78 km2. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is vier jaar;

  • In de Staatscourant van 17 juni 2010, nr. 9258, is een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen voor aardwarmte voor het gebied Aalsmeer;

  • Binnen de termijn van 13 weken na de hiervoor beschreven publicatie in de Staatscourant is geen concurrerende aanvraag ingediend;

  • Staatstoezicht op de mijnen (hierna: Sodm) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, thans Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 7 juni 2010 (kenmerk: 10086408) advies uitgebracht over Schiphol Real Estate BV en op 24 november 2010 (kenmerk: 10174880) advies uitgebracht over FloraHolland;

  • TNO Adviesgroep EZ (hierna: TNO) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, thans Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 10 juni 2010 (AGE 10-10.037) en op 19 november 2010 (AGE 10-10.065) advies uitgebracht over het aangevraagde gebied Aalsmeer;

  • Het College van Gedeputeerde Staten van de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland (hierna: GS) zijn op 21 juli 2010 om advies gevraagd conform artikel 16 van de Mijnbouwwet. GS van beide provincies hebben geen advies uitgebracht;

  • De Mijnraad heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 14 maart 2011 (kenmerk: MIJR/11012041) advies uitgebracht conform artikel 105 van de Mijnbouwwet.

Gelet op de artikelen 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde en vierde lid, eerste volzin 12, 13, tweede lid, 15, 16, 17, eerste lid en 105, derde lid van de Mijnbouwwet, alsmede de artikelen 1.3.1. van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan FloraHolland (hierna: vergunninghouder) wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend voor het gebied genaamd Aalsmeer.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een gebied, gelegen in de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, De Ronde Venen, Nieuwkoop en Uithoorn en wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen. De coördinaten van deze punten zijn:

Punt

X

Y

1

110505,497

473561,903

2

112677,117

475776,395

3

112018,713

476409,838

4

113215,000

477115,000

5

114400,000

478400,000

6

114600,000

479200,000

7

115600,000

479900,000

8

116585,000

478110,000

9

115950,000

477195,000

10

116505,000

476920,000

11

116280,000

476385,000

12

116860,000

476110,000

13

118600,000

472800,000

14

114388,302

470196,805

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het coördinatenstelsel van de rijksdriehoeksmeting zoals vermeld in Artikel 1.2.3, onder a, van de mijnbouwregeling.

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 38,92 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 28 mei 2010 ontvangen aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder neemt, in het belang van de veiligheid, de volgende voorschriften in acht dat vóór aanvang van de boring:

  • 1. een boorprogramma bij het Staatstoezicht op de mijnen wordt ingediend dat door een onafhankelijke deskundige is beoordeeld.

  • 2. de ingehuurde boorinstallatie door een externe inspectieorganisatie is geïnspecteerd.

  • 3. de technische adviseurs van de vergunninghouder of uitvoerder aardwarmtewinning voldoende competentieniveau hebben en daardoor in staat zijn om alle contractors te kunnen aansturen en een beoordeling te kunnen uitvoeren van de uitgevoerde werkzaamheden.

  • 4. afspraken worden gemaakt met de lokale brandweer over brandbestrijding en met een daartoe gespecialiseerd bedrijf over bijstand en materieel tijdens eventuele incidenten. Een afschrift van deze afspraken worden met het boorprogramma ingediend bij het Staatstoezicht op de Mijnen.

Artikel 5

De vergunninghouder neemt bij uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarden in acht:

  • voor het verstrijken van het tweede jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning wordt een geactualiseerd werkprogramma aan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie overlegd;

  • uiterlijk in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning wordt één onvoorwaardelijke boring geplaatst.

Artikel 6

FloraHolland wordt aangewezen als de persoon die de feitelijke werkzaamheden verricht of daartoe opdracht geeft, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 7

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot vier jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 8

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking bekend is gemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager.

Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

namens deze:

P. Jongerius,

Themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: X/50), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven