De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op artikel 49, vijfde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Besluit:
BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE REGELING TOT VASTSTELLING VAN HET MODEL VOOR DE VERKLARING VOOR DE OPGAVE VAN ZAKELIJKE
EN FINANCIËLE BELANGEN VAN EEN EILANDGEDEPUTEERDE EN EEN GEZAGHEBBER VAN DE OPENBARE LICHAMEN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Verklaring
Ik
(naam)
(geboortedatum en -plaats)
(adres)
eilandgedeputeerde/gezaghebber van het openbaar lichaam Bonaire/Sint Eustatius/Saba met ingang van …. /tot en met…
gelet op de goede vervulling van mijn functie als eilandgedeputeerde/ gezaghebber;
gelet op de door mij afgelegde eed (of verklaring en belofte);
verklaar op de hoogte te zijn van de verplichtingen die de wet stelt inzake de opgave bij de Rijksvertegenwoordiger van zakelijke
en financiële belangen van mij en mijn echtgenoot of door mij en mijn echtgenoot beheerd, van nevenfuncties van mij en de
daaraan verbonden inkomsten of voordelen in welke vorm ook, alsmede de functies van mijn echtgenoot, binnen dertig dagen na
(het aannemen van) mijn benoeming en wederom binnen dertig dagen na mijn ontslag/afloop van de benoemingstermijn;
verklaar op de hoogte te zijn van de in dit verband geldende wettelijke bepalingen waarin een ongehuwd samenlevende gelijkgesteld
wordt met een echtgenoot;
doe hierbij een opgave als bedoeld in artikel 49, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
zakelijke belangen van meer dan USD 11 175 |
van mijzelf | van mijn echtgenoot |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
onroerende zaken |
van mijzelf | van mijn echtgenoot |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
roerende zaken, op geld waardeerbare rechten, vorderingen en schulden van meer dan USD 11 175 |
van mijzelf | van mijn echtgenoot |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
nevenfuncties van mijzelf | inkomsten/voordelen |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
verklaar ervan op de hoogte te zijn dat deze verklaring door de Rijksvertegenwoordiger voor tien jaar wordt bewaard en dat
deze kan worden betrokken bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
verklaar ervan op de hoogte te zijn dat een onvolledige of onjuiste verklaring een strafbaar feit is;
aldus naar waarheid en volledig ingevuld.
(ondertekening)
(plaats en datum)
TOELICHTING
Ingevolge artikel 49 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: WolBES) moet een eilandgedeputeerde
binnen 30 dagen na aanneming van zijn benoeming en binnen 30 dagen na zijn ontslag een schriftelijke verklaring indienen bij
de Rijksvertegenwoordiger, omvattende:
a) een nauwkeurige omschrijving van de zakelijke belangen die hij en zijn echtgenoot hebben of beheren met een waarde van meer
dan USD 11 175;
b) een nauwkeurige omschrijving van alle onroerende zaken;
c) een nauwkeurige omschrijving van de roerende zaken, op geld waardeerbare rechten, vorderingen en schulden met een waarde van
meer dan USD 11 175 van hem en zijn echtgenoot;
d) een nauwkeurige omschrijving van de aard van zijn nevenfuncties en de inkomsten en/of voordelen die daaraan verbonden zijn;
e) en een nauwkeurige omschrijving van de functies van zijn echtgenoot.
Ingevolge artikel 83 WolBES geldt deze verplichting ook voor de gezaghebber. Artikel 49, vijfde lid, WolBES verplicht ertoe
bij ministeriële regeling een model voor deze verklaring vast te stellen. Deze regeling strekt daartoe.
De verklaring van artikel 49 WolBES wordt ook wel aangeduid als “financial disclosure”. Het is een instrument ter bestrijding
van ongerechtvaardigde verrijking. De voorgestelde regeling geeft de Rijksvertegenwoordiger de mogelijkheid om het privévermogen
aan het begin van de ambtsperiode te vergelijken met het privévermogen aan het einde van de ambtsperiode en aldus na te gaan
of er gedurende de ambtsperiode mogelijk sprake is geweest van ongerechtvaardigde verrijking door de desbetreffende eilandgedeputeerde
onderscheidenlijk gezaghebber. Indien de Rijksvertegenwoordiger het vermoeden heeft dat er sprake is van ongerechtvaardigde
verrijking door betrokkene dient hij hiervan aangifte te doen. Dit kan voor het Openbaar Ministerie aanleiding zijn om een
strafrechtelijk onderzoek te starten naar betrokkene.
De verklaring die de (gewezen) eilandgedeputeerde en (gewezen) gezaghebber moeten indienen ziet niet alleen op hun eigen vermogen
maar ook op dat van hun echtgenoot. Hiermee wordt voorkomen dat een eilandgedeputeerde of gezaghebber zijn belangen kan onderbrengen
bij zijn echtgenoot om daarmee de controle die met deze verklaring wordt beoogd te ontlopen. Een ongehuwd samenlevende wordt
gelijkgesteld met een echtgenoot; artikel 41, tweede tot en met vierde lid, van de WolBES is van toepassing.
Indien een eilandgedeputeerde of de gezaghebber de verklaring niet tijdig inlevert, dient de Rijksvertegenwoordiger de eilandsraad
op de hoogte te stellen van het feit dat een eilandgedeputeerde zijn verplichting niet is nagekomen of de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties indien het de gezaghebber betreft. Het is vervolgens aan de eilandsraad respectievelijk de minister
om daaraan gevolgen te verbinden en in het uiterste geval te besluiten tot (een voordracht tot) ontslag.
De informatie die betrokkenen aan de Rijksvertegenwoordiger verstrekken is niet openbaar. Dit uit oogpunt van bescherming
van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. De Rijksvertegenwoordiger en de personen die in zijn opdracht handelen
mogen de informatie slechts afstaan in het kader van een opsporings- en vervolgingsonderzoek. Overigens dienen eilandgedeputeerden
en gezaghebbers hun nevenfuncties en inkomsten uit nevenfuncties hoe dan ook openbaar te maken (artikelen 48, derde en vierde
lid, en 79, derde en vierde lid, WolBES).
De Rijksvertegenwoordiger is verplicht de informatie tien jaar te bewaren. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de verstrekte
informatie ook nog gedurende een zekere periode na het aftreden van een eilandgedeputeerde of gezaghebber kan worden gebruikt
in mogelijk strafrechtelijk onderzoek. Na afloop van de termijn van tien jaar draagt de Rijksvertegenwoordiger zorg voor vernietiging
van de verklaring.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.P.H. Donner.