Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 4 april 2011, nr. OWB/290231, houdende instelling van de Begeleidingscommissie Evaluatie Vraaggestuurde programmering TNO/GTI’s (Instellingsbesluit Begeleidingscommissie Evaluatie Vraaggestuurde programmering TNO/GTI’s)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

b. commissie:

de begeleidingscommissie als bedoeld in artikel 2,

c. TNO:

Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek, gevestigd te Delft,

d. GTI:

Grote Technologische Instituten.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een Begeleidingscommissie Evaluatie Vraaggestuurde programmering TNO / GTI’s

  • 2. De commissie:

    • a. is onafhankelijk in die zin dat de leden functioneren zonder last of ruggespraak. De leden van de begeleidingscommissie binden met hun opstelling in de commissie de organisatie waar zij voor werken niet;

    • b. doet aan de minister een voorstel voor een definitieve keuze voor een onderzoeksbureau, na een voorselectie door de voorzitter en de leden van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, binnen de randvoorwaarden van de offerteaanvraag en conform de beoordelingscriteria;

    • c. begeleidt de evaluatie op deskundige en objectieve wijze. Dat houdt onder meer in:

      • nadere precisering van onderzoeksvragen

      • richting geven bij dilemma’s

      • maken van keuzes tijdens de evaluatie waar nodig of gewenst

    • d. zal haar eindoordeel geven over de kwaliteit van het onderzoek van het bureau dat de evaluatie uitvoert. De verantwoordelijkheid voor het eindrapport ligt bij het onderzoeksbureau.

Artikel 3. Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld met ingang van 15 september 2010 en wordt opgeheven per 1 juni 2011 of zoveel eerder als de werkzaamheden zijn afgerond.

Artikel 4. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door haar gewenste inlichtingen.

Artikel 5. Leden

  • 1. Tot leden van de commissie worden benoemd:

    • a. dr. Eppo Bruins (STW), voorzitter per 1 februari 2011

    • b. prof.dr. Wim Derksen (I&M), voorzitter en lid tot 1 februari 2011

    • c. drs. Najat Aoulad el Kadi (EL&I), secretaris

    • d. dr. Kees Ekkers (TNO)

    • e. ing. Geert Huizinga (FME)

    • f. mr.drs. Cor Katerberg (OCW)

  • 2. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 3. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

Artikel 6. Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is, waaronder, op persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.

Artikel 7. Eindrapport

De commissie brengt vóór 1 juni 2011 haar eindrapport uit aan de minister.

Artikel 8. Vergoeding

  • 1. De voorzitter en andere leden van de commissie, voor zover niet vallend onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, hebben per vergadering recht op een vergoeding.

  • 2. De vergoeding per vergadering van de leden van de commissie bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 3. De vergoeding per vergadering van de voorzitter van de commissie bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de commissie is toegekend.

  • 4. De voorzitter en andere leden van de commissie ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

  • 5. Twee of meer vergaderingen op dezelfde dag worden als één vergadering aangemerkt.

Artikel 9. Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

    • c. de kosten voor publicatie van rapportages.

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de minister aan.

Artikel 10. Verantwoording

De commissie biedt de minister een verslag aan waarin wordt ingegaan op de activiteiten van de commissie.

Artikel 11. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.

Artikel 12. Intellectuele eigendom

De leden van de commissie werken mee aan het tot stand komen van een overeenkomst indien dit naar het oordeel van de minister noodzakelijk is om te komen tot het kosteloos overdragen aan de minister van rechten met betrekking tot intellectuele eigendom.

Artikel 13. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan de directie Onderzoek en Wetenschapsbeleid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 15 september 2010.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 15 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Begeleidingscommissie Evaluatie Vraaggestuurde programmering TNO/GTI’s

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra.

TOELICHTING

Naar aanleiding van de ad-hoc Commissie ‘Brugfunctie TNO/GTI’ (verder: Commissie Wijffels) heeft het Kabinet in 2004 gekozen voor het invoeren van vraagprogrammering en vraagfinanciering van het toepassingsgerichte onderzoek door TNO en de Grote Technologische Instituten (GTI’s: Deltares, ECN, MARIN, NLR en DLO). Doel van dit traject was om te zorgen dat het onderzoek van de instituten beter zou gaan aansluiten op de vraag vanuit de overheid, maatschappij en het bedrijfsleven. Invoering geschiedde per 1 januari 2007 en destijds is voorzien dat na een overgangsperiode van vier jaar een evaluatie zou worden uitgevoerd. Deze evaluatie wordt nu in gang gezet. Het onderzoek zelf wordt verricht door een onafhankelijk onderzoeksbureau. De met dit besluit in te stellen begeleidingscommissie heeft tot taak het selecteren van het onderzoeksbureau en het begeleiden van het onderzoek zoals beschreven in artikel 2 van dit besluit. De commissie zal ook haar eindoordeel geven over de kwaliteit van het onderzoek.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra.

Naar boven