Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 21 maart 2011, nr. 5691524/11/DJI, houdende wijziging van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting in verband met de adviesrol van de reclassering

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 26, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet, en artikel 570b, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan artikel 19 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting wordt een lid toegevoegd luidende:

  • 8. Ten aanzien van het verlof, bedoeld in het eerste lid dan wel het derde lid wordt advies door de reclassering uitgebracht.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven.

TOELICHTING

Bij brief van 16 november 2010 1 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek van de Inspectie voor de Sanctietoepassing (Ist) inzake het samenwerkingsmodel Terugdringen Recidive tussen het gevangeniswezen en de drie reclasseringsorganisaties. De inhoud van deze brief is van belang voor de wijziging van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (regeling) omdat ik daarin heb voorzien in maatregelen om het proces van samenwerking te vereenvoudigen en te versnellen. Deze maatregelen zijn ingegeven door de aanbevelingen van de Ist.

Uit het onderzoek van de Ist is gebleken dat de reclassering er niet altijd in slaagt om tijdig advies uit te brengen. Het uitblijven van het advies heeft het ongewenste gevolg dat verlof wordt verleend zonder dat daartoe een rapportage door de reclassering is uitgebracht. De riscoanalyse bij beslissingen op verlofaanvraag, wordt bij gebreke van het reclasseringsadvies gebaseerd op de kennis en inzichten van de directeur van de inrichting, die zich daartoe door anderen dan de reclassering laat adviseren. Die enkele inschatting door de directeur is een te magere basis om de verlofverlening op te baseren. Om te beoordelen of zich een risico tijdens het verlof kan manifesteren moet gebruikt worden gemaakt van een reclasseringsadvies. Gebruik gemaakt kan worden van het advies van de reclassering dat is uitgebracht tijdens het gerechtelijke voortraject. Door van dit advies gebruik te maken wordt tevens het samenwerkingsproces versneld.

Wanneer geen reclasseringsadvies voorhanden is zal regimesgebonden verlof worden geweigerd. Lid 8 schrijft voor dat het reclasseringsadvies een noodzakelijke voorwaarde voor regimesgebonden verlof is. Lid 6 maakt de weigering van het verlof mogelijk wanneer het advies ontbreekt.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven.


X Noot
1

Vergaderjaar 2010–2011 Kamerstuk 29 270, nr. 38.

Naar boven