Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 24 maart 2011, nr. BJZ2011040418, houdende wijziging van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer, de artikelen 126a en 129 van de Wet geluidhinder en de artikelen 3.9 en 4.22 van het Besluit geluidhinder;

Besluit:

ARTIKEL I

Onderdeel 2 van bijlage A bij de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai komt te luiden:

2. Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een weg

De tabel bedoeld in artikel 13a, eerste lid, is als volgt:

Bestaand wegdek

Aan te brengen wegdek

Minimale geluidsreductie

Subsidie per 10 m2 wegdek

elementenverharding

stille elementenverharding

5 dB

€ 50,–

elementenverharding

dab (al dan niet voorzien van streetprint)

4 dB

€ 50,–

elementenverharding

dunne geluidreducerende deklaag

7 dB

€ 100,–

dicht asfalt beton

stille elementenverharding

n.v.t.

€ 0,–

dicht asfalt beton

dunne geluidreducerende deklaag

3 dB

€ 50,–

Voor de berekening van het subsidiebedrag wordt het te vervangen wegdek oppervlakte afgerond op een tiental vierkante meters.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 24 maart 2011

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

TOELICHTING

Artikel I

Op grond van artikel 13a van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (hierna: de subsidieregeling) wordt de subsidie voor geluidreducerende maatregelen aan de constructie van de weg berekend met toepassing van bijlage A, onderdeel 2, bij de subsidieregeling. Uit de betreffende tabel volgt dat een minimale geluidsreductie (hierna: reductie-eis) moet worden gehaald alvorens een maatregel subsidiabel is. Zo ook voor het aanbrengen van een dunne geluidreducerende deklaag (hierna: stil wegdek). De reductie-eis voor het vervangen van elementenverharding door een stil wegdek was vastgesteld op 8 dB, de reductie-eis voor het vervangen van dicht asfalt beton door een stil wegdek was vastgesteld op 4 dB.

Deze reductie-eisen zijn ondertussen achterhaald. Gebleken is dat een stil wegdek bestaande uit een dunne geluidreducerende deklaag waarmee een geluidsreductie van 7 respectievelijk 3 dB wordt behaald, een langere levensduur heeft dan een wegdek dat een reductie van 8 respectievelijk 4 dB oplevert. Voor de lange termijn maakt het daarom weinig uit of er een stil wegdek wordt neergelegd dat een geluidsreductie van 7 dan wel 8 dB respectievelijk 3 of 4 dB oplevert. Dit is een van de oorzaken dat in de praktijk eigenlijk geen gebruik meer wordt gemaakt van stille wegdekken die 8 respectievelijk 4 dB geluidsreductie opleveren en de toepassing van stille wegdekken met een geluidsreductie van 7 respectievelijk 3 dB gebruikelijker is geworden.

Gelet op deze ontwikkeling zijn de reductie-eisen in de tabel in onderdeel 2 van bijlage A bij de subsidieregeling te streng. Met de onderhavige wijziging wordt deze dan ook met één dB verlicht, waardoor meer wegen kunnen worden voorzien van een stil wegdek. Praktisch betekent dit dat de reductie-eis voor het vervangen van elementverharding door stil wegdek van 8 dB naar 7 dB gaat en voor het vervangen van dicht asfalt beton door stil wegdek van 4 dB naar 3 dB. Voor de overzichtelijkheid is de gehele tabel vervangen.

De wijziging heeft geen financiële consequenties, het vigerende subsidieplafond blijft ongewijzigd.

Artikel II

De regeling treedt in werking met ingang van een van de vaste verandermomenten van regelgeving, namelijk 1 april 2011. De termijn van twee maanden tussen publicatie en ingangsdatum kon hierbij niet in acht genomen worden wegens het publieke nadeel van een vertraagde invoering. De verlaging van de reductie-eis brengt met zich mee dat meer aanvragen in aanmerking kunnen komen voor subsidie. De doelgroep van de regeling, te weten gemeenten en provincies, zijn gebaat bij een spoedige inwerkingtreding.

Administratieve lasten

De regeling heeft naar haar aard geen gevolgen voor de administratieve lasten van burgers en bedrijfsleven.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

Naar boven