Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 18 maart 2011, nr. DJZ/BR/0204-011, houdende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (Sanctieregeling Tunesië 2011)

De Minister van Buitenlandse Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën,

Gelet op Verordening 101/2011 van de Raad van de Europese Unie van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (Pb 2011, L31);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2 en 9 van Verordening 101/2011 van de Raad van de Europese Unie van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (Pb 2011, L31)

  • 2. Het verbod te handelen in strijd met artikel 2, eerste lid, van Verordening 101/2011, geldt niet in gevallen waarin artikel 4, eerste lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, of 7 van Verordening 101/2011 van toepassing is.

Artikel 2

De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 5, eerste lid, en 7 van Verordening 101/2011 is de Minister van Financiën.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Tunesië 2011.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal.

TOELICHTING

De recente gebeurtenissen in Tunesië vormden voor de Raad van de Europese Unie aanleiding om de tegoeden van een aantal sleutelfiguren van het – voormalige – bewind in dat land te bevriezen. De onderhavige regeling strekt tot implementatie van de met het oog op de bevriezingsmaatregelen vastgestelde Verordening 101/2011.

In een bijlage bij de verordening zijn de personalia vermeld van een vijftigtal personen op wie de sancties van toepassing zijn.

Van de bevriezingsmaatregel kan bij de Minister van Financiën ontheffing worden gevraagd teneinde te voorzien in de primaire levensbehoeften of voor het doen van buitengewone uitgaven. Voorts voorziet artikel 7 van de verordening in de mogelijkheid om bevroren tegoeden vrij te geven voor uitgaven die verband houden met verplichtingen die betrokkene is aangegaan voordat de bevriezingsmaatregel op diens tegoeden van toepassing werd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal.

Naar boven