De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 5, eerste lid, en artikel 6 van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget en artikel 5 van de Regeling regionaal
zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen wordt
als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van Hoofdstuk 1 wordt ‘2010’ vervangen door: 2011.
B
Artikel 2 komt te luiden:
De hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van het regionaal zorgbudget voor de periode 1-1-2011 tot en met
31-12-2011 is € 227,–.
C
1. In artikel 3 wordt ‘kalenderjaar 2010’ vervangen door: kalenderjaar 2011.
2. Aan artikel 3 worden na de punt de volgende twee volzinnen toegevoegd: Op de subsidie van € 150.000,– per RVC wordt een bedrag
in mindering gebracht ter grootte van de niet bestede gelden van de subsidie die over 2009 aan dat RVC verstrekt is. De hoogte
van het in mindering te brengen bedrag wordt door de minister vastgesteld op basis van de jaarrekening over 2009.
ARTIKEL II
Het bedrag van de aanvullende bekostiging reboundvoorzieningen voor 2011 wordt als volgt vastgesteld:
De hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van de aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening voor de
periode 1-1-2011 tot en met 31-12-2011 is € 93,–.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en
werkt terug tot en met 1 januari 2011.
TOELICHTING
Algemeen
Jaarlijks worden de bedragen voor het regionaal zorgbudget, de subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs
(RVC’s VO) en de reboundvoorzieningen bij ministeriële regeling vastgesteld.
De subsidie voor het regionaal zorgbudget voor 2011, de aanvullende bekostiging voor reboundvoorzieningen voor het jaar 2011
en de bedragen voor de subsidie aan de RVC’s VO blijven ongewijzigd gehandhaafd op het niveau van 2010.
Het regionaal zorgbudget wordt voornamelijk aangewend voor niet-geïndiceerde leerlingen in het praktijkonderwijs en vmbo die
extra zorg nodig hebben. Dit is vooral ontstaan door de wettelijke verplichte deelname van deze schoolsoorten aan het samenwerkingsverband
voortgezet onderwijs. In de praktijk blijken echter scholen voor havo/vwo zich in toenemende mate ook aan te sluiten bij de
samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs en wordt het zorgbudget ook ten behoeve van
(zorg-)leerlingen van deze scholen aangewend. Vooruitlopend op wetswijziging rondom passend onderwijs, is vorig jaar het regionale
zorgbudget al opgehoogd om meer leerlingen in havo/vwo met een extra zorgvraag middels het regionale zorgbudget te kunnen
ondersteunen. Kern van passend onderwijs is de wettelijke verankering van de resultaatsverplichting voor schoolbesturen om
alle aangemelde of ingeschreven zorgleerlingen passend onderwijszorgaanbod te bieden.
Administratieve lasten
De Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen bundelt
de toekenning van het regionaal zorgbudget, de subsidie voor de RVC’s en de middelen voor de reboundvoorzieningen en voorziet
in één structuur voor planvorming en verantwoording. Daarmee worden de extra administratieve lasten tot een minimum beperkt.
De wijziging van de regeling leidt niet tot wijziging van administratieve lasten in vergelijking met voorgaande jaren.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdelen B en C
De artikelen 5 en 6, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget bepalen dat jaarlijks de bedragen voor de berekening van
de hoogte van de subsidie aan de RVC’s VO en voor het regionaal zorgbudget bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Dit
zijn:
• het vaste bedrag en het bedrag per leerling voor het subsidiëren van de werkzaamheden van de RVC’s VO in 2011 (onderdeel
C);
• het bedrag per leerling in het derde en vierde leerjaar van het v.b.o., m.a.v.o. of v.m.b.o. (inclusief het vmbo verbonden
aan een AOC en het leerwegondersteunend onderwijs) voor de berekening van de hoogte van het regionaal zorgbudget 2011 (onderdeel
B).
Het vaste bedrag per RVC wordt in 2011 gekoppeld aan eerder niet bestede gelden van een RVC. Indien uit de jaarrekening over
2009 blijkt dat de subsidie over dat jaar niet geheel besteed is, dan wordt dat verschil in mindering gebracht op de subsidie
over 2011. Dit is in lijn met wat is vastgelegd in artikel 5, vijfde en zesde lid, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget:
de eerder verleende subsidies worden op basis van deze wijziging niet verrekend of (opnieuw) vastgesteld. De RVC’s mogen de
eerder niet bestede middelen conform het zesde lid van artikel 5 van het eerdergenoemde besluit dan ook – vooralsnog – behouden.
Wel wordt met de nu voorliggende wijziging beoogd dat deze eerder niet bestede gelden in de toekomst alsnog besteed zullen
worden voor het doel waarvoor zij aan de RVC’s verstrekt zijn. Hiermee wordt vooruitgelopen op mogelijke verdergaande wijzigingen
in de periode na 2011, gelet op de bezuinigingsambities van het Rijk de komende jaren.
In de komende maanden zal dan ook samen met de RVC’s en de betrokken schoolbegeleidingsdiensten bezien worden hoe in een goede
samenwerking de niet bestede middelen uit de jaren vóór 2009 vanaf volgend jaar alsnog besteed kunnen worden voor het doel
waarvoor deze subsidies verstrekt zijn.
Artikel II
Artikel 5, tweede lid, van de Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs
en reboundvoorzieningen bepaalt dat de hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van de aanvullende bekostiging
voor een reboundvoorziening jaarlijks bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. De aanvullende bekostiging wordt berekend
door het bedrag per leerling, genoemd in artikel II, te vermenigvuldigen met het aantal leerlingen, dat op 1 oktober voorafgaand
aan het kalenderjaar waarvoor de aanvullende bekostiging wordt verstrekt, staat ingeschreven voor het derde en vierde leerjaar
v.b.o., m.a.v.o. of v.m.b.o. (inclusief leerwegondersteunend onderwijs).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.