Besluit van 3 maart 2011, no. 11.000560 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente Neder-Betuwe krachtens artikel 78 van Titel IV van de onteigeningswet (onteigeningsplan Aansluiting N323/A15 Echteld)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op grond van de artikelen 77 en 78 van de onteigeningswet kan onteigening uit kracht van een koninklijk besluit plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan.

Het verzoek tot aanwijzing ter onteigening

De raad van de gemeente Neder-Betuwe verzoekt Ons bij besluit van 7 april 2010, nr. 21, om ten name van de gemeente Neder-Betuwe over te gaan tot aanwijzing van een aantal onroerende zaken ter onteigening in die gemeente.

Op 20 april 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe het raadsbesluit aan Ons voorgedragen.

Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Overeenkomstig artikel 78, tweede lid, van de onteigeningswet en artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), hebben het (voor)ontwerp koninklijk besluit en de in artikel 79 van de onteigeningswet bedoelde stukken en gegevens met ingang van 23 september 2010 tot en met 4 november 2010 in de gemeente Neder-Betuwe en op het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, onderscheidenlijk het ministerie van Infrastructuur en Milieu, locatie Rijnstraat te Den Haag, ter inzage gelegen.

Overeenkomstig artikel 3:12 van de Awb heeft de burgemeester van Neder-Betuwe voorafgaand daaraan van het (voor)ontwerp koninklijk besluit en de terinzagelegging daarvan op 22 september 2010 openbaar kennis gegeven in ‘De Rhenense Betuwse Courant’. Onze toenmalige Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (Onze Minister) heeft van een en ander openbaar kennis gegeven in de Staatscourant van 20 september 2010, no. 13970.

Verder heeft Onze Minister overeenkomstig artikel 3:13 van de Awb het (voor)ontwerp koninklijk besluit voorafgaand aan de terinzagelegging per brief van 20 september 2010 (kenmerk BJZ 2010024748 toegezonden aan belanghebbenden en aan verzoeker. Daarbij zijn de belanghebbenden en de verzoeker op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot het naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen van zienswijzen tegen het (voor)ontwerpbesluit.

Overwegingen

Noodzaak en urgentie

De gronden waarop het verzoek van de raad van Neder-Betuwe betrekking heeft, zijn begrepen in het ‘Bestemmingsplan aansluiting N323/A15 Echteld’ van de gemeente Neder-Betuwe (verder te noemen: het bestemmingsplan).

Het bestemmingsplan is op 17 december 2009 vastgesteld door de raad van de gemeente Neder-Betuwe en is op 16 juli 2010 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland.

De raad van Neder-Betuwe wil de ter onteigening voorgedragen gronden in (vrije) eigendom verkrijgen om het bestemmingsplan tijdig te kunnen verwezenlijken.

Het bestemmingsplan voorziet in de aanleg van een logische verbinding c.a. tussen de N323 (Prins Alexanderweg), de aansluiting daarvan op de A15 en de Voorstraat in de kern Echteld. Een en ander vloeit voort uit het Tracébesluit Betuweroute. Uitgangspunt van de voorgestelde verbinding is een scheiding tussen lokaal en interlokaal verkeer, een logische routering en in verband daarmee een betere ontsluiting van het bedrijventerrein ‘Medel’ alsmede de verkeersontlasting van de kern Echteld. De in het verzoek begrepen gronden zijn in het bestemmingsplan aangewezen voor de bestemming ‘Verkeersdoeleinden’.

In de door de gemeente Neder-Betuwe voorgestane wijze van planuitvoering, wordt inzicht verschaft door het bestemmingsplan met de daarbij behorende voorschriften, toelichting en kaarten.

Met de eigenaar van de in het verzoek om onteigening begrepen gronden heeft de gemeente Neder-Betuwe minnelijk overleg gevoerd om zijn gronden in eigendom te verwerven. Nu het ten tijde van het verzoek niet aannemelijk was dat het minnelijk overleg op afzienbare termijn zou leiden tot vrijwillige eigendomsoverdracht, heeft de raad van Neder-Betuwe tot zijn verzoek besloten ten einde de tijdige verwezenlijking van het bestemmingsplan te verzekeren.

De werkzaamheden ter uitvoering van het bestemmingsplan zijn voorzien binnen de periode van vijf jaar na de datum van dit besluit.

Zienswijzen

Binnen de daarvoor geldende termijn zijn bij Ons tegen het (voor)ontwerp-onteigeningsbesluit schriftelijk zienswijzen naar voren gebracht door ing. L.L.M. de Lorijn, namens C.J.B. en H.L. van Zoelen te Echteld, verder te noemen: de reclamanten. Van de reclamanten is C.J.B. van Zoelen, eigenaar van de gedeeltelijk in het onteigeningsverzoek begrepen percelen, kadastraal bekend gemeente Echteld, sectie no. I, nos. 710 en 432 (grondplannummers 1 en 2). H.L. van Zoelen is gebruiker van deze perceelsgedeelten.

Overwegingen naar aanleiding van de zienswijzen

In hun zienswijzen brengen de reclamanten naar voren dat zij tegen het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland van 16 juli 2010 beroep hebben aangetekend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Door een derde is in deze bestemmingsplanprocedure een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Vanwege de inhoudelijke samenhang tussen het beroep van de reclamanten en dat van vorenbedoelde derde, willen de reclamanten wel gehoord worden in de onteigeningsprocedure, maar komt het hen verstandig voor eerst de uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening af te wachten. Daarnaast wijzen de reclamanten er op, dat waar in het ter inzage gelegde ontwerp koninklijk besluit wordt gesproken van ‘een en ander vloeit voort uit het Tracébesluit Betuweroute’, deze aanname onjuist is.

Overeenkomstig artikel 78, vierde lid, van de onteigeningswet zijn de reclamanten in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen mondeling toe te lichten. De reclamanten hebben op 1 december 2010 van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Ter gelegenheid van het horen hebben de reclamanten nog naar voren gebracht dat de Kroon onderzoek zou moeten doen naar het bestaan van archeologische rapportages, idem inzake verkeersstromen en akoestische consequenties. Zij benadrukken dat zij door de in het bestemmingsplan gemaakte keuzen voor de nieuw aan te leggen verbindingsweg onevenredig zijn benadeeld.

De weg hoeft niet op hun grond te worden aangelegd. Daarbij komt dat in het bestemmingsplan niet is voorzien in de aanleg van een retentievoorziening. Tenslotte wijzen de reclamanten op de uitspraak in de bovenbedoelde voorlopige voorziening.

De zienswijzen van de reclamanten hebben in hun geheel betrekking op bezwaren van planologische aard, die in het kader van de bestemmingsplanprocedure ingevolge de Wet op de Ruimtelijke Ordening (oud) naar voren gebracht (hadden) kunnen worden. Uit dien hoofde bestaat er voor Ons geen aanleiding het verzoek tot aanwijzing van gronden ter onteigening geheel of gedeeltelijk niet in te willigen. De reclamanten hebben in de bestemmingsplanprocedure beroep aangetekend.

Overige overwegingen

Uit het raadsbesluit blijkt dat de in het verzoek tot onteigening begrepen gronden bij de uitvoering van het bestemmingsplan bezwaarlijk kunnen worden gemist. Met de werkzaamheden ter plaatse van de ter onteigening aan te wijzen gronden, zal zo spoedig mogelijk na de verwerving daarvan worden begonnen.

Het moet dan ook in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling worden geacht, dat de gemeente Neder-Betuwe de eigendom van de ter onteigening voorgedragen gronden verkrijgt. Overigens is Ons niet gebleken van feiten en omstandigheden die aan de inwilliging van het verzoek in de weg kunnen staan.

Omdat het bestemmingsplan ten tijde van dit besluit tot aanwijzing ter onteigening nog niet onherroepelijk van kracht is, zullen Wij hieraan een opschortende voorwaarde verbinden die ziet op het tijdstip waarop een dagvaarding ingevolge artikel 18 van de onteigeningswet kan worden uitgebracht.

Wij kunnen derhalve, met inachtneming van het hierboven gestelde, het verzoek van de raad van Neder-Betuwe tot het nemen van een besluit krachtens artikel 78, eerste lid, van de onteigeningswet, inwilligen.

BESLISSING

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 18 januari 2011, no. BJZ 2011035915, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken.

Gelet op Titel IV van de onteigeningswet.

Gelezen het verzoek van de raad van Neder-Betuwe van 7 april 2010, nr. 21 en de brief van burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe van 20 april 2010, kenmerk UIT/10/14496.

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 februari 2011, no. W14.11.0014/IV).

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 3 maart 2011, no. BJZ 2011039314, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken.

Wij hebben goedgevonden en verstaan:

Ten behoeve van de uitvoering van het ‘Bestemmingsplan aansluiting N323/A15 Echteld’ van de gemeente Neder-Betuwe ten name van die gemeente ter onteigening aan te wijzen de onroerende zaken, zoals aangegeven op de grondtekening die ingevolge artikel 78 van de onteigeningswet ter inzage heeft gelegen en die zijn vermeld op de bij dit besluit behorende lijst.

Zulks onder de voorwaarden, dat niet zal worden overgegaan tot dagvaarding als bedoeld in artikel 18 van de onteigeningswet, vóór dat het bestemmingsplan onherroepelijk van kracht zal zijn met betrekking tot de in het onteigeningsverzoek begrepen gronden en dat dit besluit vervalt indien het bestemmingsplan onherroepelijk rechtskracht zal ontberen met betrekking tot vorenbedoelde gronden.

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit, dat door toezending daarvan aan verzoeker en de eigenaren bekend zal worden gemaakt en dat zal worden geplaatst in de Staatscourant. Ingevolge artikel 78, zevende lid, van de onteigeningswet, zal dit besluit ook gedurende zes weken ter inzage worden gelegd in de gemeente Neder-Betuwe.

’s-Gravenhage, 3 maart 2011

Beatrix

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Lijst van te onteigenen percelen en rechten

Kadastrale gemeente Echteld

nr. grond-

plan

sectie en

nummer

kadastrale grootte

te onteigenen

grootte

omschrijving

ten name van

ha

a

ca

ha

a

ca

1.

I 710

0

77

20

0

39

81

terrein (grasland)

1/1 Eigendom:

Cornelis Juriën Bernardus van Zoelen te Echteld

          

2

I 432

6

30

20

1

2

40

terrein (teelt-kweek)

1/1 Eigendom:

Cornelis Juriën Bernardus van Zoelen te Echteld

Behorende bij het besluit van de raad van Neder-Betuwe van 7 april 2010.

De griffier,

J.C. Bouwman.

De voorzitter,

C.W. Veerhoek.

Naar boven