Wijziging Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968

8 maart 2011

Nr. DV 2011/44 M

Directoraat-generaal voor fiscale zaken, directie douane en verbruiksbelastingen

De staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 7, derde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, wordt ‘7, vierde lid’ vervangen door: 7, derde en vierde lid.

B. In HOOFDSTUK II wordt de titel vervangen door: Publiekrechtelijke lichamen en fiscale eenheid.

C. Voor artikel 3a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3

Publiekrechtelijke lichamen worden als ondernemer aangemerkt met betrekking tot het geven van gelegenheid tot parkeren waarbij een fysieke barrière ter verzekering van de betaling van het parkeergeld dient.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 maart 2011

De staatssecretaris van Financiën,

F.H.H. Weekers.

TOELICHTING

Deze regeling strekt ertoe gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen voor de omzetbelasting aan te wijzen als ondernemer voor het gelegenheid geven tot parkeren waarbij ter verzekering van de betaling van het parkeergeld gebruik gemaakt wordt van een fysieke barrière (hierna: slagboomparkeren). Hierbij zal het veelal gaan om parkeerterreinen, parkeergarages en parkeerdekken die zijn afgesloten met een slagboom, hekwerk, of een dergelijke voorziening.

Deze regeling is bedoeld om te verzekeren dat gemeenten voor het gelegenheid geven tot slagboomparkeren omzetbelasting op aangifte moeten voldoen. Op grond van een recent arrest1 van de Hoge Raad is het mogelijk dat publiekrechtelijke lichamen bij het gelegenheid geven tot slagboomparkeren ook kunnen optreden als overheid. Dit is het geval als zij bij het verrichten van deze prestaties gebruik maken van overheidsprerogatieven zoals onder andere het opleggen van boetes. Indien als overheid wordt gehandeld, is er in beginsel geen sprake van een met btw belaste prestatie. Met het oog op de concurrentieverstoring is het echter onwenselijk dat publiekrechtelijke lichamen in tegenstelling tot commerciële partijen niet in de omzetbelastingheffing betrokken worden voor het gelegenheid geven tot slagboomparkeren. Door in artikel 3 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 het gelegenheid geven tot slagboomparkeren door publiekrechtelijke lichamen aan te wijzen als prestatie waarvoor deze lichamen optreden als ondernemer, wordt de omzetbelastingheffing over deze prestatie verzekerd. Deze aanwijzing is mogelijk op grond van artikel 7, derde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 omdat het gelegenheid geven tot slagboomparkeren een prestatie is welke uit haar aard ook door ondernemers kan worden verricht.

Deze regeling heeft feitelijk geen budgettaire gevolgen en heeft ook geen gevolgen voor de administratieve lasten en uitvoeringskosten.

De staatssecretaris van Financiën,

F.H.H. Weekers.


X Noot
1

Hoge Raad, 15 oktober 2010, nr. 09/01901.

Naar boven