Huishoudelijk reglement Stichting Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst

Ter uitwerking van artikel 11 van de Statuten van de Stichting Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst verleden bij notariële akte van 29 april 1997

HOOFDSTUK I ALGEMEEN

Artikel 1

  • 1. Het bestuur van de Stichting Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst, verder te noemen het Fonds, kan in overeenstemming met artikel 2 van de statuten

    • a. Stimuleringssubsidies verstrekken aan beeldend kunstenaars vormgevers, beoefenaars van de bouwkunst en bemiddelaars voor het ontplooien van bijzondere artistieke activiteiten, dan wel om zich gedurende een periode geheel te kunnen wijden aan hun artistieke ontwikkeling.

    • b. Subsidies buitenland verstrekken aan beeldend kunstenaars, vormgevers, beoefenaars van de bouwkunst en bemiddelaars voor deelname aan door het Fonds geïnitieerde projecten in het buitenland

    • c. Bijzondere tijdelijke dan wel structurele projecten, al dan niet in samenwerking met derden ontplooien.

  • 2. Bij het verstrekken van de in het vorige lid in onderdeel a, b en c bedoelde middelen van het Fonds ziet het bestuur erop toe dat aan de verschillende facetten van de beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst de nodige aandacht zal worden geschonken.

HOOFDSTUK II HET BESTUUR

Artikel 2

Het secretariaat van het bestuur wordt gevoerd door het fondsbureau. Van het ter bestuursvergadering verhandelde en beslotene worden notulen gemaakt, die door de voorzitter worden ondertekend.

Artikel 3

De vergaderingen van het bestuur zijn niet openbaar.

Al hetgeen de leden van het bestuur uit hoofde van deze functie ter kennis komt is strikt vertrouwelijk.

Artikel 4

  • 1. Het bestuur benoemt de leden van de selectiecommissie als bedoeld in hoofdstuk III 1 B alsmede de leden van de adviesorganen als bedoeld in de hoofdstukken III 1 A, III 2 en III 3, IV en V.

  • 2. Alle taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de verlening van stimuleringssubsidies zijn nader bepaald in de regeling stimuleringssubsidies.

  • 3. Alle taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de subsidies buitenland zijn nader bepaald in de regeling subsidies buitenland.

  • 4. Alle taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de bijzondere projecten zijn nader bepaald in diverse specifieke regelingen en in de regeling ondersteuning tijdelijke bijzondere projecten.

Artikel 5

De bestuursleden genieten per vergadering waarbij zij als zodanig aanwezig zijn uit de middelen van de stichting een door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vast te stellen vergoeding, alsmede een vergoeding van de reis‑ en verblijfskosten overeenkomstig het Reisbesluit van 1971, categorie A.

Artikel 6

Het bestuur vermeldt in het jaarverslag van de stichting alle toekenningen van stimuleringssubsidies, en subsidies buitenland, alsmede de namen van diegenen die in het kader van de bijzondere projecten een subsidie hebben ontvangen en de activiteiten die in het kader van de bijzondere projecten zijn ontplooid in het jaar waarop dat jaarverslag betrekking heeft, onder vermelding van de totaalbedragen uitgegeven per subsidiesoort, en van de namen van de ontvangers van een subsidie per subsidiesoort. Voorts doet het bestuur in bedoeld jaarverslag opgave van het bedrag dat in het desbetreffende jaar, besteed is aan de verstrekkingen op basis van toegekende basissubsidies.

HOOFDSTUK III ADVISERING STIMULERINGSSUBSIDIES

Artikel 7

In verband met advisering over toekenning van stimuleringssubsidies benoemt het bestuur de volgende adviescommissies

  • 1. De Commissie Stimuleringssubsidies, onderverdeeld in subcommissies en werkgroepen.

  • 2. Bijzondere Commissies voor specifieke stimuleringssubsidies,

1A COMMISSIE STIMULERINGSSUBSIDIES

Artikel 8
  • 1. In verband met advisering over toekenning van stimuleringssubsidies benoemt het bestuur na daartoe een openbare oproep te hebben gedaan en op voordracht van de selectiecommissie als bedoeld in artikel 20 een adviescommissie, hierna te noemen de Commissie Stimuleringssubsidies.

  • 2. De Commissie Stimuleringssubsidies bestaat uit:

    • de voorzitter;

    • minimaal 15 leden, zijnde personen die naast een brede kennis van de eigentijdse beeldende kunsten, de vormgeving of de bouwkunst, ook beschikken over een specifieke deskundigheid op een onderdeel daarvan zoals bedoeld in artikel 10.

  • 3. De Commissie Stimuleringssubsidies bestaat uit drie subcommissies: één voor de beeldende kunst, één voor de vormgeving en één voor de bouwkunst.

  • 4. De subcommissies bestaan uit minimaal 4 leden alsmede de voorzitter, namelijk de voorzitter van de Commissie Stimuleringssubsidies

  • 5. De subcommissies beeldende kunst en de subcommissie vormgeving bestaan uit een aantal werkgroepen, zoveel als, gelet op het aantal subsidie aanvragen en de tijdsduur die met met de behandeling van de aanvragen is gemoeid, nodig is.

  • 6. Een werkgroep bestaat uit minimaal 4 leden, alsmede de voorzitter, namelijk de voorzitter van de Commissie Stimuleringssubsidies.

Artikel 9
  • 1. In de subcommissie beeldende kunsten is deskundigheid op het gebied van de volgende disciplines vertegenwoordigd:

    • teken-, schilder- en grafische kunsten;

    • beeldhouwkunst;

    • niet-traditionele vormen van beeldende kunst;

    • fotografie;

    • audiovisuele en nieuwe media;

    • beeldende kunst-toepassingen;

    • kunst in de openbare ruimte

    • vrije vormgeving.

  • 2. In de subcommissie vormgeving is deskundigheid op het gebied van de volgende disciplines vertegenwoordigd:

    • grafische vormgeving;

    • productvormgeving;

    • industriële vormgeving;

    • mode/styling;

    • sieraden;

    • illustraties;

    • strips;

    • animatie;

    • nieuwe media;

    • theatervormgeving;

    • accessoires;

    • modefotografie;

    • keramiek

    • textiel;

    • glas.

  • 3. In de subcommissie bouwkunst is deskundigheid op het gebied van de volgende disciplines vertegenwoordigd:

    • stedenbouw;

    • architectuur;

    • interieur-architectuur;

    • tuin- en landschapsarchitectuur;

    • architectuurfotografie.

Artikel 10
  • 1. Het bestuur benoemt de voorzitter van de Commissie Stimuleringssubsidies en ontslaat deze.

  • 2. De voorzitter wordt benoemd voor een periode van drie jaar en kan eenmaal voor een periode van twee jaar worden herbenoemd.

  • 3. De voorzitter is tevens voorzitter van de subcommissies en de werkgroepen.

Artikel 11
  • 1. Het bestuur benoemt de leden van de Commissie Stimuleringssubsidies en ontslaat deze.

  • 2. De leden van de Commissie Stimuleringssubsidies worden benoemd voor een periode van twee jaar en kunnen twee keer worden herbenoemd voor een periode van één jaar.

  • 3. Het bestuur kan op gelijke wijze als voor leden is bepaald een of meer plaatsvervangers benoemen die commissieleden kunnen vervangen.

  • 4. Niet tot lid van de commissie stimuleringssubsidies kan worden benoemd:

    • a. een lid van het bestuur;

    • b. een lid van de selectiecommissie stimuleringssubsidies, als bedoeld in artikel 20 en verder;

    • c. diegene die korter dan 10 jaar geleden twee jaar of langer lid is geweest van de Commissie Stimuleringssubsidies.

  • 5. Bij tussentijdse benoemingen houdt het bestuur rekening met de laatst ontvangen voordracht van de selectiecommissie, als bedoeld in artikel 20.

  • 6. Na overleg met de voorzitter wijst het Fonds uit de leden van de subcommissies en werkgroepen hiervoor plaatsvervangende voorzitters aan.

Artikel 12

De subcommissie bouwkunst en de werkgroepen beeldende kunst en vormgeving hebben tot taak het bestuur te adviseren over de voorgelegde subsidie aanvragen met inachtneming van het bepaalde in de regeling stimuleringssubsidies.

Artikel 13
  • 1. De subcommissies en de werkgroepen dienen voor een door het bestuur te bepalen datum hun adviezen en aanbevelingen schriftelijk ter kennis te brengen van het bestuur.

  • 2. De subcommissie en de werkgroepen dienen zich bij hun oordeel over een aanvraag te baseren op de door de aanvrager verstrekte gegevens, de visuele documentatie van kunstwerken en eventueel aanvullende informatie. Voorzover van toepassing, betrekken de subcommissies en de werkgroepen bij hun advies ook het verslag naar aanleiding van het atelierbezoek als bedoeld in artikel 14 lid 2.

  • 3. Al hetgeen de leden van de Commissie, subcommissies en de werkgroepen Stimuleringssubsidies uit hoofde van deze functie ter kennis komt is strikt vertrouwelijk.

Artikel 14
  • 1. De vergaderingen van de commissie, subcommissies en de werkgroepen zijn niet openbaar.

  • 2. Leden van de subcommissies of werkgroepen bezoeken de ateliers/studio’s van de aanvragers of voeren een aanvullend gesprek met aanvragers voorzover dit voor een verantwoorde advisering noodzakelijk is, en brengen hiervan verslag uit aan de subcommissie.

Artikel 15

Indien in de vergadering van de commissie, een subcommissie of een werkgroep zaken aan de orde komen waarbij een lid van de commissie, subcommissie of werkgroep of familieleden van dit commissie- subcommissie- of werkgroeplid tot in de tweede graad, dan wel iemand waarmee dit lid een duurzame relatie onderhoudt en het desbetreffende lid een direct financieel belang bij toekenning zou kunnen hebben, dient dit lid bij de behandeling van deze zaak de voorzitter daarvan op de hoogte te stellen.

Het betrokken commissie- subcommissie- of werkgroeplid woont het onderdeel van de vergadering, waarin die aanvraag behandeld wordt, niet bij.

Artikel 16
  • 1. De subcommissie of werkgroep stelt de adviezen als bedoeld in artikel 12 vast bij meerderheid van stemmen. Adviezen worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

  • 2. Ieder lid, dan wel plaatsvervangend lid van de subcommissie of werkgroep, alsmede de voorzitter heeft één stem.

  • 3. Wanneer geen stemmenmeerderheid als bedoeld in het eerste lid wordt bereikt, brengt de subcommissie of werkgroep een negatief advies uit.

  • 4. De stemverhouding, alsmede de overwegingen die tot het uiteindelijke advies hebben geleid worden door de secretaris als bedoeld in artikel 18 lid 2 genotuleerd.

  • 5. Ieder lid van de subcommissie of werkgroep is bevoegd een afwijkende mening in de

    adviezen op te doen nemen.

Artikel 17

Geldige adviezen van een subcommissie of werkgroep kunnen slechts tot stand komen indien minimaal vierstemgerechtigde personen aanwezig zijn.

Artikel 18
  • 1. De subcommissie of werkgroep vergadert zo vaak het Fonds dit nodig acht.

  • 2. Het bestuur voegt uit het personeel van het fondsbureau een secretaris toe aan elke subcommissie en werkgroep. De secretaris roept op tot de vergaderingen. Hij maakt van het ter vergadering verhandelde notulen op, die door hem en de voorzitter worden ondertekend.

Artikel 19

De leden van de commissie stimuleringssubsidies, de subcommissies en de werkgroepen genieten per vergadering waarop zij als zodanig of als lid van een subcommissie aanwezig zijn uit de middelen van de stichting een door het bestuur, na voorafgaande toestemming van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, vast te stellen vergoeding, alsmede een vergoeding van de reis‑ en verblijfskosten overeenkomstig het Reisbesluit van 1971, categorie A.

1B DE SELECTIECOMMISSIES STIMULERINGSSUBSIDIES

Artikel 20
  • 1. Er zijn drie selectiecommissies, hierna te noemen selectiecommissies stimuleringssubsidies, één voor het terrein van de beeldende kunsten, één voor het terrein van de vormgeving en één voor het terrein van de bouwkunst, ten behoeve van de selectie van leden voor de commissie stimuleringssubsidies en de werkgroepen.

  • 2. Elke selectiecommissie stimuleringssubsidies bestaat uit dedirecteur als voorzitter zonder stemrecht, of een door hem aan te wijzen plaatsvervanger, drie deskundigen op het betreffende terreinen de voorzitter van de commissie stimuleringssubsidies als waarnemer zonder stemrecht.

  • 3. Met uitzondering van de voorzitter worden de leden van de selectiecommissie benoemd voor een periode twee jaar en kunnen tweemaal worden herbenoemd voor een periode van één jaar.

  • 4. Het bestuur nodigt tenminste de volgende organisaties uit om minimaal twee en maximaal drie voordrachten te doen als bedoeld in het tweede lid. Hiertoe wordt een functieprofiel opgesteld.

    ten behoeve van de subcommissie beeldende kunsten:

    • Federatie voor beroepsverenigingen

    • andere (overkoepelende) organisaties, zoals bijvoorbeeld de Museumvereniging, de Nederlandse vereniging van galeriehouders, de bond van galeriehouders, de Academies, de provinciale culturele raden.

    ten behoeve van de subcommissie vormgeving.

    • Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers;

    • andere (overkoepelende) organisaties, zoals bijvoorbeeld de Museumvereniging, Nederlandse vereniging van galeriehouders, de bond van galeriehouders, de Academies, de werkplaatsen en de provinciale culturele raden

    ten behoeve van de subcommissie bouwkunst.

    • Bond van Nederlandse Architecten;

    • andere (overkoepelende) organisaties, zoals bijvoorbeeld de Museumvereniging, Architectuurlokaal, architectuurcentra, Technische Universiteiten en Academies van Bouwkunst.

  • 5. Niet tot lid van de selectiecommissie stimuleringssubsidies kan worden benoemd:

    • a. een lid van de commissie stimuleringssubsidie

    • b. een lid van een werkgroep van een van de subcommissies stimuleringssubsidies.

Artikel 21

Een selectiecommissie stimuleringssubsidies heeft tot taak de naar aanleiding van een door het bestuur gedane openbare oproep binnengekomen sollicitaties te beoordelen en zonodig zelf kandidaten te benaderen en met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 voor elke plaats in een subcommissie dan wel werkgroep één kandidaat voor te dragen.

Artikel 22
  • 1. De selectiecommissie stimuleringssubsidies vergadert zo vaak de voorzitter dit nodig acht.

  • 2. De vergaderingen van de selectiecommissie stimuleringssubsidies zijn niet openbaar.

  • 3. Het secretariaat van de selectiecommissie stimuleringssubsidies wordt gevoerd door het fondsbureau. De secretaris roept op tot de vergaderingen. Hij maakt van het ter vergadering verhandelde notulen op, die door hem en de voorzitter worden ondertekend.

Artikel 23

Al hetgeen de leden van de selectiecommissie stimuleringssubsidies uit hoofde van deze functie ter kennis komt is strikt vertrouwelijk.

Artikel 24

De leden van de selectiecommissie stimuleringssubsidies genieten per vergadering waarop zij als zodanig aanwezig zijn uit de middelen van de stichting een door het bestuur, na voorafgaande toestemming van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, vast te stellen vergoeding, alsmede een vergoeding van de reis‑ en verblijfkosten overeenkomstig het Reisbesluit 1971, categorie.

2. BIJZONDERE COMMISSIE VOOR SPECIFIEKE STIMULERINGSSUBSIDIES

Artikel 25
  • 1. In verband met de advisering over specifieke subsidiesoorten kan het bestuur adviescommissies in het leven roepen, die uitsluitend over deze subsidie adviseren, hierna te noemen Speciale Commissie.

  • 2. Een Speciale Commissie bestaat uit een voorzitter en minimaal vier leden, met een brede kennis van de hedendaagse beeldende kunsten, vormgeving, en/of bouwkunst.

  • 3. Het bestuur kan op gelijke wijze als voor leden is bepaald een of meer plaatsvervangers benoemen.

Artikel 26
  • 1. Het bestuur benoemt en ontslaat de voorzitter en de leden van een Speciale Commissie

  • 2. De leden en de voorzitter worden benoemd voor een periode van twee jaar en kunnen tweemaal voor een periode van één jaar worden herbenoemd.

  • 3. Een lid van het bestuur kan niet tot lid van een Speciale Commissie worden benoemd.

  • 4. Het bestuur wijst uit de leden van een Speciale Commissie een plaatsvervangend voorzitter aan.

Artikel 27

De Speciale Commissies hebben tot taak om, met inachtneming van het bepaalde in de Regeling Stimuleringssubsidies het bestuur te adviseren over aanvragen van de specifieke subsidie, waarvoor de Commissie in het leven is geroepen.

Artikel 28
  • 1. Een Speciale Commissie dient voor een door het bestuur te bepalen datum zijn adviezen schriftelijk ter kennis van het bestuur te brengen.

  • 2. Een Speciale Commissie dient zich bij zijn oordeel over aanvragen te baseren op de door de kunstenaar verstrekte documentatiegegevens, het beeldmateriaal, de plannen en eventueel aanvullende informatie.

Artikel 29
  • 1. Een Speciale Commissie vergadert zo vaak de het Fonds dit noodzakelijk acht.

  • 2. Het bestuur voegt uit het personeel van het fondsbureau een secretaris toe aan elke Speciale Commissie. De secretaris roept op tot vergaderingen. Hij maakt van het ter vergadering verhandelde notulen op, die door hem en de voorzitter worden getekend.

  • 3. De vergaderingen van de Speciale Commissies zijn niet openbaar.

  • 4. Al hetgeen de leden van de Speciale Commissies uit hoofde van deze functie ter kennis komt, is strikt vertrouwelijk.

Artikel 30

Indien in een vergadering van een Speciale Commissie zaken aan de orde komen waarbij een lid van deze Commissie of familieleden van dit commissielid tot in de tweede graad, dan wel iemand waarmee dit lid een duurzame relatie heeft betrokken is en het desbetreffende lid dientengevolge een direct financieel belang bij toekenning van een subsidie zou kunnen hebben, dient dit lid bij de aanvang van de behandeling van deze zaak de voorzitter daarvan op de hoogte te stellen.

Het betrokken werkgroeplid woont het onderdeel van de vergadering, waarin de kunstenaar behandeld wordt, niet bij.

Artikel 31
  • 1. Een Speciale Commissie stelt de adviezen vast met meerderheid van stemmen. Adviezen worden getekend door de secretaris en de voorzitter.

  • 2. Elk lid heeft één stem.

  • 3. Wanneer geen stemmenmeerderheid als bedoeld in het eerste lid wordt bereikt, wordt een negatief advies uitgebracht.

  • 4. De stemverhouding, alsmede de overwegingen die tot het uiteindelijke advies hebben geleid worden door de secretaris als bedoeld in artikel 47 lid 2 genotuleerd.

  • 5. Ieder lid van een Speciale Commissie is bevoegd een afwijkende mening in de

    adviezen op te doen nemen.

Artikel 32
  • 1. Geldige adviezen kunnen slechts tot stand komen indien minimaal vier stemgerechtigde personen aanwezig zijn.

Artikel 33
  • 1. Een Speciale Commissie vergadert zo vaak het Fonds dit nodig acht.

  • 2. Het bestuur voegt uit het personeel van het fondsbureau een secretaris toe aan elke Speciale Commissie. De secretaris roept op tot de vergaderingen. Hij maakt van het ter vergadering verhandelde notulen op, die door hem en de voorzitter worden ondertekend.

Artikel 34

De leden van de Speciale Commissie genieten per vergadering, waarop zij als zodanig aanwezig zijn, uit de middelen van de stichting, een door het bestuur, na voorafgaande toestemming van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vast te stellen vergoeding, alsmede een vergoeding van de reis- en verblijfskosten overeenkomstig het Reisbesluit van 1971, categorie A.

HOOFDSTUK IV DE COMMISSIE SUBSIDIES BUITENLAND

Artikel 35

  • 1. In verband met de advisering over de uitzending naar de buitenlandse ateliers en overige door het Fonds geïnitieerde buitenlandse activiteiten, benoemt het bestuur een adviescommissie, hierna te noemen de commissie buitenland.

  • 2. Deze commissie bestaat uit een poule van minimaal tien leden, met een brede kennis van de hedendaagse beeldende kunsten, vormgeving, en/of bouwkunst.

  • 3. Uit de in het eerste lid bedoelde adviescommissie worden werkgroepen samengesteld die adviseren over de uitzending naar de afzonderlijke buitenlandse ateliers. Verder te noemen werkgroepen buitenland.

  • 4. De werkgroepen bestaan uit een voorzitter en minimaal 3 leden.

  • 5. Het bestuur kan op gelijke wijze als voor leden is bepaald een of meer plaatsvervangers benoemen.

  • 6. Aan de werkgroep kan eventueel een vertegenwoordiger van de desbetreffende instelling worden toegevoegd, dan wel als lid dan wel als adviseur.

  • 7. Voor specifieke activiteiten, zoals de selectie van deelnemers aan de multidisciplinaire studiereis kan een ad hoc werkgroep worden ingesteld.

Artikel 36

  • 1. Het bestuur benoemt en ontslaat de leden van de commissie en de werkgroepen buitenland.

  • 2. De leden en de voorzitter worden benoemd voor een periode van twee jaar en kunnen éénmaal voor een periode van één jaar worden herbenoemd.

  • 3. Een lid van het bestuur kan niet tot lid van een commissie buitenland worden benoemd.

Artikel 37

De werkgroepen buitenland hebben tot taak om, met inachtneming van het bepaalde in de regeling subsidies buitenland, het bestuur voordrachten te doen voor het verblijf in de buitenlandateliers, voor deelname aan multidisciplinaire studiereizen en voor andere (mede) door het Fonds geïnitieerde projecten in het buitenland.

Artikel 38

  • 1. De werkgroepen buitenland dienen voor een door het bestuur te bepalen datum hun adviezen schriftelijk ter kennis van het bestuur te brengen.

  • 2. De werkgroepen buitenland dienen zich bij hun oordeel over aanvragen of voordrachten te baseren op de door de kunstenaar verstrekte documentatiegegevens, het beeldmateriaal, de plannen en eventueel aanvullende informatie.

Artikel 39

  • 1. Een werkgroep buitenland vergadert zo vaak het Fonds dit noodzakelijk acht.

  • 2. Het bestuur voegt uit het personeel van het fondsbureau een secretaris toe aan elke werkgroep buitenland. De secretaris roept op tot vergaderingen. Hij maakt van het ter vergadering verhandelde notulen op, die door hem en de voorzitter worden getekend.

  • 3. De vergaderingen van de werkgroepen buitenland zijn niet openbaar.

  • 4. Al hetgeen de leden van de werkgroepen buitenland ter uit hoofde van deze functie ter kennis komt, is strikt vertrouwelijk.

Artikel 40

Indien in een vergadering van een werkgroep zaken aan de orde komen waarbij een lid van de werkgroep of familieleden van dit werkgroeplid tot in de tweede graad, dan wel iemand waarmee dit lid een duurzame relatie heeft betrokken is en het desbetreffende lid dientengevolge een direct financieel belang bij toekenning van een subsidie buitenland zou kunnen hebben, dient dit lid bij de aanvang van de behandeling van deze zaak de voorzitter daarvan op de hoogte te stellen.

Het betrokken werkgroeplid woont het onderdeel van de vergadering, waarin de kunstenaar behandeld wordt, niet bij.

Artikel 41

  • 1. De werkgroepen buitenland stellen de adviezen vast met meerderheid van stemmen. Adviezen worden getekend door de secretaris en de voorzitter.

  • 2. Elk lid heeft één stem.

  • 3. Wanneer geen stemmenmeerderheid als bedoeld in het eerste lid wordt bereikt, wordt een negatief advies uitgebracht.

  • 4. Indien een werkgroep buitenland uit vier of minder leden bestaat kunnen geldige adviezen slechts tot stand komen indien minimaal drie stemgerechtigde personen aanwezig zijn.

  • 5. Indien een werkgroep buitenland uit vier of meer leden bestaat kunnen geldige adviezen slechts tot stand komen indien minimaal vier stemgerechtigde personen aanwezig zijn.

  • 6. De stemverhouding, alsmede de overwegingen die tot het uiteindelijke advies hebben geleid worden door de secretaris als bedoeld in artikel 53 lid 2 genotuleerd.

  • 7. Ieder lid van een werkgroep buitenland is bevoegd een afwijkende mening in de adviezen op te doen nemen.

Artikel 42

De leden van de commissie subsidies buitenland genieten per vergadering, waarop zij als zodanig aanwezig zijn, uit de middelen van de stichting, een door het bestuur, na voorafgaande toestemming van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vast te stellen vergoeding, alsmede een vergoeding van de reis- en verblijfskosten overeenkomstig het Reisbesluit van 1971, categorie A.

HOOFDSTUK V ADVIESCOMMISSIES BIJZONDERE PROJECTEN

Artikel 43

  • 1. Voor de advisering in het kader van de regeling ondersteuning tijdelijke bijzondere projecten benoemt het bestuur een adviescommissie.

  • 2. De taken en werkwijze van deze commissie staan beschreven in regeling ondersteuning tijdelijke bijzondere projecten.

  • 3. De taken en werkwijze van de adviescommissies van de structurele bijzondere regelingen, zoals de Fondsprijzen staan in de desbetreffende regelingen beschreven.

HOOFDSTUK VI BEZWAAR

Artikel 44

  • 1. Het maken van bezwaar geschiedt doordat een belanghebbende daartoe tijdig een bezwaarschrift indient bij het Fonds.

  • 2. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt 6 weken. De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop de beslissing schriftelijk bekend is gemaakt.

  • 3. De belanghebbende, die meent dat het Fonds niet binnen de in de regelingen gestelde termijn heeft beschikt kan daartegen bezwaar maken bij het Fonds. Het Fonds blijft in een dergelijk geval verplicht om een besluit te nemen.

  • 4. Het bezwaarschrift wordt ondertekend en bevat tenminste:

    • a. de naam en het adres van de indiener;

    • b. de dagtekening;

    • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

    • d. de gronden van het bezwaar;

    • e. een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft.

  • 5. Voordat het Fonds op het bezwaar beslist stelt zij belanghebbenden in de gelegenheid om gehoord te worden.

  • 6. Van het horen kan worden afgezien, indien:

    • a. het bezwaarschrift kennelijk niet ontvankelijk is;

    • b. het bezwaar kennelijk ongegrond is;

    • c. de belanghebbenden hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of;

    • d. aan het bezwaar volledig tegemoet gekomen wordt en andere belanghebbende daardoor niet in hun belang worden geschaad.

  • 7. Het Fonds kan een bezwaarschrift ter advisering voorleggen aan een adviescommissie, zoals bedoeld in de statuten.

  • 8. Het Fonds bepaalt dat het horen geschiedt door:

    • a. een persoon die niet bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is, of,

    • b. meer dan één persoon van wie de meerderheid, onder wie degene die het horen leidt, niet bij het bestreden besluit betrokken is geweest.

  • 9. Van het horen wordt een verslag opgemaakt wat ter goedkeuring aan de indiener wordt toegezonden.

  • 10. De beslissing op het bezwaarschrift geschiedt binnen twaalf weken na ontvangst van het bezwaarschrift; deze termijn wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de indiener verzocht is zijn verzuim te herstellen, zoals bedoeld in artikel 6:6 in de Awb tot de dag waarop het verzuim is hersteld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. Verder uitstel is mogelijk voorzover de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt en andere belanghebbenden daarmee niet in hun belangen worden geschaad of daarmee instemmen.

Naar boven