Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 januari 2011, nr. 2010-0000006667, houdende vaststelling van de reis- en verblijfkosten wegens dienstreizen van ambtenaren in dienst van de staat en werkzaam in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Reis-, verblijf- en verhuiskostenregeling ambtenaren BES)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 73 en 73a, derde lid, van de Wet materieel ambtenarenrecht BES;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. De ambtenaren, die of tot het uitoefenen van hun of van aan hen in het bijzonder opgedragen betrekkingen, of in bijzondere commissies zich, heen en terug, van hun standplaats naar andere plaatsen moeten begeven, genieten vergoeding van de kosten der reis, indien geen vrije overtocht wordt verleend of geen vervoermiddel van overheidswege te hunner beschikking wordt gesteld.

  • 2. De vergoeding mag niet meer bedragen dan door hen werkelijk is uitgegeven. In de gevallen, waarin dit mogelijk is, moeten bewijsstukken voor het uitgegeven bedrag worden overgelegd.

  • 3. Indien gebruik is gemaakt van een particulier vervoermiddel, wordt vergoeding van reiskosten alleen verleend, wanneer ten genoegen van de autoriteit, die tot de reis last gaf, het bewijs wordt geleverd, dat het gebruik daarvan onvermijdelijk, of in het voordeel van de staatskas is geweest.

Artikel 2

  • 1. De ambtenaren genieten vergoeding voor verblijfkosten.

  • 2. De dienstreis vangt aan zodra de ambtenaar het openbaar lichaam of land van bestemming bereikt en eindigt op het moment dat het openbaar lichaam of land van bestemming wordt verlaten.

  • 3. Voor reizen, die twaalf uren of korter hebben geduurd, wordt slechts vergoeding voor verblijfkosten voor een halve dag verleend, wanneer de reis gemaakt wordt naar een bestemming buiten het openbaar lichaam dat als standplaats is aangewezen, alwaar tegen betaling een maaltijd is gebruikt.

  • 4. Indien de reis langer dan 12 uren en ten hoogste 24 uren duurt, wordt de vergoeding voor verblijfkosten voor een gehele dag in rekening gebracht.

  • 5. Bij reizen langer dan 24 uren wordt een halve dag in rekening gebracht voor de dag, waarop de reis na 12 uur 's middags aanvangt, zomede voor de dag, waarop de terugkeer vóór 12 uur 's middags plaats vindt.

  • 6. Bij een langere duur der reis dan 21 dagen en voor reizen naar plaatsen buiten de openbare lichamen wordt de vergoeding door het bevoegd gezag voor elk geval afzonderlijk bepaald.

  • 7. Voor zover in de reiskosten, welke vergoed worden, ook de kosten van voeding begrepen zijn, wordt 1/3 van de verblijfkosten volgens de schaal van artikel 13 genoten.

Artikel 3

  • 1. Bij verandering van standplaats, zomede bij eerste vestiging op een standplaats buiten de woonplaats, wordt aan de ambtenaren een vergoeding voor de verhuizing toegekend.

  • 2. Deze vergoeding wordt ook genoten:

    • a. door hen, die omdat zij op non-activiteit of op wachtgeld zijn gesteld, of gepensioneerd, of eervol uit dienst van de staat zijn ontslagen, zich van hun standplaats naar een ander openbaar lichaam, Curaçao, Sint Maarten of Aruba begeven, indien de reis derwaarts plaats vindt binnen drie maanden, nadat zij hun betrekking hebben neergelegd;

    • b. door hen, die van hun op non-activiteit- of op wachtgeldstelling vanuit hun woonplaats hun betrekking weder gaan aanvaarden; en

    • c. door het wettig gezin, nagelaten door een overleden ambtenaar, dat binnen drie maanden na het overlijden van de ambtenaar naar een ander openbaar lichaam, Curaçao, St. Maarten of Aruba verhuist.

  • 3. Onder vergoeding van verhuizing wordt verstaan:

    • a. kosten vereist om in de plaats van vertrek- en in die van bestemming personen en goederen over te brengen naar en van het voor het vervoer bestemde vervoermiddel;

    • b. kosten voor het in- en uitpakken van de verhuisboedel;

    • c. kosten van aanmaak of aanschaffing van verpakkingsmiddelen; en

    • d. overvracht op bagage en (of) inboedel, verzonden per schip.

  • 4. Verpakkingsmiddelen mogen slechts in rekening worden gebracht, wanneer vaststaat, dat deze in de openbare lichamen van overheidswege niet kunnen worden verstrekt en na de verhuizing zijn ingeleverd bij die dienst.

  • 5. Indien van overheidswege geen vervoermiddelen beschikbaar zijn gesteld, worden bovendien de kosten daarvan teruggegeven voor zover ze worden goedgekeurd.

Artikel 4

  • 1. De ambtenaren hebben bij verandering van standplaats eveneens aanspraak op vergoeding van de helft van de onvermijdelijke kosten voor zich en/of hun wettige gezinnen verbonden aan:

    • a. logies in een ander openbaar lichaam dan de oude en nieuwe standplaats, mits van deze kosten uit overgelegde bewijsstukken blijkt;

    • b. logies op de oude en de nieuwe standplaats, mits van deze kosten uit overgelegde bewijsstukken blijkt en met dien verstande, dat de vergoeding slechts verleend wordt voor een verblijf van in totaal ten hoogste zeven dagen.

  • 2. De vergoeding bedoeld in het eerste lid onder b wordt slechts genoten door hen, die wegens voorbereidingen in verband met de verandering van hun standplaats, in een logement of andere inrichting gehuisvest waren.

Artikel 5

Als vergoeding voor de verhuizing wordt door het bevoegd gezag toegekend het bedrag der werkelijk gedane uitgaven volgens over te leggen bewijsstukken.

Artikel 6

Wenst de betrokkene zijn gezin tijdelijk op zijn oude standplaats achter te laten en op een latere datum te doen volgen, dan worden de kosten uit beide verhuizingen voortvloeiende vergoed, mits het gezin binnen een jaar volgt. Het totaal dezer kosten mag echter niet meer bedragen dan hetgeen voor rekening van de staat zou zijn gekomen, indien het gezin tegelijk met de ambtenaar zou zijn verhuisd.

Artikel 7

Vergoeding voor reis- en verblijfkosten wordt alleen genoten voor reizen, die in dienstopdracht zijn gemaakt of door het bevoegd gezag worden goedgekeurd.

Artikel 8

Het bevoegd gezag kan niet-ambtenaren die in zijn opdracht diensten verrichten voor de toepassing van deze regeling gelijk stellen met ambtenaren.

Artikel 9

  • 1. De vergoeding voor verblijfkosten bedraagt per dag, exclusief de kosten voor een hotelovernachting:

    • a. bij reizen naar de openbare lichamen, naar Curaçao, Aruba of St. Maarten $ 95,

    • b. bij reizen naar landen behorend tot de Europese unie $ 130 en

    • c. bij de overige reizen naar buitenlandse bestemmingen $ 120.

  • 2. Indien de ambtenaar ter overnachting van een hotel gebruik moet maken, worden hem boven de in het eerste lid bedoelde vergoeding, tegen overlegging van de betaalde rekeningen, de door hem gemaakte werkelijke kosten voor overnachting, zonder maaltijden, vergoed.

Artikel 10

De in artikel 9 bedoelde vergoeding voor verblijfkosten wordt niet genoten door ambtenaren, voor wie door het bevoegd gezag is bepaald, dat alleen de werkelijk gedane uitgaven vergoed worden of een andere bijzondere regeling is getroffen.

Artikel 11

De declaraties wegens reis- en verblijfkosten vermelden dag en uur waarop de reis is aangevangen en geëindigd, het vervoermiddel waarmede de reis is gemaakt en een korte beschrijving van de reis, met vermelding van het doel.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Reis- verblijf- en verhuiskostenregeling ambtenaren BES.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 10 oktober 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.P.H. Donner.

TOELICHTING

Met deze regeling wordt de voormalige Nederlands-Antilliaanse regelgeving met betrekking tot reis- en verblijfkosten voor ambtenaren op Bonaire, Sint Eustatius en Saba voortgezet. De tekst komt grotendeels overeen met de ‘regeling der vergoeding voor reis- en teerkosten, gelijk mede voor verhuiskosten binnen de Nederlandse Antillen’ (P.B. 1958, no. 143), zoals deze luidde na de laatste wijziging in het P.B. 1984, no. 72. De tekst is hierbij aangepast aan de staatkundige veranderingen binnen het Koninkrijk sinds 10 oktober 2010.

De klassenindeling is niet overgenomen, zodat de hoogte van de vergoedingen voor alle ambtenaren voortaan gelijk is.

Met betrekking tot de verhuiskostenvergoeding wordt er nog (ten overvloede) op gewezen dat deze alleen betrekking heeft op de transportkosten en niet op de kosten van inrichting van de nieuwe woning.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.P.H. Donner.

Naar boven