Vergunning gebruik frequentieruimte kanaal 12C

22 februari 2011

Nr. AT-EL&I/6541398

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelezen de aanvraag van de Nederlandse Publieke Omroep van 9 maart 2010, geregistreerd onder nummer AT-EL&I/6541398;

Gelet op de artikelen 3.3 en 3.5 van de Telecommunicatiewet, artikel 16 van het Frequentiebesluit;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze beschikking wordt verstaan onder:

    a. minister:

    Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

    b. ITU:

    Internationale Telecommunicatie Unie;

    c. MIFR:

    Master International Frequency Register, zijnde het register waarin radiostations met hun frequentieruimte zijn opgenomen, bedoeld in artikel 4.3 van het Radio Reglement van de ITU;

    d. notificatieverzoek:

    verzoek van de vergunninghouder aan de minister tot het doen van een notificatie van een in gebruik genomen dan wel te nemen (gedeelte van de) frequentieruimte op een bepaalde plaats, met als doel (dit gedeelte van) de frequentieruimte op die bepaalde plaats na goedkeuring door het radiocommunicatiebureau van de ITU te registreren in het MIFR teneinde internationale bescherming van (dit gedeelte van) de frequentieruimte op die bepaalde plaats te bewerkstelligen;

    e. GE06:

    Final Acts of the Regional Radiocommunication Conference for planning of the digital terrestrial Broadcasting service in parts of Regions 1 and 3, in the frequency bands 174-230 MHz and 470-862 MHz; Genève 2006;

    f. WGS-coördinaten:

    Coördinaten vastgesteld op basis van het World Geodetic System 1984.

    g. Nederland:

    Nederland, behoudens de buitenwateren, zoals gedefinieerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek in de productie ‘Bodemgebruik in Nederland vanaf 1996’, zoals vastgesteld op 9 november 2009.

  • 2. De definities in artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet 2008 zijn van toepassing.

Artikel 2. Gebruiksrecht

  • 1. Aan de Stichting Nederlandse Publieke Omroep ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel Hilversum, onder nummer 32043579, hierna te noemen: vergunninghouder, wordt een vergunning verleend voor het gebruik van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik 226.592 MHz-228.128 MHz (frequentieblok 12 C).

  • 2. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts in overeenstemming met de bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFP), en onder die bestemming gegeven beperkingen.

  • 3. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor het aanbieden van ten minste de vijf algemene radioprogrammakanalen van de landelijke publieke omroep, bedoeld in artikel 2.50 van de Mediawet 2008. De vergunninghouder dient bij de uitrol van digitale radio een geluidskwaliteit

  • 4. Daarnaast dient de vergunninghouder de aan hem toegewezen frequentieruimte te gebruiken voor het aanbieden van tenminste vier andere radioprogrammakanalen.

  • 5. De vergunninghouder zendt de radioprogrammakanalen, bedoeld in het derde en vierde lid, uit met een geluidskwaliteit die tenminste vergelijkbaar is met de geluidskwaliteit die kan worden behaald met een MPEG 2 192 kb/s of AAC+ 48 kb/s stereo-uitzending.

Artikel 3. Spectrummasker

Het gebruik van de frequentieruimte vindt plaats met inachtneming van het spectrummasker 1 voor T-DAB radiozendapparaten, werkend in niet-kritische omstandigheden en de technische beschrijving, zoals deze in bijlagen I en III zijn opgenomen.

Artikel 4. Registratie van frequentieruimte

  • 1. De vergunninghouder staakt of beperkt het gebruik van de frequentieruimte voor zover er sprake is van belemmeringen in het gebruik van in het MIFR door anderen geregistreerde frequentieruimte.

  • 2. Bij het gebruik van de frequentieruimte heeft de vergunninghouder geen aanspraak op enigerlei vorm van bescherming van dat gebruik, indien verstoring van het gebruik plaatsvindt door het gebruik van in het MIFR geregistreerde frequentieruimte.

  • 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing op de frequentieruimte, bedoeld in artikel 2, eerste lid, die in het MIFR is geregistreerd.

  • 4. Teneinde registratie in het MIFR te entameren kan de vergunninghouder een notificatieverzoek daartoe indienen bij de minister.

  • 5. Het notificatieverzoek geschiedt aan de hand van het formulier ‘notificatieverzoek’, bedoeld in bijlage II.

Artikel 5. Uitrolverplichting

  • 1. De vergunninghouder dient ervoor te zorgen dat met gebruikmaking van de frequentieruimte genoemd in artikel 2, eerste lid:

    • a. per 1 september 2013 in tenminste een gebied van 1.500.000 hectare in Nederland (geografische verzorging) de radioprogrammakanalen, bedoeld in artikel 2, derde en vierde lid, te ontvangen zijn met minimaal het verzorgingsniveau ‘mobiele ontvangst’, zoals bepaald in het zesde lid, en

    • b. uiterlijk per 1 september 2015 in tenminste een gebied van 3.000.000 hectare in Nederland (geografische verzorging) de radioprogrammakanalen, bedoeld in artikel 2, vierde lid, te ontvangen zijn met minimaal het verzorgingsniveau ‘mobiele ontvangst’, zoals bepaald in het zesde lid.

  • 2. De vergunninghouder deelt de Minister uiterlijk op:

    • a. 1 juni 2013 mee in welk gebied of welke gebieden van Nederland (het geografisch verzorgingsgebied) uiterlijk op 1 september 2013 wordt voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, onderdeel a.

    • b. 1 juni 2015 mee in welk gebied of welke gebieden van Nederland (het geografisch verzorgingsgebied) uiterlijk op 1 september 2015 wordt voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, onderdeel b.

  • 3. Ten minste twee weken voordat de vergunninghouder een wijziging doorvoert in de grootte of locatie van het geografische verzorgingsgebied, deelt de vergunninghouder aan de minister mede in welk gebied of welke gebieden van Nederland (het geografisch verzorgingsgebied) wordt voldaan aan het bepaalde in het eerste lid.

  • 4. Een gebied, bedoeld in het tweede en derde lid, heeft een minimale grootte van één vierkante kilometer en wordt door de vergunninghouder eenduidig aangegeven door middel van WGS-coördinaten.

  • 5. De vergunninghouder wijst bij het verstrekken van de informatie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, aan de minister ten minste twee consumentenontvangers aan die binnen de Europese Unie en de Europees Economische Ruimte vrij te koop zijn en waarmee de radioprogrammakanalen, bedoeld in artikel 2, derde en vierde lid, kunnen worden ontvangen in het verzorgingsgebied als bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat ten minste één ontvanger bestemd is voor portabele ontvangst en één ontvanger bestemd is voor ontvangst in motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994. De vergunninghouder is gerechtigd om gedurende de looptijd van de vergunning andere ontvangers aan te wijzen. Een wijziging wordt ten minste zes maanden van te voren meegedeeld aan de minister.

  • 6. Aan het verzorgingsniveau ‘mobiele ontvangst’, bedoeld in het eerste lid, is voldaan indien de vergunninghouder in het desbetreffende verzorgingsgebied, bedoeld in het eerste lid, ervoor zorgt dat:

    • a. op ieder tijdstip de radioprogrammakanalen, bedoeld in artikel 2, derde en vierde lid, kunnen worden ontvangen met elk van de consumentenontvangers die overeenkomstig het vijfde lid bij de minister zijn aangemeld, en

    • b. op ten minste 98 procent van de locaties die radioprogrammakanalen binnen het desbetreffende verzorgingsgebied zonder storingen of onderbrekingen kunnen worden ontvangen, waarbij in motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 de ontvangst moet kunnen worden gerealiseerd met de ontvanger die bestemd is voor ontvangst in motorrijtuigen en een standaardantenne en in andere gevallen de ontvangst op een hoogte van anderhalve meter boven het maaiveld moet kunnen gerealiseerd met een ontvanger die bestemd is voor portable ontvangst.

Artikel 6. Wegnemen belemmeringen

  • 1. Indien op enige plaats binnenshuis door het gewenste signaal van de in het kader van deze vergunning gebruikte radiozendapparaten belemmeringen in de ontvangst van kabeltelevisie worden veroorzaakt draagt de vergunninghouder er op verzoek van degene die de belemmeringen ondervindt, zorg voor dat deze onverwijld op zijn kosten worden verholpen, voor zover ter plaatse:

    • a. de hoogfrequentiedichtheid van de gebruikte aansluitkabels en de daaraan bevestigde connectoren een waarde hebben van ten minste 70 dB, en

    • b. het stoorsignaal als gevolg van het krachtens deze vergunning gebruiken van frequentieruimte hoger is dan 23 dBμV.

  • 2. De in het eerste lid, onder b, genoemde waarde dient evenredig verhoogd te worden met de waarde van het signaalniveau op het abonnee-overnamepunt boven de vereiste minimumwaarde van 60 dBμV.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, is vergunninghouder niet gehouden televisie-ontvangapparaten en aanverwante apparatuur te vervangen die:

    • a. niet geschikt zijn om een stoorspanning van 23 dBμV vermeerderd met de signaalspanning op het kabeltelevisienet bij het abonnee-overnamepunt te ontvangen, of

    • b. een hoogfrequentdichtheid van minder dan 70 dB hebben.

Artikel 7. Beperkingen ter uitvoering van de Beleidsregel storing door het gewenste signaal van radiozendapparaten

  • 1. De vergunninghouder veroorzaakt:

    • a. geen ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal van radiozendapparaten in andere radiozend- of ontvangstapparaten of in elektrische of elektronische inrichtingen, en

    • b. in het frequentiegebied van 100 kHz tot en met 2,5 GHz in ziekenhuizen, alsmede op de percelen waar deze ziekenhuizen staan, geen piekwaarde van de elektrische veldsterkte die gelijk is aan of hoger is dan 5,4 volt per meter.

  • 2. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien een vergunninghouder op of in een ziekenhuis of het perceel waarop dat ziekenhuis staat een radiozendapparaat heeft geplaatst met schriftelijke instemming van dat ziekenhuis.

Artikel 8. Kennisgeving ingebruikneming

De vergunninghouder stelt de minister van elke ingebruikneming van (onderdelen van) de frequentieruimte schriftelijk in kennis en overlegt daarbij de gegevens bedoeld in bijlage II.

Artikel 9. Correspondentie

Kennisgevingen en correspondentie die verband houden met deze vergunning, worden gericht aan Agentschap Telecom van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te Groningen, tenzij door of vanwege de minister anders wordt aangegeven.

Artikel 10. Inwerkingtreding en looptijd van de vergunning

Deze vergunning treedt in werking op 1 september 2011 en eindigt op 31 augustus 2017, 24:00 uur.

Deze beschikking zal met uitzondering van de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

Hoogachtend,

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

namens deze:

M.E. de Groot,

Hoofd Media,

Agentschap Telecom.

Bezwaar

Ingevolge het bepaalde in artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden tegen deze beschikking binnen zes weken na de dag waarop zij op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen bij de afdeling Juridische zaken van het Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Postbus 450, 9700 AL te Groningen. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van de beschikking waartegen het is gericht, en de gronden van het bezwaar te bevatten.

Naar boven