Procesreglement kort gedingen rechtbanken sector kanton

21 juni 2010

Considerans

Voor u ligt het Procesreglement kort gedingen ten behoeve van de sector kanton van de rechtbanken.

Dit procesreglement vindt zijn oorsprong in een initiatief vanuit het Landelijk Overleg Kantonsectorvoorzitters (LOK), dat vervolgens is ondergebracht in het Project procesreglementen kantonsectoren dat onderdeel uitmaakt van het Programma Civiele Sectoren. Het procesreglement is ontwikkeld door een door het LOK geïnitieerde en het Project Procesreglementen gefaciliteerde werkgroep en is ter reflectie voorgelegd aan de Nederlandse Orde van Advocaten, de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders en het Verbond van Verzekeraars. Op 21 juni 2010 heeft het Landelijk Overleg van Sectorvoorzitters Civiel en Kanton (LOVCK) dit procesreglement goedgekeurd. Na verkregen akkoord door de Presidentenvergadering, hebben de gerechtsbesturen van alle rechtbanken het reglement als eigen reglement vastgesteld. Het reglement en de wijzigingen daarvan zijn gepubliceerd in de Staatscourant.

Met het ontwikkelen van het procesreglement is beoogd een verdere bijdrage te leveren aan het harmoniseren van de werkwijze en werkprocessen van de verschillende rechtbanken op het punt van de kort gedingprocedure. Hierbij is het belang van de justitiabele voorop gesteld, en is daarnaast gestreefd naar een zo goed mogelijke interne werkbaarheid en – waar mogelijk – naar verkorting van de doorlooptijden.

Mocht u de gedrukte uitgave van het procesreglement raadplegen, dan maken wij u erop attent dat dit niet het brondocument is. Vanwege de wijzigingen die met enige regelmaat in de tekst worden aangebracht, is het brondocument, behalve in de Staatscourant, te vinden op de website http://www.rechtspraak.nl/Naar+de+rechter/Landelijke+regelingen/Sector+kanton/. Op de website staat altijd de meest recente versie van dit reglement, inclusief de inhoud van de hyperlinks die in de gedrukte versie niet is weergegeven.

Eerste versie, 1 april 2011

1 Algemene bepalingen

1.1 Strekking reglement

Dit reglement bevat regels voor alle onmiddellijke voorzieningen bij voorraad als bedoeld in artikel 254 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), hierna kort gedingen, die worden behandeld door de sector kanton van de rechtbanken.

Partijen zijn gebonden aan de wijze en termijnen van procesvoering als in dit reglement voorzien.

1.2 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. aanhouding:

het vaststellen van een dag en tijdstip voor de voortzetting van de terechtzitting, nadat de zaak ter terechtzitting is uitgeroepen;

b. aanhouding pro forma:

aanhouding van een terechtzitting tot een uiterste dag en tijdstip waarop partijen in de gelegenheid zijn een bepaalde handeling te verrichten, zonder dat zij ter terechtzitting behoeven te verschijnen;

c. aanvraag:

de aanvraag als bedoeld in artikel 254 Rv;

d. berichten:

de aanvraag, voorstellen, verzoeken, opgaven en mededelingen van andere aard betreffende de procesvoering in een zaak;

e. (werk-)dagen:

maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van de dagen als bedoeld in artikel 3 van de Algemene Termijnenwet;

f. gedaagde (partij):

de partij die is gedagvaard en de partij die vrijwillig ter terechtzitting verschijnt of, in reconventie, zich verweert tegen de eis in reconventie;

g. gemachtigde:

de rechtsbijstandverlener van een partij;

h. klemmende reden:

een omstandigheid waardoor het voor een partij redelijkerwijs niet mogelijk is op de zitting te verschijnen of een door de kantonrechter bepaalde handeling te verrichten;

i. pro forma datum en tijdstip:

uiterste dag en tijdstip waarop partijen in de gelegenheid zijn een bepaalde handeling te verrichten, zonder dat zij ter terechtzitting behoeven te verschijnen;

j. terechtzitting:

de mondelinge behandeling van de zaak;

k. uitroepen:

het moment van aanvang van de (eerste) terechtzitting;

l. verplaatsing:

het uitstellen van een terechtzitting door het bepalen van een andere dag en tijdstip voor de terechtzitting, voordat de zaak ter terechtzitting is uitgeroepen;

m. de zaak:

de kort gedingzaak.

1.3 Indiening van berichten en stukken

Indiening van de aanvraag, de (concept)dagvaarding en overige berichten en stukken geschiedt als volgt:

  • door toezending per post aan de griffie van de rechtbank, sector kanton, onder vermelding van de desbetreffende locatie, of

  • door afgifte aan de balie van het vestigingsadres van de desbetreffende locatie of door deponeren in de brievenbus, voor zover aanwezig,

Indiening van berichten en stukken per telefax is mogelijk, mits het faxbericht niet meer dan in totaal 20 pagina’s omvat.

Het origineel van de uitgebrachte dagvaarding en de stukken waarop partijen zich beroepen worden nagezonden of uiterlijk op de terechtzitting afgegeven.

Indiening van berichten en stukken per e-mail is niet mogelijk.

De griffie is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 8.30 tot 17.00 uur, tenzij het bestuur van de desbetreffende rechtbank in het bestuursreglement anders heeft bepaald.

Berichten en stukken worden in alle hiervoor genoemde gevallen geadresseerd aan: administratie kort geding, sector kanton, onder vermelding van de desbetreffende locatie.

1.4 Afschrift aan wederpartij

Indien een partij na de aanvraag enig bericht aan de kantonrechter doet of enig stuk bij de kantonrechter indient, verzendt deze partij gelijktijdig een afschrift van het bericht of het stuk aan de wederpartij en eventuele overige partijen. De verzending geschiedtop zodanige wijze dat kan worden aangenomen dat deze partijen het bericht of stuk niet later dan de kantonrechter ontvangen. Uit het bericht aan de kantonrechter dient te blijken dat hieraan is voldaan.

1.5 Vermelding zaak- en kort gedingnummer

Op alle correspondentie met en van de kantonrechter wordt het aan de zaak toegekende nummer vermeld, voor zover bekend.

1.6 Vreemde taal

Bij stukken die in een vreemde taal zijn gesteld, wordt een beëdigde vertaling in de Nederlandse taal gevoegd. Indien het gaat om enkele korte, eenvoudig leesbare stukken in de Engelse taal, kan een beëdigde vertaling achterwege blijven, tenzij de kantonrechter anders bepaalt.

1.7 Gevolgen niet-naleving reglement

Bij niet naleving van een in dit reglement gegeven voorschrift zal de kantonrechter daaraan het gevolg verbinden dat hem met het oog op de aard van het voorschrift en de ernst van het verzuim passend voorkomt.

1.8 Gevallen waarin dit reglement niet voorziet

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de kantonrechter. Bij de beslissing worden zoveel mogelijk de bepalingen van dit reglement in acht genomen.

1.9 Afwijking van reglement

De kantonrechter kan, indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, afwijken van dit reglement.

2 Aanvraag

2.1 Indiening aanvraag

De aanvraag wordt schriftelijk gedaan door indiening van een ingevuld aanvraagformulier.

2.2 Inhoud aanvraag

De aanvraag vermeldt:

  • de naam en de volledige adresgegevens van de eisende en de gedaagde partij;

  • de naam en het telefoon- en faxnummer van de gemachtigde van de eisende partij, voor zover van toepassing;

  • de naam en het telefoon- en faxnummer van de gemachtigde van de gedaagde partij, voor zover bekend;

  • de verhinderdata van (de gemachtigden van) partijen over een periode van zes weken na indiening van de aanvraag, en

  • het eventuele verzoek tot verkorting van de dagvaardingstermijn als bedoeld in artikel 117 Rv.

Indien de eisende partij verzoekt om bepaling van de terechtzitting op een dag die zodanig kort na de indiening van de aanvraag is gelegen dat de wettelijke dagvaardingstermijn niet in acht kan worden genomen, wordt dit verzoek tevens beschouwd als een verzoek om verkorting van de dagvaardingstermijn als bedoeld in artikel 117 Rv.

2.3 Bijvoeging stukken

Bij de aanvraag wordt in tweevoud een conceptdagvaarding gevoegd.

3 Dagbepaling

3.1 Zaak- en rolnummer

Na ontvangst van de aanvraag wordt de zaak ter griffie ingeschreven. Aan de zaak wordt een zaak- en rolnummer toegekend.

3.2 Dagbepaling

De kantonrechter bepaalt zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag dag en tijdstip van de terechtzitting. De kantonrechter houdt hierbij zoveel mogelijk rekening met de door de eisende partij opgegeven verhinderdata van (de gemachtigden van) partijen. Indien geen verhinderdata zijn opgegeven, is de kantonrechter in de dagbepaling vrij.

De kantonrechter kan aan de dagbepaling voorwaarden verbinden.

De kantonrechter kan in bijzonder spoedeisende gevallen aan de verhinderdata van beide partijen voorbij gaan.

3.3 Mededeling dagbepaling

De kantonrechter meldt de dag en het tijdstip die hij voor de terechtzitting heeft bepaald en het aan de zaak toegekende zaak- en rolnummer zo spoedig mogelijk aan (de gemachtigde van) de eisende partij. De eisende partij deelt zo spoedig mogelijk na ontvangst van de dagbepaling de dag en het tijdstip van de terechtzitting mee aan de gedaagde partij en zendt haar de conceptdagvaarding toe.

3.4 Verkorting dagvaardingstermijn

Indien de terechtzitting is bepaald op een dag die zodanig kort na de mededeling van de dagbepaling aan de eisende partij is gelegen dat de wettelijke dagvaardingstermijn niet in acht kan worden genomen, geldt de dagbepaling tevens als beslissing tot verkorting van de dagvaardingstermijn als bedoeld in artikel 117 Rv. De kantonrechter bepaalt de dag en het tijdstip waarop de dagvaarding uiterlijk wordt betekend.

4 Vaste zittingsdag

4.1 Toepassingsgebied

Dit hoofdstuk geldt alleen voor zaken die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • de zaak wordt aangebracht bij een rechtbank, sector kanton, die algemeen verlof heeft verleend voor het aanbrengen van zaken op een vaste zittingsdag.

  • de zaak betreft een vordering die niet wordt betwist of in redelijkheid niet kan worden betwist of waarin in redelijkheid niet valt te verwachten dat de gedaagde partij ter terechtzitting zal verschijnen, en

  • de eisende partij heeft de gedaagde partij in de betreffende zaak bij exploot of aangetekend schrijven, onder aanzegging van de dag en het tijdstip van de terechtzitting waartegen de dagvaarding zal worden uitgebracht, gesommeerd zijn vordering te voldoen en de gedaagde partij heeft aan deze sommatie niet voldaan.

4.2 Geen aanvraag

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, behoeft geen aanvraag te worden ingediend. De eisende partij kan de dagvaarding met inachtneming van de wettelijke dagvaardingstermijn betekenen tegen de onder 4.4 bedoelde vaste zittingsdag.

4.3 Indiening stukken

In afwijking van het bepaalde in artikel 5.3 en hoofdstuk 6, worden de dagvaarding en de overige stukken uiterlijk drie werkdagen voorafgaande aan de terechtzitting ingediend.

4.4 Terechtzitting

De terechtzitting vindt plaats op een vaste dag en een vast tijdstip.

Indien de gedaagde partij ter terechtzitting verschijnt en inhoudelijk verweer tegen de vordering wenst te voeren, kan de kantonrechter een andere dag en tijdstip voor de terechtzitting bepalen.

5 Dagvaarding en vrijwillige verschijning

5.1 Inhoud dagvaarding

De dagvaarding vermeldt, voor zover van toepassing, in ieder geval de volgende gegevens:

  • aan het hoofd van het exploot: de expliciet of impliciet gegeven beschikking als bedoeld in artikel 117 Rv (verkorte termijn);

  • de eventuele voorwaarden die de kantonrechter aan de dagbepaling en aan de beschikking als bedoeld in artikel 117 Rv heeft verbonden;

  • indien de kantonrechter een uiterste dag en tijdstip voor betekening heeft bepaald: het tijdstip van betekening;

  • een uitdrukkelijke verwijzing naar eventuele bijlagen.

5.2 Betekening dagvaarding

De eisende partij doet de dagvaarding aan de gedaagde partij betekenen, tenzij partijen vrijwillig verschijnen. Indien de kantonrechter een uiterste dag en tijdstip voor betekening heeft bepaald, wordt de dagvaarding uiterlijk op deze dag en dit tijdstip betekend.

5.3 Indiening dagvaarding

De eisende partij dient uiterlijk ter terechtzitting een exploot van dagvaarding in. Indien de uitgebrachte dagvaarding afwijkt van de conceptdagvaarding waarop de dagbepaling heeft plaatsgevonden, dient de eisende partij zo spoedig mogelijk na het uitbrengen van de dagvaarding een afschrift van de uitgebrachte dagvaarding in.

5.4 Vrijwillige verschijning

Indien de concept-dagvaarding waarop de gedaagde partij heeft laten weten vrijwillig te zullen verschijnen, is gewijzigd, zendt de eisende partij zo spoedig mogelijk, voorafgaand aan de zitting, aan de voorzieningenrechter en aan de gedaagde partij de concept-dagvaarding waarop de vrijwillige verschijning van de gedaagde partij betrekking heeft, alsmede de gewijzigde concept-dagvaarding. Op die concept-dagvaarding zijn de bepalingen van dit reglement met betrekking tot dagvaardingen van toepassing, tenzij de aard van het kort geding waarbij partijen vrijwillig verschijnen, zich daartegen verzet.

6 Indiening stukken

6.1 Indiening

Stukken waarop een partij zich wil beroepen, worden in tweevoud ingediend.

Indien de gedaagde partij niet ter terechtzitting is verschenen, wordt op door deze partij ingediende stukken geen acht geslagen.

De stukken worden genummerd. Indien het gaat om 10 of meer stukken wordt bovendien een overzicht bijgevoegd.

6.2 Termijn voor indiening

Stukken worden zo spoedig mogelijk ingediend. Stukken die niet dienovereenkomstig zijn ingediend, kunnen door de kantonrechter buiten beschouwing worden gelaten. Stukken die binnen 24 uur (één werkdag) vóór de terechtzitting worden ingediend, worden in beginsel buiten beschouwing gelaten.1

7 Reconventie en incidenten

7.1 Voorafgaande mededeling eis of incident

Een partij die een eis in reconventie of een incidentele vordering wenst in te stellen, deelt de eis respectievelijk de vordering en de gronden daarvan zo spoedig mogelijk, uiterlijk 24 uur vóór de terechtzitting schriftelijk mee aan de wederpartij, aan eventuele overige partijen en aan de kantonrechter.2

7.2 Indiening

Een eis in reconventie en een incidentele vordering worden op schrift gesteld3 en ter terechtzitting ingediend.4 Indien een eis in reconventie of een incidentele vordering een bijlage of bijlagen bevat, wordt daarnaar uitdrukkelijk verwezen.

7.3 Aantal in te dienen exemplaren

Een eis in reconventie en een incidentele vordering worden in meervoud ingediend: één exemplaar voor de kantonrechter en één exemplaar voor iedere andere partij.

7.4 Beslissing

De kantonrechter beslist ter terechtzitting over de toelaatbaarheid van de eis in reconventie en over de incidentele vordering.

8 Griffierecht en toevoeging

8.1 Griffierecht

De eisende partij is bij de eerste uitroeping van de zaak ter terechtzitting griffierecht verschuldigd.

8.2 Indiening toevoeging

Indien een toevoeging is verleend, wordt een afschrift van de toevoeging uiterlijk ter terechtzitting ingediend.

Indien een toevoeging is aangevraagd maar nog niet of nog niet definitief is verleend, wordt een afschrift van de aanvraag uiterlijk ter terechtzitting ingediend en wordt in de kop van de dagvaarding vermeld dat een toevoeging is aangevraagd.

8.3 Vermindering van griffierecht

Indien de toevoeging of de toevoegingsaanvraag is ingediend overeenkomstig het bepaalde onder 8.2, wordt hiermee bij het bepalen van het griffierecht rekening gehouden.

Indien de toevoeging of de toevoegingsaanvraag niet is ingediend overeenkomstig het bepaalde onder 8.2, wordt het volledige griffierecht in rekening gebracht, tenzij de niet-tijdige overlegging is uitgebleven ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan de betrokkene zijn toe te rekenen.

8.4 Overlegging definitieve toevoeging en uitstel

De definitieve toevoeging wordt binnen vier weken na de uitspraak of doorhaling ingediend, tenzij na een daartoe strekkend verzoek aan de griffie uitstel is verkregen voor het indienen van de toevoeging. Indien bij het bepalen van het griffierecht rekening is gehouden met een toevoeging of de aanvraag daarvan maar de definitieve toevoeging niet tijdig is ingediend, zal griffierecht worden bijgeheven.

9 Intrekking

9.1 Intrekking procedure

De eisende partij kan de procedure intrekken tot het moment dat de zaak is uitgeroepen.5 In dat geval spreekt de kantonrechter geen proceskostenveroordeling uit.

9.2 Wijze van intrekking

De intrekking wordt gedaan door een schriftelijk bericht aan de kantonrechter. Indien het doen van een schriftelijk bericht met het oog op de spoedeisendheid niet mogelijk is, wordt de intrekking mondeling gedaan, onder zo spoedig mogelijke schriftelijke bevestiging daarvan. Indien de eisende partij de gedaagde partij en eventuele overige partijen reeds op de hoogte heeft gesteld van de datum en het tijdstip van de terechtzitting, deelt zij de intrekking gelijktijdig aan deze partijen mee.

9.3 Voortzetting na intrekking

Een eenmaal ingetrokken procedure kan niet worden voortgezet.

10 Verplaatsing terechtzitting6

10.1 Verplaatsingsverzoek

Een verzoek om verplaatsing van de terechtzitting wordt schriftelijk gedaan, onder vermelding van de verhinderdata van (de gemachtigden van) alle partijen. Een verplaatsingsverzoek kan in een procedure in beginsel in totaal maar één maal worden gedaan.

10.2 Gronden

Verplaatsing kan alleen worden toegestaan:

  • op eenstemmig verzoek van alle partijen;

  • op verzoek van een partij op grond van klemmende redenen, of

  • op verzoek van de gedaagde partij, indien de eisende partij de verhinderdata van (de gemachtigde van) de gedaagde partij niet heeft opgegeven.

Een verzoek om verplaatsing op grond van klemmende redenen wordt gemotiveerd.

10.3 Mededeling beslissing

De beslissing op het verzoek wordt schriftelijk medegedeeld aan (de gemachtigden van) partijen, voor zover bekend. Indien de naam van de gemachtigde van een partij niet is vermeld op het aanvraagformulier, maar wel bekend is bij de verzoekende partij, bericht de verzoekende partij deze gemachtigde zo spoedig mogelijk over de beslissing. Indien van een partij geen gemachtigde bekend is, verzendt de verzoekende partij het bericht rechtstreeks aan deze partij.

10.4 Oproeping

Indien een verplaatsingsverzoek wordt ingewilligd, roept de eisende partij de gedaagde partij bij exploot op voor de nader bepaalde terechtzitting, tenzij de gedaagde partij schriftelijk verklaart vrijwillig te verschijnen.

11 Terechtzitting

11.1 Eisverandering of -vermeerdering

Een partij die een eis wenst te veranderen of vermeerderen, deelt de inhoud van deze verandering of vermeerdering zo spoedig mogelijk en bij voorkeur vóór de terechtzitting schriftelijk mee aan de wederpartij, aan de eventuele overige partijen en aan de kantonrechter.

De eisverandering of -vermeerdering wordt op schrift gesteld7 en ter terechtzitting ingediend.

11.2 Verschijning partijen

Een partij kan ter terechtzitting in persoon, bij gevolmachtigde of bij gemachtigde verschijnen.

De namens een partij aanwezige gevolmachtigde is zoveel mogelijk iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is een regeling te treffen. Deze bevoegdheid moet blijken uit een ter terechtzitting over te leggen volmacht.

Indien namens een partij een gemachtigde verschijnt die geen advocaat, deurwaarder of juridisch medewerker van een vakbond of van een rechtsbijstandverzekeraar is, wordt ter terechtzitting een door die partij ondertekende volmacht overgelegd.

11.3 Vertegenwoordiging rechtspersoon

Indien een rechtspersoon in persoon wenst te verschijnen, wordt zij ter terechtzitting vertegenwoordigd door de bestuurder(s) of door een andere daartoe in de statuten of bij een daartoe strekkende volmacht aangewezen persoon. Ter terechtzitting wordt een uittreksel uit het handelsregister, het stichtingenregister of het verenigingenregister overgelegd, dat niet ouder is dan een maand.

Indien de rechtspersoon wordt vertegenwoordigd door een andere daartoe in de statuten of bij daartoe strekkende volmacht aangewezen persoon dan de bestuurder(s), wordt ter terechtzitting tevens een kopie van de statuten of de volmacht overgelegd.

11.4 Aanwezigheid tolk

Indien een partij of een belanghebbende de Nederlandse taal niet (voldoende) machtig is, draagt zij, dan wel haar gemachtigde, zorg voor een tolk waarvan de kosten voor haar rekening komen.

11.5 Aanwezigheid gedetineerde

Indien een partij op de voor de terechtzitting bepaalde dag en tijdstip is gedetineerd en deze partij haar aanwezigheid ter terechtzitting gewenst acht, verzoekt zij de kantonrechter tijdig schriftelijk haar aanwezigheid ter terechtzitting te bevorderen.

Dit verzoek bevat tenminste de volgende gegevens:

  • de voor- en achternamen van de gedetineerde (voluit);

  • de geboortedatum van de gedetineerde;

  • de geboorteplaats van de gedetineerde, en

  • de huidige verblijfplaats van de gedetineerde.

11.6 Openbaarheid terechtzitting in zaken betreffende personen- en familierecht

De behandeling van zaken betreffende het personen- en familierecht geschiedt in beginsel met gesloten deuren.

11.7 Pleitnotities

Partijen kunnen ter terechtzitting een pleitnotitie voordragen en overleggen.

11.8 Voortzetting aangehouden behandeling

Een verzoek tot voortzetting van een aangehouden behandeling wordt schriftelijk gedaan, onder vermelding van de verhinderdata van (de gemachtigden van) alle verschenen partijen.

12 Verstek

12.1 Verstek

Indien de gedaagde partij niet ter terechtzitting verschijnt en alle wettelijke formaliteiten in acht zijn genomen, wordt verstek tegen haar verleend.

12.2 Verstek zuiveren

Tot aan de uitspraak van het eindvonnis kan de gedaagde partij het verstek zuiveren door indiening van een hiertoe strekkend schriftelijk bericht aan de kantonrechter, met gelijktijdig afschrift aan de wederpartij. Het bepaalde in artikel 13.3 is op een dergelijk bericht niet van toepassing.

12.3 Voortzetting procedure na zuivering

Indien het verstek is gezuiverd, verzoekt een van partijen zo spoedig mogelijk om bepaling van een dag en tijdstip voor voortzetting van de terechtzitting. Het verzoek wordt schriftelijk gedaan, onder vermelding van de verhinderdata van (de gemachtigden van) alle partijen.

13 Uitspraak vonnis

13.1 Dag uitspraak

De dag en het tijdstip van de uitspraak worden tijdens de terechtzitting aan partijen medegedeeld.

13.2 Aanhouding uitspraak

Op eenstemmig schriftelijk verzoek van partijen wordt de uitspraak één maal uitgesteld tot een nader bepaalde dag en een nader bepaald tijdstip.

13.3 Berichten na dagbepaling uitspraak

De kantonrechter neemt geen kennis van berichten van een partij die hem bereiken nadat uitspraak is bepaald, tenzij blijkt dat de wederpartij en de eventuele overige partijen ermee hebben ingestemd dat het bericht ter kennis van de kantonrechter wordt gebracht.

13.4 Verstrekking vonnis

De griffier verstrekt bij de uitspraak een afschrift van het vonnis aan de in de procedure verschenen partijen.

In bijzonder spoedeisende gevallen kaneen afschrift van een verkort vonnis worden afgegeven, dat zo spoedig mogelijk nadien wordt gevolgd door afgifte van een afschrift van de uitgewerkte versie daarvan.

Indien mondeling uitspraak is gedaan, wordt zo spoedig mogelijk nadien een proces-verbaal verstrekt van de terechtzitting waarop de uitspraak is gedaan of een afschrift van een verkort vonnis.

14 Doorhaling

14.1 Doorhaling op verzoek

Nadat de zaak is uitgeroepen, kan de procedure op eenstemmig verzoek van de verschenen partijen of ambtshalve worden doorgehaald.

14.2 Ambtshalve doorhaling

Indien de behandeling van de zaak of de uitspraak is aangehouden tot een pro forma datum en tijdstip en partijen uiterlijk op die dag geen verzoek tot voortzetting van de procedure of tot het wijzen van vonnis hebben gedaan, wordt de procedure ambtshalve doorgehaald.

14.3 Voortzetting na doorhaling

Een eenmaal doorgehaalde procedure geldt als geëindigd en kan niet worden voortgezet.8

15 Persregeling

15.1 Persrichtlijn Gerechten

Voor de pers gelden de regels zoals vermeld in de landelijke Persrichtlijn Gerechten.

16 Slotbepaling

16.1 Vaststelling en inwerkingtreding

Dit reglement is in de vergadering van het Landelijk Overleg van Sectorvoorzitters Civiel en Kanton (LOVCK) van 21 juni 2010goedgekeurd en door de besturen van alle rechtbanken als eigen reglement vastgesteld.

Dit reglement treedt in werking op 1 april 2011.

16.2 Overgangsbepaling

Het reglement is van toepassing op alle kort gedingen waarvan de aanvraag is ingediend na 1 april 2011.

16.3 Vervanging

Dit reglement vervangt de bestaande reglementen.

17 Bijlagen

17.1 Bijlage I: aanbrengen zaken op vaste zittingsdag

De volgende rechtbank heeft algemeen verlof verleend voor het aanbrengen van kort gedingzaken op een vaste zittingsdag als bedoeld in artikel 254 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering:

  • rechtbank Amsterdam

    Vaste zittingsdag voor incasso kort gedingen: maandag om 15.00 uur.


X Noot
1

Vgl. Hoge Raad 29 november 2002, LJN AF1210, NJ 2004, 172, HR 17 februari 2006, LJN AU4616, NJ 2006, 156 en HR 3 december 2010, LJN BO0197.

X Noot
2

De eisen van een goede procesorde en het beginsel van hoor en wederhoor brengen mee dat een reconventionele eis en een incidentele vordering tijdig worden aangekondigd. Artikel 1.6, laatste zin, voorziet in een mogelijke sanctie. Wat de concrete sanctie moet zijn op het niet-tijdig aankondigen van een eis in reconventie of van een incidentele vordering, valt in algemene zin niet te zeggen. Het hangt af van de aard van deze eis of vordering of de eisen van een goede procesorde en het beginsel van hoor en wederhoor zijn geschonden. Als de eisen van een goede procesorde en het beginsel van hoor en wederhoor hieraan niet in de weg staan, kan het indienen van een niet-tijdig aangekondigde, maar in omvang geringe eis in reconventie of eenvoudig te beoordelen incidentele vordering toch worden toegestaan.

X Noot
3

Het moet volstrekt duidelijk zijn hoe de reconventionele eis of de incidentele vordering precies luidt. Daarom is voorgeschreven dat de eis of de vordering op schrift wordt gesteld.

De term ‘op schrift gesteld’ brengt tot uitdrukking dat de reconventionele eis of de incidentele vordering ook nog ter terechtzitting op schrift kan worden gesteld, al dan niet met gebruikmaking van pen en papier.

X Noot
4

De eis in reconventie of de incidentele vordering kan pas worden ingesteld als de partij in het geding is verschenen. In kort geding vindt dit verschijnen ter terechtzitting plaats. Met deze bepaling wordt duidelijk gemaakt dat de vordering niet kan worden ingesteld als de eisende partij de zaak (vóór de zitting) intrekt.

X Noot
5

Indien de eisende partij de zaak daarna wil intrekken, moet zij om doorhaling verzoeken overeenkomstig het bepaalde in Hoofdstuk 14.

X Noot
6

Gekozen is voor de term ‘verplaatsing’, in plaats van voor de term ‘uitstel’, om tot uitdrukking te brengen dat de procedure voor uitstel van zittingen in kort gedingen afwijkt van die in bodemzaken. Dit heeft onder meer ermee te maken dat in kort gedingen het uitroepen van de zaak pas plaatsvindt bij aanvang van de (eerste) terechtzitting; in bodemzaken daarentegen wordt de zaak uitgeroepen op de eerste rolzitting na ontvangst van de dagvaarding. De term ‘verplaatsing’ brengt voorts beter tot uitdrukking dat, indien het verplaatsingsverzoek wordt gehonoreerd, geen uitroeping van de zaak plaatsvindt op de oorspronkelijk bepaalde zittingsdatum.

Deze term ‘verplaatsing’, zoals gedefinieerd in artikel 1.2 aanhef en onder l., moet verder worden onderscheiden van de term ‘aanhouding’, zoals gedefinieerd in artikel 1.2 aanhef en onder a.

X Noot
7

In deze bepaling is voor de term ‘op schrift gesteld’ gekozen – en niet voor de term ‘schriftelijk’ – om tot uitdrukking te brengen dat de vordering ook nog ter terechtzitting op schrift kan worden gesteld, al dan niet met gebruikmaking van pen en papier.

X Noot
8

Redactie: Het bieden van de mogelijkheid om een kort geding dat is doorgehaald, voort te zetten is niet goed te verenigen met het spoedeisende karakter dat een kort gedingzaak moet hebben. Bovendien geldt – anders dan bij bodemzaken – het ne bis in idem-beginsel niet (onverkort) in kort gedingprocedures. Een kort gedingprocedure kan slechts leiden tot voorlopige oordelen en beslissingen waaraan partijen niet in de bodemprocedure en evenmin in een later kort geding gebonden zijn. Wel kan onder omstandigheden het feit dat opnieuw en op inhoudelijk dezelfde gronden als een vorig kort geding een vordering wordt ingediend, tot de conclusie leiden dat de eisende partij misbruik van procesrecht maakt. De conclusie is dat de bijzondere aard van de kort gedingprocedure meebrengt dat het bepaalde in de artikelen 246 e.v. Rv (i.h.b. artikel 246 lid 2 Rv) niet op kort gedingzaken van toepassing is. Na doorhaling zullen partijen derhalve een nieuwe procedure moeten starten.

De niet-toepasselijkheid van de artikelen 246 e.v. Rv is tot uitdrukking gebracht met het zinsdeel ‘kan niet worden voortgezet’. Deze terminologie haakt aan bij de woorden van het (niet-toepasselijke) artikel 247 Rv.

Naar boven