Mandaatbesluit uitvoering defensiespecifieke uitkeringsregelingen

25 februari 2011

Nr. BS/2011005090

Afdeling pensioenen, sociale zekerheid, zorg en veteranen

De Minister van Defensie,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. bestuur:

het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP;

b. Minister:

de Minister van Defensie.

Artikel 2

De Minister verleent aan het bestuur mandaat om namens hem besluiten te nemen ter uitvoering en op grond van de onderstaande regelingen:

  • a. De Kaderwet militaire pensioenen, alsmede het daarop steunende Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen en het Besluit bijzondere militaire pensioenen;

  • b. Voor zover na die datum nog noodzakelijk, de voor 1 juni 2001 geldende militaire pensioenwetten of -regelingen;

  • c. De Uitkeringswet gewezen militairen;

  • d. De Regeling inkomsten Uitkeringswet gewezen militairen;

  • e. De Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen;

  • f. De artikelen 62 en 124 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie (BARD);

  • g. De artikelen 120 t/m 125 van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR);

  • h. De artikelen 84 en 85 van het Reglement rechtstoestand dienstplichtigen (Rrdpl);

  • i. De Regeling procesverbaal van ongeval en rapportage medische aangelegenheden, artikel 147 AMAR;

  • j. De Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers;

  • k. De Faciliteitenregeling;

  • l. Het Verzorgstersfonds, beschikking Staatssecretaris van 16 juli 1973;

  • m. De Compensatieregeling motorrijtuigenbelasting, besluiten van 20 juni 1984 en 3 september 1986;

  • n. De Regeling dienstverbandaanspraken geneeskundige verzorging, artikel 104 AMAR;

  • o. Artikel 53 Rrdpl (geneeskundige verstrekkingen gewezen dienstplichtigen);

  • p. De Regeling tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten van naaste betrekkingen in geval van ziekte of overlijden van de militair;

  • q. De Regeling onkostenvergoeding gewezen defensiepersoneel;

  • r. De Regeling geneeskundige verzorging gepensioneerde militairen;

  • s. Voor zover de Minister zich de uitvoering daarvan niet heeft voorbehouden, de Conversieregeling militaire pensioenen en de daarmee samenhangende berichtgeving bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de Kaderwet militaire pensioenen;

  • t. De Uitkeringswet financiële compensatie langdurige militaire dienst;

  • u. De Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen.

Artikel 3

Het bestuur legt een voorgenomen besluit, voor zover dit voortkomt uit de uitvoering van in artikel 2 genoemde defensieregelingen voor aan de Minister indien:

  • a. het bestuur gerede twijfels heeft over het in een individueel geval toepassen van een regeling, genoemd in artikel 2 en

  • b. het naar het oordeel van het bestuur een geval betreft dat grote beleidsmatige of financiële gevolgen kan hebben voor het Ministerie van Defensie, dan wel kan leiden tot precedentwerking.

  • c. het door de Minister nader aan te wijzen gevallen betreft die van belang zijn voor de beleidsvorming dan wel in het kader van kwaliteitstoetsing en -verbetering.

Artikel 4

De Minister verleent mandaat aan het bestuur om te beslissen op bezwaarschriften aangaande ingevolge artikel 2 genomen besluiten. Een en ander met dien verstande dat degene die betrokken is bij het besluitvormingsproces ten aanzien van het bezwaarschrift niet ook betrokken is geweest bij het besluitvormingsproces in eerste aanleg. Het gestelde in artikel 3 is daarbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

De Minister verleent aan het bestuur bevoegdheid in rechte op te treden indien tegen een ingevolge artikel 2 dan wel artikel 4 genomen besluit beroep wordt ingesteld. Indien het een zaak betreft met een kennelijk aanzienlijk financieel of rechtspositioneel belang, oefent het bestuur deze bevoegdheid niet uit dan na verkregen instemming van de Minister met betrekking tot de gronden voor het beroep. Het bestuur is in dat geval bevoegd om vooruitlopend hierop zo nodig voorlopig beroep in te stellen.

Artikel 6

  • a. Het bestuur kan het aan artikel 2, artikel 4 en artikel 5 ontleende mandaat geheel of gedeeltelijk mandateren.

  • b. De verlening van een mandaat door het bestuur geschiedt schriftelijk.

Artikel 7

Het bestuur houdt een register bij betreffende verleende mandaten. Het register bevat de namen van de functionarissen van het fonds die op basis van het mandaat besluiten kunnen nemen, alsmede gegevens omtrent de inhoud van het mandaat. Het betreffende register en iedere wijziging daarvan wordt onverwijld door het bestuur aan de Minister kenbaar gemaakt.

Artikel 8

De stukken die op grond van dit besluit worden afgedaan en ondertekend, vermelden aan het slot:

Namens de Minister van Defensie

de Stichting Pensioenfonds ABP,

voor deze,

... (handtekening en naam van de functionaris)

... (de functie van de ondertekenaar)

Artikel 9

Het besluit van 23 april 2009, Stcrt. 2009, 87 wordt ingetrokken.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening en werkt terug tot en met 14 mei 2010.

Dit besluit zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Den Haag, 25 februari 2011

De Minister van Defensie,

voor deze:

de Hoofddirecteur Personeel,

J.G.A. Leijh,

Luitenant-generaal.

Naar boven