ARTIKEL I
Hoofdstuk 1 van de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving worden als volgt gewijzigd:
A
In Bijlage 1, behorend bij Beleidsregel 33 Arbeidsomstandighedenwet, Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Arbeidsomstandighedenwet,
wordt in deel 1, Arbeidsomstandighedenwet, het volgende artikellid met het bijbehorende boetenormbedrag in numerieke volgorde
ingevoegd:
artikel | lid | Inventarisatie en evaluatie van risico’s | |
---|
5 | 6 | De werkgever zorgt ervoor dat iedere werknemer kennis kan nemen van de risico-inventarisatie en -evaluatie | € 90 |
B
In bijlage 3, behorend bij Beleidsregel 33 Arbeidsomstandighedenwet, Lijst van overtredingen waarvoor direct een bestuurlijke
boete wordt gegeven, vervalt de volgende zinsnede:
Het ontbreken van een schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie. (artikel 5, lid 1, Arbowet)
ARTIKEL II
1. Artikel I, onderdeel A, treedt in werking met ingang van 1 april 2011.
2. Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij
wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2011.
TOELICHTING
Algemeen
De onderhavige wijzigingen van de bijlage 1 en bijlage 3 bij beleidsregel 33, Boeteoplegging houden verband met de Wet van
23 december 2010 tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet ten aanzien van de risico-inventarisatie en -evaluatie en enkele
technische wijzigingen in deze wet en de Wet minimumloon en vakantiebijslag in verband met de vierde tranche van de Algemene
wet bestuursrecht (Stb. 2011, 8).
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
Bij de hiervoor genoemde wetswijziging is aan artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet een zesde lid toegevoegd. De inhoud
van dit artikel was tot 1 januari 2007 opgenomen in de Arbeidsomstandighedenwet en is nu weer opgenomen in de wet. Voor dit
zesde lid is een boetenormbedrag opgenomen, dat correspondeert met het boetenormbedrag dat vóór 1 januari 2007 ten aanzien
van een soortgelijke bepaling was opgenomen, namelijk 45 euro. Omdat in 2007 bij de herziening van de Arbeidsomstandighedenwet
nagenoeg alle boetenormbedragen verdubbeld zijn, is dit bedrag nu vastgesteld op 90 euro.
Artikel I, onderdeel B
De wetswijziging is aanleiding om intensiever te gaan handhaven op het (niet) hebben van een risico-inventarisatie en -evaluatie
(ri&e). De Arbeidsinspectie vraagt vanaf 1 januari 2011 bij inspecties in alle bedrijven, ook als er geen overtredingen of
tekortkomingen op werkplekniveau worden geconstateerd – naar de RI&E. Daarnaast leidt, in tegenstelling tot het huidige handhavingsbeleid,
het ontbreken van een ri&e niet meer direct tot het opleggen van een boete. Vooral in situaties waarin geen andere, of slechts
een enkele lichte overtreding wordt geconstateerd, werkt in plaats van het direct opleggen van een boete voor werkgevers,
een waarschuwing en de verplichting binnen een bepaalde termijn alsnog een ri&e op te stellen beter, zo laat de praktijk zien.
Als een ri&e daarna nog ontbreekt wordt alsnog een bestuurlijke boete opgelegd. (Zie Kamerstukken II 2009/10, 32 397, nr. 5, blz. 7).
Om die reden is de overtreding van artikel 5, eerste lid, Arbeidsomstandighedenwet uit de lijst van overtredingen waarvoor
direct een bestuurlijke boete wordt gegeven (Bijlage 3) verwijderd.
Artikel II
Er wordt ten aanzien van de inwerkingtreding een onderscheid gemaakt tussen onderdeel A en B.
Voor onderdeel A dat betrekking heeft op de verplichting van de werkgever om ervoor te zorgen dat iedere werknemer kennis
kan nemen van de risico-inventarisatie en -evaluatie en het toepasselijke boetenormbedrag is aangesloten bij de datum van
inwerkingtreding van de wetswijziging.
Ten aanzien van Onderdeel B, dat betrekking heeft een versoepeling van het handhavingsbeleid, is gekozen voor terugwerkende
kracht tot 1 januari 2011. Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel is reeds aangekondigd dat de Arbeidsinspectie
in 2011 bij constatering van de overtreding van de verplichting om een schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie te
hebben eerst een waarschuwing zou geven en niet meer direct een boete zou gaan opleggen (zie Kamerstukken II 2009/10, 32 397, nr. 5, blz. 2 en 7).
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
P. de Krom.