Artikel 5. Jaarlijkse opgave bestuurscollege
De opgave, bedoeld in artikel 37, tweede lid, van de wet, brengt het bestuurscollege van een openbaar lichaam uit over het
laatstverlopen school- of cursusjaar op het formulier, waarvan een model is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage
1.
Artikel 6. Jaarlijkse opgave hoofd
De opgave, bedoeld in artikel 37, derde lid, van de wet, brengt het hoofd uit over het laatstverlopen school- of cursusjaar
op het formulier, waarvan een model is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.
Artikel 8. Ambtseed
Alvorens zijn ambt te aanvaarden, legt de ambtenaar, bedoeld in artikel 28 van de wet, de volgende eed (verklaring en belofte)
van zuivering af:
‘Ik zweer/verklaar, dat ik middellijk of onmiddellijk, onder welke vorm of onder welk voorwendsel, tot het verkrijgen mijner
benoeming aan niemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd of zal geven of beloven. Ik zweer/beloof, dat ik, om iets
hoegenaamd in mijn betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd, middellijk of onmiddellijk, enige beloften of geschenken
zal aannemen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik)’.
Daarna wordt door de ambtenaar de volgende eed of belofte afgelegd:
‘Ik zweer/beloof trouw aan de Koningin, aan de Grondwet en aan de wetten des Rijks. Ik zweer/beloof, dat ik krachtens de wet
uitgevaardigde voorschriften en de verordeningen zal nakomen en handhaven, dat ik de mij verstrekte opdrachten zal volbrengen
en de zaken, waarvan ik door mijn ambt kennis draag en die mij als geheim zijn toevertrouwd of waarvan ik het vertrouwelijk
karakter moet begrijpen, niet zal openbaren aan anderen dan aan hen, aan wie ik volgens de wet of ambtshalve tot mededeling
verplicht ben, en dat ik mij als een nauwgezet en ijverig ambtenaar zal gedragen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat
beloof ik!)’.