Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 februari 2011, nr. IVV/I/2011/2975, tot het tijdelijk doen van verstrekkingen aan gerepatrieerden uit Libië (Tijdelijke regeling verstrekkingen gerepatrieerden Libië).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 9 van de Kaderwet SZW-subsidies en de artikelen 34, eerste lid, onderdeel d, en 77 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. buitengewone kosten:

noodzakelijke, onvermijdbare kosten die in Nederland worden gemaakt en die vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet geacht kunnen worden door de gerepatrieerde zelf te worden betaald;

b. gerepatrieerde:

de Nederlander, zijn partner of huwelijkspartner; zijn ouder of stiefouder, dan wel zijn kind, stief- of pleegkind, of kleinkind jonger dan 21 jaar, die in verband met de crisis in Libië op of na 22 februari 2011 vanuit Libië tijdelijk naar Nederland is gekomen en na aankomst in Nederland door het bevoegde gezag als evacué is geregistreerd;

c. Minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

d. SVB:

de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Artikel 2 Aanvraag

  • 1. De SVB stelt op aanvraag het recht op de verstrekkingen, bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdelen a tot en met c, vast. Het recht op de verstrekkingen, bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdelen d en e, wordt door de SVB ambtshalve vastgesteld op basis van de gegevens die de gerepatrieerde in het kader van de registratie als evacué heeft verstrekt.

  • 2. Een aanvraag wordt bij de SVB ingediend door middel van een door de SVB beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

Artikel 3 Verstrekkingen

De gerepatrieerde heeft gedurende zijn tijdelijk verblijf in Nederland recht op de volgende verstrekkingen:

  • a. een eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten;

  • b. een wekelijkse financiële toelage voor de aanschaf van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven;

  • c. betaling van buitengewone kosten;

  • d. de dekking van de kosten van medische verstrekkingen overeenkomstig een daartoe te treffen ziektekostenregeling voor zover deze kosten niet uit hoofde van een andere ziektekostenregeling worden vergoed; of

  • e. een verzekering tegen de financiële gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid voor zover deze kosten niet uit hoofde van een andere verzekering worden vergoed.

Artikel 4 Onthouden verstrekkingen

  • 1. De in artikel 3 bedoelde verstrekkingen kunnen geheel of gedeeltelijk aan een gerepatrieerde worden onthouden, indien de gerepatrieerde niet desgevraagd de gegevens verstrekt die nodig zijn voor het vaststellen van het recht op verstrekkingen. Daartoe behoren in ieder geval gegevens die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de naam, de geboortedatum, de nationaliteit, het land van herkomst, de gezinssamenstelling, de datum van aankomst in Nederland, de middelen waarover in Nederland kan worden beschikt en de aanwezige verzekeringen voor ziektekosten en wettelijke aansprakelijkheid.

  • 2. De SVB kan een verstrekking als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdelen a tot en met c, geheel of gedeeltelijk weigeren, indien blijkt dat de gerepatrieerde hier te lande over voldoende middelen kan beschikken om geheel of gedeeltelijk in de kosten van die verstrekking te voorzien.

Artikel 5 Beëindiging verstrekkingen

De in artikel 3 bedoelde verstrekkingen eindigen in ieder geval:

  • a. met ingang van de dag waarop de gerepatrieerde Nederland verlaat;

  • b. met ingang van de dag waarop de gerepatrieerde zich blijvend in Nederland vestigt; of

  • c. indien een gerepatrieerde in strijd met de waarheid gegevens heeft verstrekt of verzwegen, met het oogmerk om aldus voor zichzelf of voor anderen, ten onrechte een aanspraak te doen ontstaan op de verstrekkingen, dan wel ten onrechte de hoogte van de verstrekkingen te doen stijgen.

Artikel 6 Hoogte en betaling toelage en eenmalige tegemoetkoming aanloopkosten

  • 1. De hoogte van de in artikel 3, aanhef en onderdeel a, bedoelde eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten bedraagt € 44,–.

  • 2. De hoogte van de in artikel 3, aanhef en onderdeel b, bedoelde financiële toelage bedraagt voor:

    • a. een volwassene € 44,–, doch voor een alleenstaande ouder met een kind jonger dan 18 jaar € 73,–;

    • b. een kind tot en met 11 jaar € 9,–;

    • c. een kind ouder dan 11 jaar en jonger dan 18 jaar € 14,–.

  • 3. De eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten en de financiële toelage worden op een door de SVB te bepalen tijdstip en wijze aan de gerepatrieerde beschikbaar gesteld.

  • 4. De eenmalige tegemoetkoming en de financiële toelage voor de aanloopkosten voor een gerepatrieerde jonger dan 18 jaar, die een kind is van, of verzorgd wordt door een of meer in Nederland verblijvende gerepatrieerden worden uitbetaald aan één van die gerepatrieerden.

Artikel 7 Buitengewone kosten

  • 1. Een gerepatrieerde kan een vergoeding ontvangen voor buitengewone kosten als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel c, die hij heeft gemaakt.

  • 2. Buitengewone kosten worden slechts betaald voor zover vooraf door de SVB aan de gerepatrieerde toestemming is verleend voor het maken van deze kosten, met uitzondering van kosten die voortvloeien uit noodsituaties waarin geen mogelijkheid bestond tot het verzoeken om toestemming.

  • 3. De toestemming, bedoeld in het tweede lid, wordt verleend voor zover de kosten noodzakelijk zijn en niet op andere wijze in de betaling kan worden voorzien.

  • 4. Kosten die samenhangen met een door de gerepatrieerde gepleegde onrechtmatige daad, gepleegd misdrijf of begane overtreding zijn in ieder geval geen buitengewone kosten als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8 Verzekeringen

  • 1. Het treffen van een ziektekostenregeling als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel d, houdt in het door de Minister ten behoeve van de gerepatrieerde sluiten van een verzekering tegen de in artikel 10 van de Zorgverzekeringswet en artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten bedoelde risico’s, alsmede het door de Minister betalen van de daarvoor verschuldigde kosten.

  • 2. Het verzekeren tegen de financiële gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid, bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel e, houdt in het door de Minister ten behoeve van de gerepatrieerde sluiten van een verzekering voor de wettelijke aansprakelijkheid van de gerepatrieerde jegens een derde voor een som van maximaal € 1.000.000,– per gebeurtenis, alsmede het door de Minister betalen van de daarvoor verschuldigde kosten.

Artikel 9 Terugvordering

Indien blijkt dat een gerepatrieerde in strijd met de waarheid gegevens heeft verstrekt of verzwegen, waardoor hij of anderen ten onrechte, of tot een te hoog bedrag, de verstrekkingen, bedoeld in artikel 3, heeft verkregen, dan wel dit op andere wijze heeft bewerkstelligd, is de SVB bevoegd de waarde van de ten onrechte toegekende verstrekkingen terug te vorderen.

Artikel 10 Rijksbijdrage en verantwoording

  • 1. De lasten van deze regeling voor de SVB worden gefinancierd uit een subsidie in de vorm van een rijksbijdrage aan de SVB.

  • 2. De middelen, bedoeld in het eerste lid, worden op basis van een raming van de Minister ter beschikking gesteld aan de SVB via de rekening-courant bij de Minister van Financiën, die de SVB op grond van artikel 120, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen aanhoudt.

  • 3. Op de lasten van deze regeling voor de SVB komt in mindering de waarde van de ten onrechte toegekende verstrekkingen, die wordt teruggevorderd op grond van artikel 9.

  • 4. Artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en artikel 120, derde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Uiterlijk op 1 juli dient de SVB de afrekening van de lasten van deze regeling over het afgelopen kalenderjaar bij de Minister in.

  • 6. In de afrekening van de lasten wordt, op basis van de jaarrekening, bedoeld in artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de kasstroom inzichtelijk gemaakt.

  • 7. Op grond van de afrekening van de lasten vindt vóór 15 augustus een betaling plaats ten gunste of ten laste van de SVB.

  • 8. De Minister stelt jaarlijks voor 31 oktober de omvang van de middelen tot dekking van de lasten over het afgelopen kalenderjaar vast.

Artikel 11 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van deze regeling is belast de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 12 Algemene Regeling SZW-subsidies

De Algemene Regeling SZW-subsidies is niet van toepassing.

Artikel 13 Inwerkingtreding en beëindiging regeling

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 22 februari 2011en vervalt dertien weken na die datum.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de Minister beslissen de regeling binnen de termijn van 13 weken, bedoeld in het eerste lid, te laten vervallen voor zover de Minister van Buitenlandse Zaken het woonland van de gerepatrieerde veilig heeft verklaard.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan de Minister beslissen de regeling aansluitend aan de termijn van dertien weken, bedoeld in het eerste lid, te verlengen.

  • 4. De regeling, zoals die voor de datum waarop deze vervalt geldt, blijft van toepassing op de financiële afwikkeling van deze regeling.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling verstrekkingen gerepatrieerden Libië.

Deze regeling zal met de toelichting (en de bijlage(n)) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 februari 2011

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp.

TOELICHTING

Algemeen

In verband met de crisis in Libië heeft de Minister van Buitenlandse Zaken besloten tot evacuatie van in dat landwonende Nederlanders. Het betreft hier een groep Nederlandse paspoorthouders, die veelal reeds gedurende geruime tijd inLibië wonen en geen woonstede meer in Nederland hebben.

Het kabinet heeft voor deze situatie een geheel van maatregelen getroffen, die zijn vastgelegd in het zogenoemde Draaiboek opvang in Nederland van evacués uit het buitenland, dat voorziet in registratie, eerste opvang, opvang van zieken, huisvesting en de onderhavige financiële regeling. De regeling is toegesneden op de huidige crisissituatie en heeft een tijdelijk karakter; de geldigheidsduur bedraagt drie maanden. Indien de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zullen op de kortst mogelijke termijn nadere maatregelen worden genomen.

Op grond van deze Tijdelijke regeling verstrekkingen gerepatrieerden Libiëkunnen de gerepatrieerde Nederlanders die over onvoldoende middelen, zijnde inkomen en vermogen, beschikken gedurende een tijdelijk verblijf in Nederland in aanmerking komen voor een eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten, een financiële toelage en een vergoeding voor buitengewone kosten. Gerepatrieerden komen zonodig tevens in aanmerking voor een ziektekostenverzekering en een WA-verzekering.

De regeling is gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies en, omdat de regeling wordt uitgevoerd door de Sociale verzekeringsbank (SVB), mede op enige artikelen van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

De regeling kent geen subsidieplafond. De Minister van Financiën heeft hiermee ingestemd.

De regeling geldt als passende en toereikende voorliggende voorziening voor de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is omschreven wie als repatriant in de zin van deze regeling wordt aangemerkt. Het betreft hier de Nederlander en de eerstegraads verwanten en kleinkinderen tot 21 jaar van een Nederlander die in Libië wonen en die gevolg hebben gegeven aan de oproep van de Minister van Buitenlandse Zaken om in verband met de ontwikkelingen in Libië tijdelijk naar Nederland te komen. Voor de vorenbedoelde eerstegraads verwanten en kleinkinderen tot 21 jaar geldt dat zij ook als repatriant worden aangemerkt als de Nederlander zelf niet met hen naar Nederland is gekomen.

Er wordt op gewezen dat het recht op de verstrekkingen niet is gebonden aan gebruikmaking van de opvang waarin het hiervoor genoemde draaiboek voorziet. Ook degene die zelf onderdak heeft geregeld, bijvoorbeeld bij familie, kan een beroep op de regeling doen.

Artikel 2

De SVB bepaalt op aanvraag het recht van gerepatrieerde op een eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten, een financiële toelage en/of een vergoeding voor buitengewone kosten. De noodzaak voor verstrekkingen in de vorm van verzekeringen tegen ziektekosten en wettelijke aansprakelijkheid wordt door de SVB ambtshalve vastgesteld. In beginsel heeft de gerepatrieerde recht op laatstbedoelde verstrekkingen, tenzij deze bij de registratie na aankomst in Nederland heeft aangegeven in Nederland reeds over de betreffende verzekeringen(en) te beschikken.

Artikel 3

In dit artikel worden de verstrekkingen genoemd waarop de regeling recht geeft. De verstrekkingen worden hierna toegelicht bij de artikelen waarin zij zijn uitgewerkt (artikelen 6, 7 en 8). De verstrekkingen zijn onbelast.

Artikel 4

Het eerste lid geeft de SVB de bevoegdheid om verstrekkingen te onthouden als de gerepatrieerde niet desgevraagd de gegevens verstrekt die nodig zijn om het recht daarop te kunnen vaststellen.

De regeling heeft een complementair karakter; de belanghebbende komt voor verstrekkingen als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdelen a tot en met c, in aanmerkingvoor zover de eigen middelen niet toereikend zijn om in de betreffende kosten te voorzien. Om de regeling uitvoeringstechnisch zo eenvoudig mogelijk te houden, is de toets op de eigen middelen van de gerepatrieerde beperkt gehouden. In aanmerking worden genomen de middelen waarover de gerepatrieerde hier te lande kan beschikken, bijvoorbeeld meegenomen contanten, saldi van bank- of girorekeningen die hier te lande kunnen worden opgenomen of verzekeringsuitkeringen. Middelen die niet in aanmerking worden genomen zijn bijvoorbeeld vermogen dat belichaamd is in onroerende zaken buiten Nederland en dat in de gegeven situatie niet te gelde kan worden gemaakt, tegoeden op geblokkeerde rekeningen of gelden waarover onder de gegeven omstandigheden niet hier te lande kan worden beschikt. De middelen worden in aanmerking genomen gedurende het tijdsbestek dat de gerepatrieerde daarover hier te lande beschikt. Indien de middelen waarover de gerepatrieerde bij aankomst in Nederland beschikt na verloop van tijd zijn ingeteerd, komt de gerepatrieerde aansluitend in aanmerking voor de verstrekking, mits aan de overige voorwaarden van de regeling wordt voldaan.

Artikel 5

Dit artikel bevat de gronden waarop de verstrekkingen een einde nemen. ‘In ieder geval’ brengt tot uitdrukking dat het hier geen limitatieve opsomming betreft. Zo is er naast de in dit artikel genoemde gronden ook de beëindigingsgrond van het vervallen van de regeling (zie artikel 13). Ook het overlijden van de gerepatrieerde leidt tot beëindiging van de verstrekkingen. De beëindiging bij het verlaten van Nederland sluit aan bij doel en strekking van deze regeling, die alleen van toepassing is bij verblijf in Nederland. In Nederland (tijdelijk) achterblijvende familieleden in de eerste graad van de gerepatrieerde die Nederland verlaat, behouden het recht op verstrekkingen.

Indien de gerepatrieerde bij aankomst in Nederland of enige tijd nadien aantoonbaar besluit zich blijvend in Nederland te vestigen, zijn de huisvesting waarin het draaiboek voorziet en deze regeling niet (meer) op gerepatrieerde van toepassing. In dat geval kan de gerepatrieerde een beroep doen op de reguliere voorzieningen voor huisvesting en sociale zekerheid.

Artikel 6

De eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten, zijnde de eerste kosten waarmee de gerepatrieerde hier te lande geconfronteerd kan worden, bedraagt € 44,–.

Het tweede lid regelt de hoogte van de financiële toelage, die bestemd is voor voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven. De hoogte is afgestemd op het tijdelijke karakter van het verblijf, alsmede op het feit dat de gerepatrieerde beschikking heeft over onderdak en verzekerd is voor ziektekosten en wettelijke aansprakelijkheid.

Het derde lid geeft de SVB de bevoegdheid om het beschikbaar stellen van de financiële toelage en de eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten te bepalen. Deze bevoegdheid betreft zowel het moment en de wijze waarop de beschikbaarstelling plaatsvindt als - voor wat de financiële toelage betreft- de periode waarover die toelage wordt uitbetaald.

Het vierde lid bepaalt imperatief dat de financiële toelage en de eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten voor minderjarigen niet aan die minderjarigen beschikbaar wordt gesteld, maar aan zijn repatrieerde ouder of verzorger.

Artikel 7

Het onderhavige artikel voorziet er in gerepatrieerden aanspraak te geven op vergoeding van buitengewone kosten. De bepaling strekt ertoe te voorkomen dat een gerepatrieerde door buitengewone kosten in een financiële achterstandsituatie komt te staan ten opzichte van andere gerepatrieerden die deze kosten niet hoeven te maken. De bepaling strekt nadrukkelijk niet tot een algemene verbetering van financiële situatie van de gerepatrieerde.

Een gerepatrieerde heeft aanspraak op vergoeding van buitengewone kosten ingeval:

  • 1. het noodzakelijke kosten betreft;

  • 2. deze kosten onvermijdbaar zijn;

  • 3. in Nederland dienen te worden gemaakt, en

  • 4. in die kosten niet op andere wijze kan worden voorzien (zie voorts artikel 4, tweede lid).

Ad 1. Het moet gaan om kosten waarvan in redelijkheid geoordeeld kan worden dat zij noodzakelijk zijn, bezien in het licht van het tijdelijke karakter van het verblijf in Nederland van de gerepatrieerde en het sobere, humane karakter van de voorzieningen in het meergenoemde draaiboek. De noodzaak betreft zowel de aard van de kosten als de hoogte van de kosten. De SVB zal deze kosten in alle redelijkheid als buitengewoon moeten kunnen aanmerken.

Ad 2. De noodzakelijke kosten dienen onvermijdbaar te zijn. Onvermijdbaar houdt in dat het maken van de kosten niet te voorkomen is en geen uitstel duldt.

Ad 3. Kosten die de gerepatrieerde buiten Nederland maakt, behoren niet tot de buitengewone kosten.

Ad 4. Bij ‘op andere wijze in de kosten voorzien’ kan gedacht worden aan betaling van de kosten uit de financiële toelage. Andere voorbeelden zijn vergoedingen vanuit de verzekeringen waarin de regeling voorziet en vergoedingen vanuit door gerepatrieerde zelf afgesloten verzekeringen. Voorts valt te denken aan verstrekkingen die ontvangen worden uit hoofde van een (voormalige) dienstbetrekking. Uit artikel 4, tweede lid, volgt dat de middelen waarover de gerepatrieerde kan beschikken mede bepalend zijn bij de beoordeling van het recht op verstrekkingen voor buitengewone kosten.

Voorbeelden van kosten die als buitengewoon zijn aan te merken zijn reiskosten van de gerepatrieerde voor bezoek aan een medicus of voor het voldoen aan een juridische verplichting (niet van begeleiders, tenzij voor de begeleiding een medische noodzaak aanwezig is) en kosten voortvloeiend uit een op voorschrift van een arts te volgen dieet. Geen buitengewone kosten zijn onder meer de kosten van reizen in verband met een sociaal of recreatief doel, kosten in verband met vervanging dan wel herstel van goederen die door eigen toedoen of nalatigheid verloren zijn gegaan of beschadigd, kosten in verband met het aanhouden van de woonsituatie in het woonland, kosten in verband met reizen naar en van Nederland, kosten voor de aanschaf van huisraad en telefoonkosten.

Voor de hoogte van de buitengewone kosten wordt aangesloten bij hetgeen noodzakelijk en onvermijdbaar is. Zo zal bijvoorbeeld voor noodzakelijke reiskosten een vergoeding worden verstrekt tot het bedrag van de goedkoopste wijze van openbaar vervoer, ook al heeft de gerepatrieerde per taxi of huurauto gereisd.

Naast de hiervoor genoemde voorwaarden geldt voor de vergoeding van buitengewone kosten de in het tweede en derde lid geregelde toestemming van de SVB voor het maken van de kosten. De toestemming dient vooraf te worden gevraagd. Dit draagt ertoe bij dat zowel de gerepatrieerde als de SVB tot een juiste, tijdige beslissing kunnen komen met betrekking tot de te maken kosten.

Het vierde lid bepaalt expliciet dat kosten die samenhangen met een door de gerepatrieerde gepleegde onrechtmatige daad, gepleegd misdrijf of begane overtreding in ieder geval geen buitengewone kosten zijn.

Artikel 8

Gerepatrieerden zullen zonodig verzekerd worden tegen de in artikel 10 van de Zorgverzekeringswet en artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekostenverzekering bedoelde risico’s. Dit betreft de verstrekkingen die op grond van de wettelijk verplichte basisverzekering worden vergoed. Voorts zullen gerepatrieerden zonodig verzekerd worden tegen de financiële gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid jegens een derde voor een som van maximaal € 1.000.000,– per gebeurtenis. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid sluit ten behoeve hiervan collectieve verzekeringen af en zal de daaraan verbonden kosten dragen. De SVB zal, na vaststelling van het recht op een verzekering als bedoeld in deze regeling, de naam van de betrokken gerepatrieerde doorgeven aan de verzekeraar.

Artikel 9

Dit artikel geeft de SVB een terugvorderingsbevoegdheid indien een gerepatrieerde in strijd met de waarheid gegevens heeft verstrekt of verzwegen, waardoor hij of anderen ten onrechte, of tot een te hoog bedrag, verstrekkingen heeft ontvangen. Het betreft hier alle in artikel 3 genoemde verstrekkingen, dus ook de kosten van de verzekeringen. De SVB zal bij de uitoefening van deze bevoegdheid rekening houden met alle feiten en omstandigheden van het betreffende geval, alsmede met de doelmatigheid van de terugvordering. Ten overvloede zij opgemerkt dat op de terugvordering niet de bepalingen van de Wet boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid van toepassing zijn.

Artikel 10

In dit artikel is bepaald dat de lasten van deze regeling (uitvoeringskosten van de SVB, verstrekkingen minus terugvorderingen) worden bekostigd met een Rijksbijdrage ten laste van de begroting. De SVB kan de lasten van deze regeling in de bestaande rekening-courant met de Minister van Financiën verrekenen (zoals is bepaald in artikel 120 van de Wet financiering sociale verzekeringen). De verantwoording vindt plaats via de jaarrekening van de SVB, waarin een overzicht wordt gegeven van de uitgaven door de SVB op grond van deze regeling. De termijnen waarbinnen dit overzicht moet worden verstrekt en voor de vaststelling door de Minister zijn in overeenstemming met de gebruikelijke verantwoording van de uitvoering door de SVB van dergelijke Tijdelijke regelingen. Door het van overeenkomstige toepassing verklaren van artikel 49 van de Wet SUWI is ook in de accountantscontrole voorzien.

Artikel 11

Toezicht op de uitvoering van deze regeling door de SVB vindt plaats door de Inspectie werk en inkomen.

Artikel 12

De Algemene Regeling SZW-subsidies is niet van toepassing nu de onderhavige regeling een geheel eigen kader kent.

Artikel 13

Tegen de achtergrond van het feit dat de eerste gerepatrieerden op 22 februari 2011 in Nederland zijn aangekomen, werkt de regeling tot en met die datum terug.

Zoals is aangegeven in de algemene toelichting heeft deze regeling een tijdelijk karakter. In verband hiermee eindigt deze regeling na 13 weken.

Het tweede lid biedt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de mogelijkheid om de regeling binnen de vorenbedoelde periode van 13 weken in te trekken, indien ontwikkelingen in land(en) waarvoor de Minister van Buitenlandse Zaken fase 4 heeft afgekondigd, daartoe aanleiding geeft. Hierbij gaat de Minister af op het oordeel van de Minister van Buitenlandse Zaken. Bij de toepassing van deze bepaling zal worden betrokken dat de gerepatrieerden enige tijd nodig hebben om hun terugkeer voor te bereiden. Op grond van het derde lid kan de Minister de regeling ook verlengen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp.

Naar boven