Opsporingsvergunning aardwarmte Emmen

15 februari 2011

Nr. ETM/EM / 10189607

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Procesverloop:

  • provincie Drenthe en gemeente Emmen hebben, per brief van 26 april 2010, ontvangen op 3 mei 2010 een concurrerende opsporingsvergunningaanvraag ingediend voor het deelgebied genaamd Emmen. Het aangevraagde gebied heeft een oppervlakte van 227,18 km2 en is gelegen in de gemeenten Emmen, Coevorden en Borger-Odoorn. De aangevraagde geldigheidsduur van de opsporingsvergunning is vier jaar. De aanvraag is op 12 november 2010 aangevuld;

  • in de Staatscourant van 4 februari 2010, nummer 1520, is een uitnodiging voor het indienen van concurrerende aanvragen voor een opsporingsvergunning voor aardwarmte voor het gebied genaamd Zuid-Oost Drenthe geplaatst;

  • bovengenoemde aanvraag Emmen is binnen de periode van 91 dagen na plaatsing van een uitnodiging voor het indienen van concurrerende aanvragen ingediend en is gedeeltelijk in concurrentie met de aanvraag Zuid-Oost Drenthe van Geothermie Nederland Holding B.V. (hierna: GTN) ontvangen op 7 december 2009. Het gebied, genaamd Zuid-Oost Drenthe, is gelegen in de provincies Drenthe, Groningen en Overijssel, heeft een oppervlakte van 960,95 km2. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is vier jaar. De aanvraag is op 13 januari 2010 aangevuld;

  • Staatstoezicht op de mijnen (hierna: Sodm) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 2 december 2009 advies uitgebracht over GTN (kenmerk: 9218770) en op 7 juni 2010 advies uitgebracht over de provincie Drenthe en de gemeente Emmen (kenmerk 10086408);

  • TNO Bouw en Ondergrond, adviesgroep EZ (hierna: TNO) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 14 juni 2010 (kenmerk: AGE 10-10.040) en per e-mail op 14 december 2010 advies uitgebracht;

  • het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe (hierna: GS) is op grond van artikel 16 Mbw om advies gevraagd. GS heeft op 20 september 2010 advies uitgebracht (kenmerk: 38/SEO/2010010789);

  • de Mijnraad heeft op 6 september 2010 advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/10106944) op grond van artikel 105, derde lid, Mbw.

Gelet op de Mijnbouwwet, het ingediende werkprogramma en de uitgebrachte adviezen kan verlening van de opsporingsvergunning voor het aangevraagde gebied genaamd Emmen aan provincie Drenthe en gemeente Emmen plaatsvinden, onder de nader omschreven voorschriften.

Gelet op de artikelen 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid en vierde lid, eerste volzin 12, 13, tweede lid, 15, 16, 17, eerste lid en 105, derde lid, Mbw, alsmede artikel 1.3.1 van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan provincie Drenthe en gemeente Emmen (hierna te noemde de vergunninghouder) wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend voor het gebied genaamd Emmen.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een gebied, gelegen in de gemeenten Emmen, Coevorden en Borger-Odoorn en wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen. De coördinaten van deze punten zijn:

Punt

X

Y

1

261303,000

529290,000

2

250149,016

527201,479

3

248580,000

536133,000

4

257730,569

538392,875

5

259280,000

532119,000

6

260957,421

530301,069

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het coördinatenstelsel van de Rijksdriehoekmeting zoals vermeld in Artikel 1.2.2, onder a, van de Mijnbouwregeling.

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 93,51 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 3 mei 2010 ontvangen aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder wijst tijdig voor de aanvang van de opsporingsactiviteiten een persoon aan met boortechnische en operationele ervaring, die leiding geeft aan boor- en aanverwante activiteiten en doet hiervan schriftelijk mededeling aan Staatstoezicht op de mijnen. Bovendien moet die persoon de bevoegdheid hebben om uitvoering te geven aan instructies van inspecteurs van Staatstoezicht op de mijnen. De vergunninghouder houdt Staatstoezicht op de mijnen van eventuele wijzigingen schriftelijk vooraf tijdig op de hoogte.

Artikel 5

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarden in acht:

  • binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning deelt de vergunninghouder schriftelijk mee aan de Minister van Economische Zaken, onder vermelding van tijdstip, geologische structuur en diepte, de plaats waar de boringen zullen worden verricht;

  • uiterlijk in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning wordt 1 boring geplaatst.

Artikel 6

Provincie Drenthe wordt aangewezen als de persoon die de feitelijke werkzaamheden verricht of daartoe opdracht geeft, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 7

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij inwerking is getreden tot vier jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 8

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvragers. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

namens deze:

P. Jongerius,

Themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift Indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: X/050), Postbus 20101, 2500 EC 's-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven